3-77

3-77

Sénat de Belgique

Annales

MARDI 12 OCTOBRE 2004 - SÉANCE D'OUVERTURE

(Suite)

Déclaration du gouvernement sur sa politique générale

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Sinds de vorige verkiezingen heb ik meer dan ooit de indruk dat het elke dag verkiezingen zijn. Voor de eerste keer in de politieke geschiedenis van België besturen asymmetrisch samengestelde regeringen ons land, de regio's en de gemeenschappen. Ik hoop dat dit niet uitdraait op een test voor het federale staatsbestel dat België sinds 1993 kent. We moeten toegeven dat we voor die test tot dusver niet bijster goed zijn geslaagd, want wat we de afgelopen weken te zien hebben gekregen, was niet bepaald een fraai schouwspel. Laten we daarom meteen een streep trekken onder de bestendige verkiezingskoorts van de voorbije weken en maanden. Wat we nodig hebben, is dialoog tussen de verschillende regeringen. Wat we nodig hebben, zijn politici die hun verantwoordelijkheid op zich nemen, voor het belang van de burgers en niet voor het partijgewin op korte termijn. Iedereen, zowel ikzelf als de federale regering en de regionale regeringen, zullen dat kortetermijngewin moeten loslaten. Wat we nodig hebben, is meer verantwoordelijkheid en meer dialoog, voor meer verantwoordelijke dialoog.

Dat is precies de manier waarop de regering de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde wil aanpakken. Elke senator is het ermee eens dat het arrest 73/2003 van het Arbitragehof zo snel mogelijk een oplossing vraagt, hoewel het eigenlijk een probleem is dat al meer dan veertig jaar op de agenda staat. Maar degenen die vandaag nog steeds menen dat een taalgroep eenzijdig een andere taalgroep zijn wil kan opleggen, hebben het fout. Dat heeft in ons land nog nooit gewerkt en dat zal ook vandaag niet werken. Daar hebben mijn gewaardeerde christen-democratische voorgangers terecht voor gezorgd.

We hebben in het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde in feite maar twee opties: ofwel graaft elke taalgroep zich in in zijn eigen gelijk ofwel beginnen ze met elkaar te praten en te overleggen. De geschiedenis van ons land heeft afdoende bewezen dat er vanuit loopgraven geen vooruitgang kan worden geboekt. Daarom moeten we vandaag zoeken naar een vergelijk voor dit veertig jaar oude vraagstuk. De verantwoordelijke dialoog is de enig mogelijke optie. De regering zal daar dan ook resoluut voor kiezen en ervoor zorgen dat er een regeling komt voor de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde.

Er zijn onlangs bij het Parlement een viertal wetsvoorstellen ingediend, maar het komt erop aan een oplossing te vinden die kan rekenen op een brede consensus in de beide grote gemeenschappen. De gewesten en gemeenschappen zullen de komende dagen dan ook worden uitgenodigd om deze regeling mee uit te werken. Ze moet een duurzame en doorzichtige oplossing verschaffen en zowel door een ruime meerderheid in het Parlement als door beide betrokken taalgemeenschappen kunnen worden onderschreven.

En outre, il serait souhaitable de mettre également un terme à certains points critiques qui entravent depuis des décennies déjà la pacification communautaire, et plus particulièrement la coexistence pacifique des francophones et des néerlandophones à Bruxelles et dans la périphérie bruxelloise. Il serait également souhaitable de renforcer encore la bonne coopération entre les néerlandophones et les francophones au sein de la Région de Bruxelles-Capitale, entre autres, par le biais d'une modernisation de la loi sur l'emploi des langues, l'octroi de l'autonomie constitutive à la Région de Bruxelles-Capitale et les droits des francophones et de la minorité flamande.

Le système bicaméral classique, vestige de l'ancien État unitaire belge, devra disparaître et sera remplacé par des institutions politiques adaptées au fédéralisme. L'accord conclu le 26 avril 2002 transformant le Sénat en une Chambre des Communautés et Régions, compétente essentiellement pour la Constitution, les lois spéciales, l'assentiment aux accords et traités internationaux mixtes ainsi qu'aux accords de coopération multilatéraux, constitue le cadre de cette réforme. Outre le droit d'initiative de déposer des propositions auprès de la Chambre des Représentants, le nouveau Sénat sera à même d'évoquer des décisions de la Chambre fédérale si ces dernières portent sur les droits et intérêts des Communautés et Régions.

