3-61 | 3-61 |
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Nous assistons depuis plusieurs semaines à des combats assez violents à Bukavu, ville qui est tombée hier aux mains des rebelles. Aujourd'hui même, la population congolaise manifeste à Kinshasa, en particulier eu égard à l'attitude des troupes de la MONUC. Il ressort clairement des événements que des ordres et des hommes venaient du Rwanda, ce qui démontre les limites et surtout l'échec de l'attitude de neutralité de la Belgique à l'égard du Rwanda. À Bukavu, ces fameuses troupes de la MONUC ont assisté passivement au passage de camions militaires en provenance du Rwanda. Évidemment, leur mandat limite leur action aux cas de menace sur la population civile mais selon les observateurs sur place, cette population est terrée chez elle et la MONUC n'est pas intervenue, elle a même patrouillé dans les rues aux côtés des insurgés.
La Belgique a voulu soutenir activement le gouvernement de transition en place, entre autres par une contribution concrète au rétablissement de la paix, par le biais d'une intervention dans la formation de bataillons de militaires de la future armée nationale congolaise. À l'époque, avant la mise en place de cette opération, j'avais interrogé le ministre Flahaut qui m'avait répondu que cette intervention se voulait pionnière, première étape d'un processus auquel devaient s'associer par la suite d'autres pays européens.
J'apprends aujourd'hui qu'il entre dans les intentions du gouvernement de rapatrier précipitamment les troupes belges basées à Kisangani. Or, M. Flahaut avait garanti la mise en place d'un dispositif très sérieux, avec la possibilité d'avoir des réserves à Kinshasa qui pourraient intervenir en cas d'éventuelles difficultés pour garantir la sécurité de nos troupes. Ce retrait précipité constitue pour moi un signal désastreux à l'égard du gouvernement de transition et, en particulier, de la population congolaise qui manifeste aujourd'hui dans les rues. C'est pour moi l'aveu que la Belgique ne soutient plus la transition. En outre, ce retrait ouvre la voie aux insurgés vers Kisangani.
Dans ce contexte, mes questions sont les suivantes. Ce retrait précipité est-il confirmé ? Certes, il était annoncé, mais dans le contexte politique actuel, ce retrait anticipé constitue pour moi un signe grave, un signe de mort de la politique africaine de la Belgique. Que compte entreprendre le ministre des Affaires étrangères en direction des autorités rwandaises pour mettre fin à leurs incursions répétées ? On sait aujourd'hui que les parlements se réunissent tant à Kinshasa qu'à Kigali. Le ministre envisage-t-il, par exemple, de réunir autour d'une même table MM. Kabila et Kagame et compte-t-il adopter une attitude plus proactive que celle de la neutralité qui, aujourd'hui, démontre sa totale insuffisance ? Enfin, quelles sont les démarches que compte entreprendre le gouvernement belge en direction du secrétaire général de l'ONU afin de restaurer tant l'image que la capacité d'action de la MONUC dont les insuffisances et les lacunes placent la population congolaise dans une situation telle qu'elle ne pourrait comprendre le retrait anticipé des troupes chargées de former des bataillons de l'armée congolaise.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Op mijn beurt wens ik uiting te geven aan onze ongerustheid over de toestand in Congo. CD&V maakt zich ernstig zorgen over de bezetting van Bukavu door de rebellen. Naar verluidt zouden de rebellenleiders hun troepen vanavond terugtrekken en de stad overdragen aan de MONUC. Ik hoop dat de minister een en ander kan bevestigen.
Naast de rebellen wordt in de regio ook de aanwezigheid gesignaleerd van zes bataljons of 3.600 Rwandese manschappen.
Wat er ook van zij, het vredes- en overgangsproces in Congo komt in het gedrang. De internationale gemeenschap moet een kordate houding aannemen, het vredesproces terug op het spoor zetten en trachten de destabilisatie en desintegratie van Congo te voorkomen.
Van de minister van Buitenlandse Zaken had ik graag vernomen welke opdracht de heer Mutton, speciale gezant in Congo en Rwanda, in de gegeven omstandigheden heeft gekregen.
Heel wat getuigenissen beklemtonen de betrokkenheid van Rwanda bij de rebellie. Er zouden wapens zijn aangevoerd over het Kivumeer en er zouden ook Rwandese militairen ter plaatse zijn. De MONUC zelf getuigt van de Rwandese aanwezigheid in Oost-Congo. Als dat waar blijkt te zijn, schendt Rwanda uiteraard de internationale rechtsregels en verstoort het het vredesproces dat de territoriale integriteit van Congo moet waarborgen.
