3-92 | 3-92 |
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - In oktober 2004 stelde ik een vraag over de toestand van de hangende regularisatiedossiers.
In december 2004 kondigde de minister een gedeeltelijke versoepeling van de regularisatieprocedure aan. Asielzoekers die sinds 1 januari 2001 op een beslissing wachten, zouden op individuele basis worden geregulariseerd, tenzij ze in aanraking kwamen met het gerecht of als uit hun dossier blijkt dat ze overlast veroorzaken voor hun omgeving. Tijdens een actie van het Forum voor asiel en migraties deed echter het bericht de ronde dat de minister zou instemmen met een nieuwe collectieve regularisatie.
Is de minister van plan in de loop van de komende maanden een nieuwe regularisatieronde voor te stellen?
Zo ja, zal het dan gaan om een collectieve of om een individuele regularisatie? Wat zullen de criteria zijn?
Hoe zal de achterstand in de nog in behandeling zijnde dossiers worden weggewerkt?
Overweegt de minister een aanpassing of een verduidelijking van de onduidelijke pseudo-regularisatie op grond van artikel 9, paragraaf 3 van de vreemdelingenwet?
De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik heb reeds herhaaldelijk gezegd dat ik geen collectieve regularisatie van de verblijfstoestand van illegaal in het rijk verblijvende vreemdelingen overweeg.
Als de asielprocedure abnormaal lang aansleept, de betrokken vreemdeling goed geïntegreerd en arbeidsbereid is en geen gevaar oplevert voor de openbare orde, kan ik in het kader van artikel 9, derde lid van de vreemdelingenwet een individuele beslissing nemen.
De regering heeft beslist bijkomend personeel in dienst te nemen om de achterstand in de behandeling van de hangende aanvragen aan te pakken. Een eerste groep ambtenaren is reeds in dienst.
Op basis van artikel 9, derde lid van de vreemdelingenwet kan in buitengewone omstandigheden een machtiging tot voorlopig verblijf in België worden verleend. Mijn administratie past die wet correct toe en houdt rekening met de rechtsspraak van de Raad van State.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Waar komen de berichten dat de dossiers van 1999, 2000 en 2001 geregulariseerd zouden kunnen worden dan vandaan? Ik heb vernomen dat mensen wier vraag vier à vijf jaar geleden ontvankelijk is verklaard, in aanmerking zouden komen voor regularisatie. De betrokken personen hadden recht op OCMW-steun en hebben een lange procedureslag gevoerd, tot en met de Raad van State. Is dat juist of is dat uit de lucht gegrepen.
De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik herhaal voor de zoveelste keer dat er over deze zaak heel veel wordt verteld door heel veel instanties en personen. Mevrouw Thijs zou zich best houden aan wat ik hier in de Senaat verklaar. Ook in de commissie hebben we daarover reeds verschillende malen gediscussieerd. Mij standpunt is bekend.