Outre la suppression du système bicaméral classique, il convient de trouver, dans un esprit d'ouverture et de confiance mutuelle, des ensembles de compétences plus homogènes. Parfois, de glissements de compétences restreints peuvent se traduire par une approche beaucoup plus cohérente et efficace. Cela favorisera en premier lieu le citoyen, qui saura plus facilement à quelle autorité s'adresser pour un problème ou une question éventuelle. Une des missions principales du forum sera d'examiner quelles tâches incombent le mieux à quel niveau. Le gouvernement fédéral et les différentes entités fédérées pourront formuler leurs propositions en la matière.

Afin de préparer toutes ces réformes et modifications et d'introduire les projets nécessaires au Parlement, le premier ministre instituera, le 20 octobre 2004 au Sénat, un Forum qui se composera, outre les huit représentants désignés par le gouvernement fédéral (dont les ministres des Réformes institutionnelles) de quatre représentants désignés par le gouvernement flamand, de deux représentants désignés par le gouvernement wallon, de deux représentants désignés par le gouvernement de la Communauté française et de deux représentants désignés par le gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chacun appartenant à un groupe linguistique différent. Un représentant du gouvernement de la Communauté germanophone sera également invité et disposera une voix consultative.

Ik kondig vandaag al in alle duidelijkheid aan dat de regering zich de komende jaren niet alleen met communautaire zaken zal bezighouden. Net zoals ieder van u allen krijg ik de jongste tijd stapels mails en brieven van Vlamingen, Walen en Brusselaars die me allemaal op het hart drukken aan de werkgelegenheid en de economie te denken. Daar gaat het immers voornamelijk om. Deze mensen leven niet in het kleine wereldje van de Wetstraat en hebben waarschijnlijk het rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid niet gelezen, maar dat hebben ze ook niet nodig om te weten waar het vandaag in de eerste plaats om gaat.

Ons land heeft drie moeilijke jaren achter de rug met een groei van telkens ongeveer één procent. En toch hebben we in die drie moeilijke jaren niet gekozen voor blinde besparingen of voor tekorten op de begroting. We hebben ook niet gekozen voor het uitdragen van onheilstijdingen. Sommigen hebben dit beleid smalend voluntaristisch genoemd. Zeker is dat wij, in tegenstelling tot onze buurlanden, het vertrouwen in onze economie hebben kunnen behouden in die moeilijke jaren. Dankzij dat vertrouwen mogen we voor 2004 een groei verwachten van zeker 2,4 procent, meer dan het dubbele van vorig jaar. Deze groei wordt geschraagd door een toename van de privé-consumptie en van de investeringen, ook buitenlandse. Dankzij een goede sociale bescherming, gezonde openbare financiën en de belastinghervorming die nu op kruissnelheid komt, blijft dat vertrouwen intact.

De uitdaging is nu deze opleving maximaal te laten uitmonden in nieuwe investeringen en nieuwe werkgelegenheid. We moeten namelijk te allen prijze verhinderen dat de opleving niet gepaard gaat met een substantiële verhoging van de activiteitsgraad. We moeten in elk geval een jobless recovery vermijden.

We moeten erkennen dat die vrees bestaat. Niet alleen in België, maar in heel Europa zijn er moeilijkheden en zijn bedrijven volop bezig te herstructureren. De groei van de werkgelegenheid komt daardoor in heel Europa maar moeilijk op gang. Overal voelen de regeringen de budgettaire weerslag van die drie voorbije moeilijke jaren. In onze Europese open economie heeft wat in één land gebeurt, onvermijdelijk effect op de andere landen.

Een evenwicht in de begroting is daarom helemaal geen evidentie. Kijken we maar naar wat er gebeurt in onze buurlanden, onze belangrijkste handelspartners. Duitsland, Frankrijk en Nederland hadden in 2001 samen een tekort op de begroting van 1,4 procent, in 2002 was dat 2,8 procent, in 2003 niet minder dan 2,7 procent en ook in 2004 zullen ze elk een tekort hebben van meer dan 3 procent.

Wie denkt dat een begroting in evenwicht een evidentie is, heeft het dus duidelijk bij het verkeerde eind. Nochtans is het precies dat wat deze regering de voorbije drie jaar telkens opnieuw heeft gepresteerd. Elk jaar opnieuw hadden we op het einde van de rit niet alleen een evenwicht, maar zelfs een overschot: in 2001 van 0,6 procent, in 2002 van 0,1 procent en in 2003 van 0,4 procent. Ik ben dan ook blij en zelfs opgelucht dat de regering voor het zesde jaar op rij opnieuw een overschot kan aankondigen.