Waarom blijft de houding van België zo ambigu? België is een UN-believer. Wij staan dicht bij de Verenigde Naties en kennen hen een belangrijke rol toe. Door nu echter te verklaren dat niemand kan bewijzen dat Rwanda betrokken is bij de recente gebeurtenissen, zetten we de geloofwaardigheid van de VN op de helling. Zelf kan ik natuurlijk evenmin bewijzen leveren, maar de getuigenissen van de vertegenwoordigers van de MONUC zijn toch eenduidig.
Wij kregen graag meer inlichtingen over de betrokkenheid van Rwanda enerzijds en over de zogenaamde Belgische neutraliteit ten aanzien van dat land anderzijds. In het verslag van de Senaatscommissie voor de Buitenlandse Betrekkingen over de betrekkingen van België met Centraal-Afrika wordt ervoor gepleit dat ons land daadkrachtiger zou optreden ten aanzien van Rwanda als het erop aankomt om eerbied te eisen voor de mensenrechten, voor de democratie en voor de territoriale integriteit van Congo.
Ik vraag mij af of de werkzaamheden van de Gemengde Commissie Ontwikkelingssamenwerking niet moeten worden opgeschort tot er duidelijkheid bestaat over de aangehaalde feiten. Ik pleit ervoor om de opdracht van die commissie te herzien en er een aantal ijkpunten in op te nemen, zoals wij aan de Senaat hebben gevraagd.
Uit talloze getuigenissen blijkt dat de MONUC niet bij machte was om de burgerbevolking te beschermen. Ik had graag van de minister vernomen of volgens de informatie waarover hij beschikt, de MONUC in staat is om haar mandaat uit te oefenen. De Congolese bevolking denkt daar blijkbaar anders over. Dat blijkt althans uit haar reactie.
Inmiddels is de Belgische technische missie in Kisangani in een surrealistische situatie terechtgekomen. Net nu onze militairen klaar zijn met de opleiding van nieuwe eenheden en zij normaal gesproken huiswaarts zouden kunnen keren, breken er gevechten uit.
Welk signaal geven wij als we onze militairen uitgerekend in deze conflictsituatie terugtrekken? Waarom heeft onze regering zich niet gehouden aan de aanbeveling van de Rwandacommissie dat het onmogelijk is een bilaterale militaire coöperatie met een land op te starten en er tegelijkertijd deel uit te maken van een MONUC-vredeshandhavingsoperatie? Vandaag blijkt dat we ons in een complexe en dubbelzinnige situatie hebben begeven. Bovendien rijst de vraag naar de veiligheid van onze militairen in Kisangani, waar rellen zijn uitgebroken op de campus. Onze militairen zijn niet ter plaatse in het kader van een militaire opdracht, maar wel in het kader van een vormingsoperatie. Hun opdracht maakt geen deel uit van de MONUC-missie. Welke afspraken zijn er met de MONUC gemaakt inzake de veiligheid van onze militairen? Kan hun rit naar het vliegveld via de campus van Kisangani geen problemen met zich meebrengen?
Vanmiddag hebben we vernomen dat de spanningen uitdijen naar Kinshasa en Lubumbashi, dat er in die steden studentenopstanden zijn tegen de MONUC, dat er slachtoffers zouden zijn gevallen - in Kinshasa zouden er vandaag ten minste twee doden zijn geteld - en dat de Belgische ambassade gesloten zou zijn. Ook de ambassade van de Verenigde Staten zou vandaag worden gesloten.
Voorts zou Diplobel buiten werking zijn, met als gevolg dat het onmogelijk is informatie te krijgen over familieleden in Kinshasa of elders in Congo. Hoe zal de veiligheid van onze landgenoten in Kinshasa en in andere Congolese steden worden gewaarborgd?
M. Pierre Galand (PS). - Je suis heureux, en ce moment extrêmement important et inquiétant, que nous puissions tenir un débat sur les événements qui se passent au Congo.
La commission des Affaires étrangères vient à peine de déposer son rapport sur l'importance que le Sénat accorde à la situation au Congo et à la nécessité de soutenir le processus de transition. Pendant ce temps, au Congo même, d'autres ont décidé d'agir autrement. Après l'assassinat du président de la Cour de Bukavu, des signaux d'alerte avaient été lancés, relatifs au mouvement du général rebelle Nkunda.
