Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 3-21

ZITTING 2003-2004

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven (Overheidsbedrijven)

Vraag nr. 3-992 van de heer Vanhecke d.d. 8 juni 2004 (N.) :
De Post. ­ Opendeurdag van het postkantoor van Genk. ­ Folder. ­ Strijdigheid met de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken.

Tijdens de week van 26 tot 30 mei 2004 verspreidde het postkantoor van Genk een brief onder de inwoners van Genk betreffende het organiseren van een opendeurdag. Deze brief was in tien talen opgesteld. Hij werd ondertekend door de postmeester van Genk.

Het taalgebruik in deze brief is manifest in strijd met de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken volgens welke diensten uit het Nederlandse taalgebied uitsluitend het Nederlands mogen gebruiken in hun berichten en mededelingen aan het publiek. Uitzonderingen op deze regel zijn dus duidelijk niet toegestaan.

Is de geachte minister het erover eens dat dergelijke overtredingen van de taalwet onaanvaardbaar zijn ?

a) Welke maatregelen neemt De Post om de postkantoren attent te maken op het taalgebruik dat zij moeten hanteren in hun dienstverlening ?

b) Hoe komt het dat de postmeester van Genk deze wetgeving niet kent ? Of erger, indien hij ze wel kent, waarom legt hij deze wet van openbare orde op eigen houtje naast zich neer ?

c) Vindt De Post dit laatste aanvaardbaar ?

Aangezien het hier een wet van openbare orde betreft en ambtenaren die door handelingen de taalwet omzeilen of pogen ongedaan te maken, overeenkomstig artikel 57 van de betrokken wetten, disciplinair moeten worden gestraft, had ik graag vernomen welke sancties tegen de verantwoordelijke postmeester door De Post werden genomen, of bij gebreke daaraan, welke sancties de geachte minister overeenkomstig hetzelfde artikel heeft genomen.

Antwoord : Ik kan het geachte lid het volgende meedelen.

1. De Post laat mij weten dat er in dit geval geen sprake is van een overtreding van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in de bestuurszaken. Er werd immers wel degelijk, conform met de bepalingen van de taalwetgeving, door het postkantoor van Genk een eentalig Nederlandstalig schrijven gestuurd naar alle inwoners van Genk waarin de opendeurdag van 9 mei 2004 werd aangekondigd.

Hiermee is De Post volledig tegemoet gekomen aan de vereisten van de taalwetgeving.

Daarnaast werd door het kantoor van Genk inderdaad ook een meertalig schrijven verstuurd aan de bevolking van Genk met de aankondiging van deze opendeurdag.

Dit laatste schrijven dient echter geenszins te worden beschouwd als een « bericht aan het publiek » in termen van de taalwetgeving, maar als een schrijven dat tot doel heeft om dat gedeelte van de bevolking van Genk dat de Nederlandse taal onmachtig is eveneens van dit initiatief op de hoogte te brengen.

De Post dient immers niet enkel de taalwetgeving na te komen, maar dient eveneens een efficiënte dienstverlening naar alle lagen van de bevolking te garanderen.

2. a) De Post verleent in haar interne onderrichtingen de nodige instructies aan haar personeelsleden teneinde een correcte toepassing van de taalwetgeving te verzekeren.

b) en c) Zoals blijkt uit het antwoord op de vragen 1 en 2. a), is de postmeester van Genk wel degelijk op de hoogte van de voorschriften van de taalwetgeving en heeft hij deze ook gerespecteerd.

3. Gelet op het voorgaande, is het niet nodig om ten aanzien van de betrokken postmeester disciplinaire maatregelen te nemen.