Het was deze keer geen gemakkelijke oefening. Er was dit jaar ook geen eenmalige meevaller zoals vorig jaar. Integendeel, we hebben dit jaar de schuld van de NMBS ten belope van 7,4 miljard euro overgenomen. Dat kunnen we dit jaar doen, omdat in 2003 voor het eerst sinds 1982 de overheidsschuld daalde onder de honderd procent van het bruto nationaal product.

Nous avons pris dans ce but des mesures dynamiques. Nous veillons à une intensification de la lutte contre la fraude fiscale et sociale. Le financement de la sécurité sociale est pour nous l'occasion d'opérer des choix écologiques et sociaux : fixation d'un prix minimum pour le tabac et abandon des chevaux fiscaux au profit du taux d'émission de CO2.

Quant aux dépenses, tous les départements ont dû consentir des efforts importants en termes d'économies. Il est illusoire de croire que tout cela sera indolore, mais nous avons réussi à épargner le porte-monnaie du citoyen. C'est la base d'une politique économique saine et d'un accroissement de l'emploi. C'est la condition sine qua non pour pouvoir faire face à de nouveaux défis sociaux, dont le vieillissement.

Il est impossible de maintenir notre prospérité si le nombre de personnes au travail n'augmente pas à court terme. : ce sera davantage de travail ou moins de prospérité. Voilà le choix que nous devrons faire dans les années qui viennent. Le récent rapport du Conseil supérieur de l'emploi n'a pas laissé planer le moindre doute à ce sujet : le taux d'activité devra augmenter de façon drastique. Selon les objectifs européens, au moins deux tiers des personnes de 55 à 65 ans devront être actives d'ici 2030. Nous en sommes loin : chez nous, il s'agit actuellement de 28% à peine ! Notre mission est claire, il faut créer davantage d'emplois et d'activité économique. Cela demandera de nouvelles réformes que nous entreprendrons dans les mois à venir.

Inspiré par les recommandations du Conseil supérieur de l'emploi, le gouvernement empruntera sept voies vers l'emploi. Une première consistera à faire davantage appel aux personnes plus âgées sur le marché de l'emploi.

De regering zal in het voorjaar van 2005 een eerste reeks maatregelen inzake het einde van de loopbaan uitwerken. Ter voorbereiding hiervan zal in de komende weken, los van de interprofessionele onderhandelingen, een driepartijenoverleg van start gaan. We leggen hiervoor vandaag al een coherent geheel van dertig voorstellen op tafel. Deze voorstellen gaan uit van drie premissen en drie pakketten maatregelen.

De eerste premisse houdt in dat de wettelijke pensioenleeftijd behouden blijft. Het probleem van de gebrekkige participatiegraad van oudere werknemers wordt niet veroorzaakt door een te lage wettelijke pensioenleeftijd, maar door een te vroege uitstap van de werknemers uit het arbeidsproces. De tweede premisse is dat we niet zullen raken aan de voordelen van de huidige bruggepensioneerden of oudere werklozen. De regering stelt alleen maatregelen voor de toekomst voor. De derde premisse is dat we bij het bepalen van de toegangsvoorwaarden en het bedrag en de duur van de vervroegde-uittredingsstelsels rekening zullen houden met de werknemers die onder zware arbeidsomstandigheden werken of die het slachtoffer zijn van herstructureringen.

Ik licht nu de drie pakketten van maatregelen toe.

Een eerste pakket van maatregelen zal de stelsels van vervroegde uittreding beperken. Die maatregelen moeten oudere werknemers stimuleren om langer aan de slag te blijven of om bij verlies van hun job gemakkelijker een nieuwe job te vinden. Dat kan door meer te investeren in een betere opleiding en vorming van oudere werknemers. Dat kan ook door de mogelijkheid te creëren om een loonsverhoging in te ruilen voor een betere individuele regeling inzake arbeidstijd of arbeidsorganisatie. De regering stelt een aanpassing voor van de regels inzake beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Een laatste voorbeeld van een maatregel ter zake is de invoering van een bonussysteem dat een lange loopbaan stimuleert, veeleer dan het werken tot op hoge leeftijd.