Tout ce qui avait été annoncé par nos correspondants sur place, en particulier les associations de droits de l'homme et les ONG, se révèle de plus en plus exact parce que la ville de Bukavu est tombée, de même que les villages avoisinants.
Nous recevons actuellement, par le biais de l'Agence Belga, des cris d'alarme, tant de source religieuse que de source ONG, concernant le fait que plus de deux mille militaires rwandais seraient aux côtés des soldats dissidents congolais.
Un double problème se pose. D'abord, qui a encore intérêt aujourd'hui à vouloir continuer à déstabiliser et à diviser le Congo ? L'objectif est-il de faire de l'est du Congo une zone à part entière, indépendante du reste du pays ? Nous devons, à mon sens, nous opposer de toutes nos forces à ce projet.
Ensuite, il est clair que toute la société civile congolaise se soulève aujourd'hui. La manière et les moyens employés par cette dernière ne sont sans doute pas les plus appropriés. On déplore déjà sept morts à Kinshasa. Enfin, la situation est jugée tout à fait inquiétante et dangereuse, au point que l'avion SN qui a décollé ce matin a fait demi-tour et est revenu à Bruxelles.
Le Congo se trouve dans une situation extrêmement grave et notre pays doit s'exprimer d'une manière tout à fait précise et claire pour forcer les partenaires de la transition et de la paix dans la région à respecter leurs engagements, pour faire en sorte que la MONUC puisse mettre en oeuvre son mandat de protection des populations. Ces dernières sont aujourd'hui en danger et la MONUC doit pouvoir exercer son mandat.
Le chef de la mission onusienne, William Lacy Swing, était à Bukavu une heure avant que la ville ne tombe et je pense qu'il pouvait se rendre compte de ce qui se passait.
Il faut également soutenir les initiatives de la société civile congolaise. Elle dit clairement ce qu'elle souhaite, c'est-à-dire une protection internationale. Elle dénonce l'incurie de la MONUC, le fait que l'on risque d'assister dans peu de temps au pillage de Kinshasa, ce qui serait une catastrophe. Je pense qu'il y a là une nécessité pour la Belgique et la communauté internationale, en particulier le Conseil de sécurité, de prendre la mesure des événements.
Il faut pouvoir garder son calme, certes, mais aussi se rendre compte du danger que présente une situation parfaitement explosive et qui peut dériver d'un instant à l'autre.
C'est à cet égard, monsieur le ministre, qu'il m'intéresserait de savoir quelles sont les initiatives prises par la Belgique, non seulement vis-à-vis des partenaires dans la région, mais aussi au sein des Nations Unies, au Conseil de sécurité, pour faire en sorte de garantir, avec la MONUC, le maximum de protection pour nos concitoyens qui sont aujourd'hui extrêmement inquiets. Le nombre de communications téléphoniques que nous recevons est incalculable. Nombre d'ONG nous appellent sans cesse pour savoir ce que nous comptons faire et elles attendent un signal fort de la part de la Belgique.
Quelle est notre position pour faire en sorte que le Rwanda ne se présente pas comme étant impliqué dans cette région ? Nous savions déjà, voici quelques semaines, qu'il y avait des transits d'armes. Nous avons d'ailleurs dénoncé le fait que des gens avaient introduit des armes dans la région. Ces armes sont aujourd'hui employées et ceux qui les ont introduites sont rapatriés vers le Rwanda sous le prétexte qu'il s'agirait de membres de la communauté des Banyamulenge.
Je pense que nous devons disposer de l'évaluation exacte de ce qui est en train de se produire. Nous devons garder la tête froide mais être extrêmement précis et clair dans le message à envoyer aujourd'hui par rapport au gouvernement de Kinshasa, au gouvernement de Kigali et aux intentions de la Belgique de maintenir et de soutenir ce processus, même s'il est mis en péril et peut-être déjà en train de péricliter. Il n'est pas trop tard pour reprendre une position ferme et forte.
De heer Pierre Chevalier (VLD). - Ik deel de bezorgdheid van de vorige sprekers over de dramatische en zorgwekkende toestand in Congo. Bukavu is gevallen, in Kisangani zijn er ernstige spanningen en in Kinshasa en andere grote steden worden studentenmanifestaties gesignaleerd tegen de MONUC. Die laatste vaststelling is merkwaardig en doet vragen rijzen. De kern van het debat van vandaag is de vraag welke actieve rol ons land kan spelen in deze crisis.
