3-872/6 | 3-872/6 |
1 DECEMBER 2004
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen, gewijzigd door de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld als volgt :
« 9º naargelang het geval, de in artikel 107bis, §§ 1 en 2, bedoelde informatie of de in artikel 107ter, eerste lid, bedoelde informatie. »
Art. 3
Boek IV, titel VI, hoofdstuk I, afdeling III, van hetzelfde wetboek wordt aangevuld met een onderafdeling III, die een artikel 107bis bevat, luidende :
« Onderafdeling III. Genoteerde vennootschappen
Art. 107bis. — § 1. De genoteerde vennootschap zorgt voor een passende openbaarmaking van :
— de rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen, alsook de tantièmes, binnen de vennootschap, van elk van de leden afzonderlijk van de organen die belast zijn met het algemeen bestuur, inclusief de afgevaardigd bestuurder;
— de rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen, alsook de tantièmes, binnen de vennootschap, van de leden van het directiecomité afzonderlijk en tenminste van de drie meest bezoldigde leidinggevende personen afzonderlijk die onder welke benaming of in welke hoedanigheid ook deelnemen aan het dagelijks bestuur of het beleid van de genoteerde vennootschap.
§ 2. De genoteerde vennootschap zorgt voor een passende openbaarmaking van elke verwerving of overdracht van stemrechtverlenende effecten in deze vennootschap en in de vennootschappen die tot haar consolidatiekring behoren, door alle personen met leidinggevende verantwoordelijkheid bij de genoteerde vennootschap of door personen nauw gelieerd met een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid bij de genoteerde vennootschap.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder « persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid bij de genoteerde vennootschap » :
a) een lid van de bestuursorganen of de leidinggevende of toezichthoudende organen van de genoteerde vennootschap;
b) een kaderlid dat een leidinggevende functie heeft maar dat geen deel uitmaakt van de onder a) bedoelde organen en dat regelmatig toegang heeft tot voorwetenschap die direct of indirect op de genoteerde vennootschap betrekking heeft, en tevens de bevoegdheid bezit managementbeslissingen te nemen die gevolgen hebben voor de toekomstige ontwikkelingen en bedrijfsvooruitzichten van deze genoteerde vennootschap.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder « persoon die nauw gelieerd is met een persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid bij een genoteerde vennootschap »:
a) de echtgenoot of echtgenote van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid, dan wel de wettelijk samenwonende;
b) kinderen die onder de verantwoordelijkheid vallen van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid;
c) andere familieleden van de persoon met leidinggevende verantwoordelijkheid die op de datum van de transactie in kwestie ten minste een jaar deel hebben uitgemaakt van hetzelfde huishouden als de betrokken persoon;
d) een rechtspersoon, trust of personenvennootschap waarvan de leidinggevende verantwoordelijkheid berust bij een persoon bedoeld in het tweede lid of onder a), b) en c) van dit lid, die rechtstreeks of onrechtstreeks onder de zeggenschap staat van een dergelijke persoon, die is opgericht ten gunste van een dergelijke persoon, of waarvan de economische belangen in wezen gelijkwaardig zijn aan die van een dergelijke persoon.
§ 3. Met het oog op de openbaarmaking van de gegevens bedoeld in §§ 1 en 2, brengen de betrokkenen de raad van bestuur op de hoogte van die gegevens binnen de termijn en op de wijze vast te stellen in het reglement dat wordt opgesteld door de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen, of, bij ontstentenis, door de Koning.
§ 4. De Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen bepaalt, bij reglement goedgekeurd door de Koning, hoe deze verplichtingen ten uitvoer worden gelegd. Indien de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen in gebreke blijft dit reglement vast te stellen of het in de toekomst te wijzigen, is de Koning gemachtigd om zelf daartoe het initiatief te nemen.
§ 5. De Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen kan de genoteerde vennootschap of de personen bedoeld in de §§ 1 en 2 bevelen om zich binnen de door haar gestelde termijn te voegen naar de bovenstaande bepalingen.
§ 6. Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen, indien de vennootschap of persoon tot wie zij een bevel heeft gericht, in gebreke blijft bij het verstrijken van de opgelegde termijn, en op voorwaarde dat die vennootschap of persoon zijn middelen heeft kunnen laten gelden :
1º haar standpunt met betrekking tot de betrokken inbreuk of tekortkoming bekendmaken;
2º de betaling van een dwangsom opleggen die per kalenderdag niet minder mag bedragen dan 250 euro, noch meer mag bedragen dan 50 000 euro, noch in het totaal 2 500 000 euro mag overschrijden.
§ 7. In spoedeisende gevallen kan de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen de maatregel bedoeld in § 6, 1º, nemen zonder voorafgaand bevel met toepassing van § 5, mits de vennootschap of de persoon zijn middelen heeft kunnen laten gelden.
§ 8. Onverminderd de overige maatregelen bepaald door de wet, kan de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen, indien zij overeenkomstig de artikelen 70 tot 72 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten een inbreuk vaststelt op bovenstaande bepalingen, aan de overtreder een administratieve geldboete opleggen die noch minder mag bedragen dan 2 500 euro, noch voor hetzelfde feit of geheel van feiten meer mag bedragen dan 2 500 000 euro. »
Art. 4
Dezelfde afdeling wordt aangevuld met een onderafdeling IV, die een artikel 107ter bevat, luidende :
« Onderafdeling IV. Vennootschappen van publiek recht
Art. 107ter. — De vennootschap van publiek recht zorgt voor een passende openbaarmaking van de rechtstreekse en onrechtstreekse bezoldigingen, alsook de tantièmes, binnen de vennootschap, van elk van de leden afzonderlijk van de organen die belast zijn met het bestuur en het dagelijks bestuur en het directiecomité en van alle personen die, onder welke benaming of in welke hoedanigheid ook, deelnemen aan het bestuur of het beleid.
Daartoe brengen de betrokkenen de raad van bestuur daarvan op de hoogte binnen de termijn en op de wijze vast te stellen door de Koning.
De Koning bepaalt hoe deze verplichtingen ten uitvoer worden gelegd. »
Art. 5
Artikel 119, tweede lid, van hetzelfde wetboek, gewijzigd door de wet van 9 juli 2004, wordt aangevuld als volgt :
« 6º de in artikel 107bis, §§ 1 en 2, bedoelde informatie. »
Art. 6
In artikel 874, § 1, van hetzelfde wetboek, wordt tussen de woorden « 104 en 105 » en de woorden « 143 en 144 », het woord « 107ter » ingevoegd.
Art. 7
Deze wet treedt in werking op de eerstvolgende eerste januari na de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.