Het tweede pakket van maatregelen zal de stelsels van vervroegde uittreding beperken door de werkgevers te stimuleren om oudere werknemers aan te nemen of langer in dienst te houden. Zo stellen we een herschikking van de lastenverlaging voor ten voordele van de oudere werknemers, vooral van die werknemers die overstappen op een lichtere of aan hun leeftijd meer aangepaste arbeidstaak. We willen ook vermijden dat een werkgever die een oudere werknemer aanwerft, later de hele kost van een eventuele vervroegde uittreding moet betalen. We zullen ook een kader creëren dat het mogelijk maakt de talenten, de expertise en de vaardigheden van oudere werknemers optimaal te benutten door ze te delen met andere ondernemingen.

Een derde pakket van maatregelen moet de stelsels van vervroegde uittreding minder aantrekkelijk maken voor de oudere werknemers en de werkgevers. Dat kan door de voorwaarden voor het toekennen van verkorte opzeggingtermijnen bij vervroegde uittreding strenger te maken. We stellen ook voor de hoogte van het bedrag en de duur van de aanvullende vergoeding bij vervroegde uittreding aan te passen. We willen echter vooral de Canada Dry-regeling ontmoedigen. We willen ook de fiscale en parafiscale behandeling van vervroegde uittredingssystemen opnieuw bekijken in het licht van het wegwerken van de bestaande discriminaties.

Abordons à présent la deuxième voie vers l'emploi, à savoir l'amélioration du fonctionnement du marché du travail. La mobilité sur le marché du travail est une réalité chaque jour plus importante. Un même emploi durant l'ensemble d'une carrière relève d'une période révolue. Ce n'est qu'en garantissant une formation suffisante que nous créerons les conditions d'une rotation efficace des emplois. C'est pourquoi le gouvernement demande aux partenaires sociaux de régler quatre points spécifiques.

Le premier consiste à exécuter l'accord conclu préalablement, à savoir l'intégration d'un travailleur sur deux, dans le courant de l'année, dans un projet d'enseignement et de formation.

Le deuxième est destiné à moderniser le régime actuel du temps de travail et à permettre aux entreprises d'engager plus aisément des travailleurs pour les périodes d'activité intense et aux travailleurs de mieux concilier vie professionnelle et vie privée.

Le troisième consiste à réexaminer le régime de l'intérim. Le travail intérimaire représente pour de nombreuses personnes un accès à un emploi stable. De son côté, le gouvernement veillera à améliorer le congé parental et d'autres types de congé. Des moyens supplémentaires seront également consacrés à l'accueil des enfants.

En vue d'améliorer la mobilité de l'emploi, le gouvernement entend également lancer le débat sur le reclassement par les entreprises. Ce dernier devrait devenir une règle en cas de restructuration, l'employeur devant offrir le reclassement au lieu d'allocations complémentaires. Les systèmes actuels, les Canada Dry, constituent des pièges à l'emploi et devront en tout état de cause être découragés. Pour cette raison, les employeurs devraient payer une cotisation sur le complément financier qu'ils versent à un ancien travailleur. Ce dernier pourra emporter ces compléments chez son nouvel employeur.

La maîtrise du coût du travail constitue la troisième voie vers l'emploi et donc un pas supplémentaire vers notre objectif des 200.000 emplois. En Belgique, les salaires sont élevés. Nous devons toutefois éviter qu'ils deviennent trop élevés. Notre pays présente une économie ouverte et notre prospérité est dès lors largement tributaire de la position concurrentielle de nos entreprises. C'est pourquoi le gouvernement demande aux partenaires sociaux de conclure un accord qui améliorera la compétitivité de nos entreprises.

De son côté, le gouvernement exécutera dans sa totalité la réforme fiscale qui atteindra son rythme de croisière dès l'année prochaine. La nouvelle réduction des charges sociales, laquelle s'élève à quelque 450 millions d'euros cette année, atteindra près d'un milliard d'euros en 2005.

En collaboration avec les partenaires sociaux, il convient d'examiner si, dans ces réductions, certains glissements peuvent être envisagés en vue de maximiser la création d'emplois.

Le renforcement de l'initiative privée constitue la quatrième voie. D'importantes avancées ont déjà été réalisées. Le taux de l'impôt sur les sociétés a été réduit. Certains chercheurs ont également bénéficié d'une exonération de 50% du précompte professionnel. Le statut du travailleur indépendant - la pension notamment - est amélioré. Mais quoi qu'il en soit, nous devons aller plus loin.

En ce qui concerne le coût élevé de l'électricité, une réduction sensible en faveur des entreprises et des particuliers ne pourra réellement être mise en oeuvre que par le biais d'une concurrence effective sur le marché de l'énergie. C'est la raison pour laquelle la vente aux enchères sera organisée de façon plus efficace afin que la capacité énergétique puisse passer à terme à au moins un quart de la capacité de production, et le cadre légal de la bourse d'électricité sera finalisé le plus vite possible.