Gedurende tien jaar, tot 1999, heeft België elk initiatief in Centraal-Afrika genegeerd. Bij de genocide in Rwanda vielen drie miljoen doden. Zeer weinigen hebben toen de taak op zich genomen om iets te doen in Centraal-Afrika. Vanaf 1999 heeft de regering zich actief ingelaten met Centraal-Afrika, wat niet zonder resultaat is gebleven. Het is mede dankzij de Belgische regering dat er in Kinshasa een transitieregering is tot stand gekomen.
Mevrouw de Bethune verdedigt de aanwezigheid van de MONUC in Centraal-Afrika. Wij stellen evenwel vast dat de VN op het ogenblik in de regio geen erg positieve rol spelen. Het is immers ingevolge de terugtrekking van twee MONUC-tanks dat de rebellen Bukavu hebben kunnen innemen. Dit is geen geïsoleerd geval. Na de aanslag op de VN-gezant in Irak, heeft de VN het hazenpad gekozen. Die vaststelling doet vragen rijzen over het functioneren van de VN en van haar organen in brandhaarden zoals Centraal-Afrika.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - De MONUC getuigt van de aanwezigheid van Rwandese militairen in de regio. Waarom trekt de minister dat in twijfel? Is dat geen voldoende bewijs om tegenover Rwanda krachtdadig op te treden opdat de territoriale integriteit van Congo zou worden gerespecteerd?
De heer Pierre Chevalier (VLD). - Mevrouw de Bethune, u zei dat u een UN-believer bent. Ik stel vast dat er ofwel iets schort aan het VN-mandaat ofwel aan het functioneren ervan. Het optreden van de Fransen en de Belgen namens de EU in Ituri was veel efficiënter. Misschien kunnen we overwegen een EU-actie op te zetten in plaats van ons te verlaten op vrij vaag blijvende VN-acties.
België is de jongste jaren in dit geschil opgetreden als actieve mediator. Wij hebben oplossingen aangebracht. Het heeft in de huidige stand van zaken weinig zin de verantwoordelijkheid aan iemand toe te wijzen. De vraag is hoe we verder onze rol van bemiddelaar kunnen spelen en ervoor kunnen zorgen dat de integriteit van het territorium bewaard blijft. Ik hoor nu al min of meer officiële Amerikaanse of Britse organen zeggen dat een bufferzone, en dus een feitelijke verdeling van het land, aanvaardbaar is. Ik vraag de minister te bevestigen dat zoiets voor België onaanvaardbaar is. Ik vraag dus dat Belgische regering haar rol als actieve bemiddelaar zou voortzetten en inspanningen zou doen om de strijdende partijen rond de tafel te krijgen. Kortom, om het beleid dat wij sinds 1999 voeren voort te zetten.
Mme Clotilde Nyssens (CDH). - Mon groupe partage l'inquiétude qui règne au Congo. Nous espérons qu'il ne s'agit pas de la reprise d'une guerre à grande échelle dans la région des Grands Lacs.
La chute de Bukavu constitue manifestement la plus grave atteinte au processus de paix engagé en 2003 en RDC, après une guerre de cinq ans qui a fait plus de 2,5 millions de morts. Alors que les dissidents ont affirmé reconnaître le gouvernement de Kinshasa et ne pas vouloir entrer en rébellion, le président congolais Joseph Kabila a déclaré mercredi que l'armée rwandaise avait aidé des militaires dissidents à s'emparer de la ville, ajoutant que Bukavu est passé sous le contrôle d'occupants rwandais. « C'est une agression contre notre pays de la part de Rwandais qui contrôlent la ville », a-t-il déclaré. Cette information a été démentie ce matin par le gouvernement rwandais.
Confirmez-vous le rôle joué par le Rwanda dans la prise de Bukavu ? Quels contacts avez-vous eus éventuellement avec le gouvernement rwandais ? Quelles mesures comptez-vous prendre si le rôle de l'armée rwandaise venait à être confirmé ?
La ville est tombée malgré la présence de plusieurs centaines de casque bleus de la mission de la MONUC, ce qui souligne les limites de l'engagement de la mission forte de plus de 10.000 hommes.
La Belgique compte-t-elle prendre des initiatives pour renforcer les moyens de la MONUC, afin de faire respecter l'embargo sur les armes et pour exiger le libre accès des troupes de la MONUC à toutes les zones de combat.
La Belgique envisage-t-elle de prendre une initiative au niveau européen - et pourquoi pas notamment avec la France - pour mettre fin aux violences et ce, sous la forme d'une opération similaire à celle déployée en juin dernier à Goma ou estimez-vous qu'il soit indispensable de confier cette mission à la MONUC ?
