(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In België heeft ieder gewest een eigen wetgeving met betrekking tot de toegankelijkheid van openbare gebouwen. Daarnaast vaardigden de Verenigde Naties in 1993 standaardregels uit voor de gelijkstelling van mensen met een handicap, waarin wordt uitgegaan van het recht van iedereen op participatie en integratie. Ook Europa laat zich op dat vlak niet onbetuigd, namelijk een overzicht van deze Europese wetgeving wordt gegeven in het rapport « Accessibility legislation in Europe. Status report on building regulations, standards, design guidelines and other measures for ensuring access to the built environment for persons with disabilities » dat werd opgesteld door de VZW Toegankelijkheidsbureau en de BVBA Living Research and Development.
In gans Europa lopen heden programma's en activiteiten over « barrier free » design van producten en omgevingen.
In de Belgische wetgeving wordt uitgegaan van het principe dat alle door personeel bemande stations op termijn toegankelijk moeten worden volgens artikelen 1 en 2 van de wet van 17 juli 1975 betreffende de toegang van gehandicapten tot gebouwen toegankelijk voor het publiek en artikel 2.12 van het koninklijk besluit van 9 mei 1977 genomen in uitvoering van de wet van 17 juli 1975.
De meeste stations zijn echter gebouwd in een periode waar de problematiek van toegankelijkheid voor gehandicapten niet meteen aan de orde was.
De stations voldoen dan ook niet aan de hiervoor beschreven criteria inzake toegankelijkheid. Zo is het bijvoorbeeld nergens mogelijk om als rolwagengebruiker zonder hulp van derden de afstand tussen het perron en de trein te overbruggen.
Wat is de stand van zaken inzake toegankelijkheid van de stations voor gehandicapten ?
Is dit een prioriteit voor de NMBS ?
Welke actieplan heeft de NMBS voor ogen om de toegankelijkheid te verbeteren ?
Is de NMBS dan niet in strijd met de hierboven vermelde wet van 1975, welke heden bijna 29 jaar van kracht is ?
Antwoord : Ik kan het geachte lid het volgende meedelen.
1-3. Ik heb de eer het geachte lid hierover te verwijzen naar het antwoord op de vraag nr. 3-308 van de heer Vanhecke van 8 oktober 2003 (Vragen en Antwoorden, Senaat, 30 maart 2004, nr. 3-13, blz. 822).
4. De NMBS tracht zijn infrastructuur aan te passen aan de bestaande wetgevingen. De uitvoering van het vermelde plan is afhankelijk van de beschikbare budgettaire middelen en de aanpassingen zullen dus geleidelijk gebeuren.