(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
« Het DHL-hoofdkwartier moet in België blijven en bij voorkeur te Brussel », tot daar de algemene vaststelling in de pers van 17 januari 2004, als reactie op het verzoek om de activiteiten van de vennootschap op te drijven.
Uitgaande van dat algemeen principe kon men volgens de eerste minister overgaan tot een eerste uitbreidingsfase van DHL in Zaventem.
Een verdere uitbreiding in Zaventem is mogelijk op voorwaarde dat het tot een akkoord komt met alle partners.
Mocht een akkoord onmogelijk zijn, dan zal de eerste minister de keuze van een tweede vestigingsplaats voorbereiden. Over die voorbereiding, de zogenaamde « optie 2 », wil ik enige opheldering bekomen.
Naar verluidt zou die voorbereiding, zonder aanbesteding, aan BIAC worden toevertrouwd. Dat zou erop neerkomen dat BIAC wordt opgedrongen aan de Walen, want die tweede vestiging zou zich op Waals grondgebied bevinden.
Binnen de zes maanden zou BIAC, dat normaal gesproken in het kapitaal van de gekozen luchthaven zal deelnemen, bovendien een haalbaarheidsstudie maken over de mogelijke vestigingsplaatsen !
Graag kreeg ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :
1. Waarom zou BIAC als partner-bestuurder optreden voor een andere luchthaven dan die van Zaventem ?
2. Waarom moeten de geplande studies door BIAC worden gemaakt, dat in onderhavig geval rechter en partij zou worden ?
Antwoord : Ik kan het geachte lid het volgende meedelen.
BIAC is de uitbater van de activiteiten op de luchthaven Brussel Nationaal, die onder de bevoegdheid van de federale regering vallen. « Optie 2 » houdt een verplaatsing in van een deel van deze activiteiten, waaraan de beslissing in eerste instantie ook onder de bevoegdheid van de federale regering valt, naar een andere site. Om deze reden is het normaal dat BIAC een rol zou spelen in de uitbating van een alternatieve site.
BIAC heeft op vraag van de federale regering een voorstudie uitgevoerd waarin de haalbaarheid van « optie 2 » op verschillende sites in zowel Vlaanderen als Wallonië werd onderzocht.
Op basis van deze voorstudie heeft de federale regering een selectie gemaakt van alternatieven die verder en diepgaand onderzocht moeten worden. Het diepgaand onderzoek van de mogelijke alternatieve sites in Wallonië wordt geleid door SOWAER (Société wallonne des aéroports), opgericht op initiatief van het Waals Gewest.
Het antwoord op vraag 2 is bijgevolg dat het niet verplicht is, en zoals aangetoond ook niet geval is, dat de studies in kwestie door of via BIAC worden gevoerd.