La chute de Bukavu ne porte-t-elle pas atteinte à la crédibilité de la MONUC et des Nations unies au Congo ? La population de Kinshasa vient d'ailleurs de manifester violemment ce matin devant l'un des principaux sièges des Nations unies et les troupes de la MONUC ont été obligées de répliquer, ce qui a provoqué deux morts parmi les manifestants.
La mission Avenir chargée de former une brigade mixte de l'armée congolaise vient à son terme le 15 juin. La chute de Bukavu remet-elle cette décision en question ? La rébellion des militaires de l'ex-RCD ne symbolise-t-elle pas l'échec d'une tentative de fusion entre les différents groupes militaires ?
Enfin, le ministre des Affaires étrangères a souligné il y a quelques jours que seul le respect des engagements des accords de Pretoria pour la transition peut assurer la paix au Congo. Le calendrier prévu par ces accords notamment pour l'organisation des élections en 2005 est-il encore crédible ? La situation ne met-elle pas gravement en péril le fragile processus de transition ?
M. le président. - Les derniers trois minutes sont réservées à Mme Lizin en tant que présidente de la commission des Relations extérieures et de la Défense.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Toen de voorzitter op de vergadering van het Bureau aankwam, was er reeds afgesproken dat elke fractie één spreker mocht aanwijzen met drie minuten spreektijd en dat er 1 minuut spreektijd zou zijn voor de repliek.
We weten welke bijzondere positie mevrouw Lizin in de Senaat inneemt. Maar supplementaire spreektijd geven aan de meerderheid ondergraaft het evenwicht tussen meerderheid en oppositie. Dat getuigt van partijdigheid.
Mevrouw Anne-Marie Lizin (PS). - Ik zal zeker positief zijn over wat mevrouw de Bethune heeft gezegd.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik zei daarjuist iets positiefs over de heer Chevalier en die viel mij onmiddellijk aan.
De heer Pierre Chevalier (VLD). - Door die positieve opmerking was ik even van slag.
De voorzitter. - Ik was inderdaad te laat op het Bureau, maar de heer Happart heeft mij gezegd dat dit de afspraak was.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Dat is volstrekt onjuist. Er was overeengekomen dat per fractie één spreker het woord zou nemen. Ik vraag de fractieleider van de VLD om dat te bevestigen.
De heer Paul Wille (VLD). - Ik kan dat bevestigen.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Als op de afspraak in het Bureau wordt teruggekomen, willen ook wij nog sprekers afvaardigen die over dit belangrijke onderwerp iets willen zeggen.
Mme Anne-Marie Lizin (PS). - Je voudrais souligner l'excellent travail de Mme de Bethune et de M. Galand sur la question du Congo. Je rappelle qu'en compagnie de Mme Thijs et de M. Wille, nous sommes allés voir fonctionner la MONUC à Kinshasa. La faiblesse est toujours présente. Ce que nous avons constaté est encore d'actualité : cette force n'est pas bien adaptée à la population de Kinshasa et, à la première occasion, elle conduit nécessairement à un affrontement.
Nous sommes donc devant la première vérité des problèmes du Congo : la nationalité. Tant que ce problème des Tutsis du Kivu n'aura pas été réglé dans une loi claire qui leur octroie la nationalité congolaise, il n'y aura pas d'espoir de pacification du Congo en tant qu'entité.
Pour le reste, il est clair que nous devons nous montrer beaucoup plus fermes à l'égard du gouvernement de Kigali et de la présence militaire. Dans ce cadre, la protection des Tutsis doit être assurée d'une autre façon. La commission demande, dans les conclusions de son rapport, que le gouvernement adopte une position de pointe dans ce domaine et qu'il s'affirme aujourd'hui encore par rapport aux dangers existant à Kinshasa. On peut y voir des jeunes portant des t-shirts « Mobutu ». Cela en dit long sur la préparation des opérations. Les responsables de l'équipe Mobutu étaient à Kigali voici quelques semaines, lorsque je m'y suis rendue en mission pour M. Diouf. Tout tourne donc autour de la pacification du Kivu et de la nationalité à donner aux Batutsi. Il convient de revenir aux véritables problèmes de l'instabilité, de regarder la réalité en face et de conseiller les autorités congolaises. Notre rapport, qui porte également sur le Rwanda et le Burundi, est très complet et vient vraiment à son heure.