La poursuite du développement de l'infrastructure et des possibilités logistiques de notre pays constitue la cinquième voie vers l'emploi. Cette tâche incombe dans une large mesure aux Régions, mais le gouvernement fédéral apportera tout son soutien dans des dossiers comme ceux du Rhin d'acier, de l'Eurocaprail et du dragage de l'Escaut.

Wat de luchthaveninfrastructuur betreft, hoopt de regering vooralsnog met de Vlaamse regering, met de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met de luchthavenexploitant BIAC en met het koeriersbedrijf DHL een akkoord te bereiken over de verdere ontwikkeling van DHL. De federale regering wacht op een antwoord van DHL op het voorstel van de regering om tot een meer doorgedreven vernieuwing en modernisering van de vloot te komen, voornamelijk van de toestellen die worden ingezet op de intercontinentale routes.

Ik zal samen met de hele federale regering tot het uiterste gaan voor de uitbreiding van de activiteiten van DHL en van het aantal arbeidsplaatsen, maar ook voor de vernieuwing van de vloot en voor de vermindering van de geluidshinder.

Voor de NMBS zullen in 2005 door het nieuwe Europese kader belangrijke keuzes moeten worden gemaakt. De regering zal ervoor waken dat bij die keuzes de basisopdracht van de NMBS, namelijk zo veel mogelijk reizigers vervoeren en in een zo goed mogelijke dienstverlening voorzien, gevrijwaard wordt. Bovendien zullen de geplande investeringen in het gewestelijk expresnet (GEN) en de Diabolo worden uitgevoerd. De Post zal nog meer moeten moderniseren om zich op de steeds meer concurrentiële markt te kunnen handhaven. Daartoe zal ze, net als Belgacom, op zoek gaan naar een industriële partner, onder meer via een kapitaalsverhoging.

De zesde weg naar werk is de modernisering van de openbare diensten en de voortgaande strijd voor de vereenvoudiging van de administratieve lasten.

De zevende weg, ten slotte, is het gezonde financiële kader waarbinnen dat alles moet gebeuren. De begroting is niet geheel pijnloos. We hebben inspanningen moeten doen aan inkomstenzijde en uitgavenzijde.

Ik wil dieper ingaan op twee maatregelen die, vooral voor vele jonge mensen, niet neutraal zijn.

Om te beginnen, willen we komen tot een eenvoudiger fiscale behandeling van de hypothecaire leningen. Het wetsontwerp daarover is klaar om ingediend te worden in het Parlement. Daardoor zal in de eerste jaren van een lening, wanneer de afbetalingen nog zeer zwaar wegen op het gezinsbudget, het fiscaal voordeel heel wat groter zijn dan in de huidige fiscale regeling, en neemt het voordeel daarna af.

Vervolgens zullen we het dalend aantal verkeersongevallen en verkeersslachtoffers aangrijpen om met de verzekeringssector hard te onderhandelen over goedkopere premies en over de invoering van meerjarige contracten.

Outre ces sept voies vers l'emploi, le gouvernement prendra évidemment différentes initiatives en vue d'améliorer la sécurité du citoyen.

La régression de la criminalité actuelle montre que la réforme des polices commence à porter ses fruits.

Toutefois, le travail est loin d'être terminé. La criminalité organisée adapte continuellement ses méthodes. La police n'échappe pas à la règle suivante : « quiconque n'avance pas recule ».

Une première adaptation consistera à réduire la surcharge administrative. À l'avenir, les tâches administratives seront exclusivement confiées au personnel civil. Les agents de police pourront dès lors effectuer les missions pour lesquelles ils ont été formés et, d'ici la fin de la législature, la capacité opérationnelle de la police sera augmentée de près de trois mille unités.

De nouveaux instruments seront développés dans le cadre de la lutte contre le crime organisé en général et, en particulier, contre les bandes itinérantes. Il s'agit notamment du casier judiciaire européen et du transfert systématique des criminels étrangers condamnés vers leur pays d'origine, ce qui aura un effet dissuasif majeur. Ce dernier exemple fait partie des nombreuses mesures prises en vue de résoudre le problème aigu de la surpopulation carcérale.

