3-932/1

3-932/1

BELGISCHE SENAAT

ZITTING 2004-2005

25 NOVEMBER 2004


Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 3 en 4 van de wet van 24 mei 1921 tot waarborging der vrijheid van vereniging, teneinde closed shop-praktijken of ieder andere inbreuk op de vrijheid van vereniging te verbieden

(Ingediend door de heer Michel Delacroix)


TOELICHTING


De wet van 24 mei 1921 waarborgt principieel de vrijheid van vereniging van personen, die krachtens artikel 4 ervan, ook toegepast moet worden bij het sluiten of uitvoeren van arbeidsovereenkomsten.

In ons land zijn de laatste jaren echter praktijken vastgesteld die indruisen tegen de geest van die wet, terwijl de letter ervan niet nauwkeurig genoeg is om tegen die praktijken op te treden.

Dat is het geval met de closed shop-praktijken, die bedrijven dwingen om alleen leden van een vakbond in dienst te nemen, of zelfs alleen de leden van een al dan niet bij naam genoemde overheersende vakbond.

Ook is het bekend dat er druk wordt uitgeoefend op werknemers of sollicitanten, zoals dreiging met ontslag, weigering om hun arbeidsovereenkomst te vernieuwen, verwerping van hun sollicitatie of andere discriminerende maatregelen, omdat zij lid zijn van een politieke partij of kandidaat zijn op een kieslijst, of gewoon omdat zij als kiezer een dergelijke lijst voordragen.

Dergelijke toestanden vormen een ernstige bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting en van vereniging. De indiener van het onderhavige voorstel meent bijgevolg dat de strekking van de artikelen 3 en 4 van de wet van 24 mei 1921 nader bepaald moet worden en dat de strafmaatregelen in artikel 3 van dezelfde wet strenger moeten worden.

Michel DELACROIX.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 3 van de wet van 24 mei 1921 tot waarborging der vrijheid van vereniging worden de volgende wijzigingen aangebracht :

A. de woorden « van acht dagen tot één maand » en « van 50 tot 500 frank » worden respectievelijk vervangen door de woorden « van één tot zes maanden » en « van 50 tot 500 euro »;

B. aan het slot van hetzelfde artikel worden de woorden « of dat de betrekking waarnaar hij solliciteert hem geweigerd zal worden » ingevoegd tussen de woorden « ofwel hem doet vrezen dat hij zijn betrekking zal verliezen » en de woorden « of dat zijn persoon, zijn gezin of zijn vermogen schade zou kunnen lijden ».

Art. 3

Artikel 4 van dezelfde wet wordt vervangen door de volgende bepaling :

«  Art. 4. — Met dezelfde straffen wordt gestraft :

1º hij die kwaadwillig, met het doel de vrijheid van vereniging te krenken, het sluiten, het uitvoeren of, zelfs wanneer hij de gebruikelijke opzeggingen in acht neemt, het voortzetten van een arbeidsovereenkomst afhankelijk stelt hetzij van de aansluiting, hetzij van de niet aansluiting van een of meer personen bij een vereniging;

2º hij die een werkgever op enigerlei wijze bedreigd heeft opdat hij het sluiten, het uitvoeren of, zelfs wanneer hij de gebruikelijke opzeggingen in acht neemt, het voortzetten van een arbeidsovereenkomst afhankelijk stelt hetzij van de aansluiting, hetzij van de niet aansluiting van een of meer personen bij een vereniging. »

25 oktober 2004.

Michel DELACROIX.