Parallèlement, le gouvernement entend également contrôler les abus de procédures d'immigration. En première instance, il s'agit de l'approche des mariages blancs. En allongeant les délais de contrôle avant d'octroyer un droit de résidence définitif, on pourra agir contre les infractions actuelles. Le gouvernement entend également s'atteler rapidement à la transposition dans la loi de la directive relative à la protection subsidiaire en matière d'asile.

En ce qui concerne la protection civile, la catastrophe de Ghislenghien a démontré à quel point le travail des sapeurs-pompiers et de la protection civile peut s'avérer dangereux et vital. Le gouvernement n'entend toutefois pas attendre les résultats de l'analyse des risques et envisage d'ores et déjà de développer une série de mesures concrètes qui pourront, à court terme, s'attaquer à certains besoins. C'est la raison pour laquelle le budget de la protection civile augmentera de 15% en 2005.

Il conviendra également en priorité d'améliorer l'accès à la justice et de résorber l'arriéré judiciaire en facilitant la mobilité des magistrats et en répartissant au mieux les moyens disponibles. Le gouvernement entend également procéder à une simplification effective du langage judiciaire et augmenter la lisibilité des actes de procédure.

Le droit civil doit être modernisé. Je fais référence ici à notre volonté d'inscrire le divorce sans faute dans notre droit et d'engranger des avancées en matière de garde alternée.

Enfin, une nouvelle section sera créée au sein du Conseil d'État afin de réduire l'arriéré considérable des dossiers concernant des étrangers.

De regering zal de Senaat ook een nieuwe configuratie van de gerechtelijke arrondissementen voorstellen. Alle gerechtelijke arrondissementen zijn bij die hervorming betrokken. In het kader van die hervorming zal ook de gerechtelijk organisatie van Brussel en Vlaams-Brabant worden onderzocht. Er zal daarbij een keuze gemaakt worden tussen twee scenario's. Een eerste scenario bestaat uit een diepgaande decentralisatie van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Brussel. In dit kader zou een nieuwe afdeling van het parket of van de rechtbank worden opgericht met Halle als zetel. Een tweede scenario streeft naar de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde en naar de oprichting van een rechtbank van eerste aanleg en van een parket te Halle. Dergelijke ingrepen veronderstellen een wijziging van de regels bedoeld in hoofdstuk VI van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken. Die wijzigingen zullen geen afbreuk mogen doen aan de huidige rechten van de rechtsonderhorigen om rechtspleging in het Nederlands of het Frans te bekomen.

Inzake veiligheid zal de strijd tegen het terrorisme sterk worden opgevoerd. Na de brutale en barbaarse aanslagen in New York, Madrid en Taba is het meer dan ooit duidelijk dat een verhoogde waakzaamheid geboden is. De bestaande antiterrorismedivisies zullen worden versterkt en nog belangrijker is dat we een nieuwe nationale coördinatiestructuur tussen de verschillende inlichtingen- en veiligheidsdiensten zullen opzetten.

De ratificatie van de Europese Grondwet moet het startsein betekenen van een verdere verdieping van de Europese Unie. De regering zal aan de kar blijven trekken door te ijveren voor een sterker gezamenlijk beleid inzake asiel, migratie, justitie en politie. We moeten ook aan de kar blijven trekken voor een krachtige gezamenlijke defensie en een geloofwaardig buitenlands beleid.

We zullen ons blijven inzetten voor het welslagen van het vredesproces in Centraal-Afrika en onze verantwoordelijkheid opnemen door in de komende jaren deel te nemen aan een aantal vredesoperaties in het kader van de Verenigde Naties, de Europese Unie en de NAVO. We blijven in Afghanistan en in Kosovo. We zullen deelnemen aan de eerste Europese operatie in Bosnië-Herzegovina. Onze houding met betrekking tot Irak is bekend en blijft ongewijzigd.

Het is duidelijk dat we voor immense uitdagingen staan. Meer mensen moeten aan de slag. Dat zijn we verplicht aan de mensen van ons land die we allemaal samen vertegenwoordigen. De mate waarin onze dialoog zal slagen, zal een test zijn voor ons federaal staatsbestel. Het zal daarenboven een test zijn voor ons allen, federale en regionale politici. Ik verzeker u dat de federale regering in elk geval de ambitie heeft om in die test te slagen en de verantwoordelijke dialoog aan te gaan. Alleen als we in de komende jaren goed besturen en tastbare resultaten boeken op basis van die verantwoordelijke dialoog, met meer welvaart voor de bevolking, zullen we bewijzen dat het Belgische federale model effectief werkt.

Daarom vraag ik uw volle steun en vertrouwen.

(Vifs et longs applaudissements)