M. Alain Destexhe (MR). - Je constate qu'un mini-débat a lieu. Mme Lizin a pu prendre la parole. Je souhaiterais donc pouvoir le faire moi aussi. Je pensais qu'un seul membre de chaque groupe pouvait intervenir mais, à partir du moment où le débat est ouvert, je souhaiterais pouvoir m'exprimer pendant une minute.
De voorzitter. - Ga uw gang.
M. Alain Destexhe (MR). - J'ai écouté avec intérêt tout ce qui a été dit par les uns et les autres. Nous partageons les mêmes sentiments et les mêmes inquiétudes vis-à-vis de la situation à Bukavu.
Je voudrais quand même signaler à Mme de Bethune qu'il est risqué de souligner les responsabilités des uns ou des autres. La Belgique n'a jamais pointé personne du doigt. C'est ce qui a fait la force de sa diplomatie et du Sénat, avec le rapport que nous avons récemment adopté à l'unanimité. Certes, nous savons que des violations des droits de l'homme sont commises de part et d'autre mais nous n'allons pas commencer à nous livrer à une sorte de comptabilité d'apothicaire, même si chaque victime constitue un drame individuel. Si le gouvernement et le parlement belges veulent rester crédibles et garder la position d'interlocuteur actif unique dont nous bénéficions dans ce conflit, nous devons éviter de pointer du doigt une des parties, et ce de manière à maintenir le dialogue et à faciliter la paix et la recherche de l'État de droit et de la démocratie. Nous devons éviter de mener une politique unilatérale.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). Men moet niet eenzijdig zijn, men moet de waarheid zeggen. In diplomatie is de waarheid zeggen vaak de beste manier om iets op te bouwen. We kunnen daarover van mening verschillen, maar ik blijf erbij dat als men deze zaken ernstig neemt, men de waarheid moet zeggen. Il faut parler vrai. Dat is heel belangrijk als men een vredesproces wil opbouwen.
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Il faut arrêter de se cacher la tête dans le sable. Il faut pouvoir reconnaître l'évidence.
De voorzitter. - Mevrouw Durant, mag ik u vragen om nu naar de minister te luisteren en daarna te repliceren indien u dat wenst?
M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères. - Je voudrais dire que cette série de questions - et ce débat - vient évidemment à un moment extrêmement délicat du processus. Pour l'instant, et depuis le début de ces difficultés, je reste en contact permanent avec les différents responsables politiques. Encore hier, j'ai eu à plusieurs reprises le président Kabila au téléphone. Ce matin, j'ai eu une conversation assez longue avec le président Kagame et plusieurs conversations téléphoniques avec M. Swing, haut représentant des Nations unies, avec le vice-président du Congo, M. Ruberwa et avec le ministre des Affaires étrangères rwandais, M. Murigande. Je suis aussi en contact permanent avec le ministre des affaires étrangères du Congo, M. Ghonda, et avec le vice-président Bemba.
Il ne se passe pas une heure sans que je ne dispose d'informations nouvelles. Nous suivons ce qui se passe au Congo en temps réel. La situation peut changer d'une heure à l'autre. Les éléments dont je vous ferai part sont les dernières informations dont je dispose.
Si la communauté internationale, et la Belgique en particulier, veut avoir une chance de calmer le jeu et de ramener les acteurs dans le processus de paix et de transition, je pense qu'il serait hasardeux voire dangereux de désigner du doigt l'un ou l'autre acteur. Même si la vérité est souvent bonne à dire, il faut d'abord que cette vérité s'appuie sur des preuves irréfutables. Qu'il y ait des liens entre diverses personnalités, entre par exemple certaines autorités rwandaises et les rebelles, tout le monde le sait. Tout le monde sait que ces personnes se connaissent. Je ne suis cependant pas d'accord d'exprimer unilatéralement un jugement définitif à propos d'une des parties sachant fort bien que nous courons alors le risque de donner du grain à moudre à ceux qui pourraient se sentir légitimés par ce jugement. Un tel jugement pourrait dès lors conduire à une situation chaotique, voire catastrophique.
Nous menons une politique de dialogue ouvert, extrêmement intense et critique avec tous les acteurs de la région. Nous avons des contacts permanents avec tous les protagonistes. Il en va de même depuis les incidents de Bukavu. L'envoyé spécial du département pour les Grands Lacs, l'ambassadeur Mutton, s'y est rendu immédiatement dès les premières heures, dès que nous avons senti qu'un problème se posait. Il est actuellement à Goma où il tente de rencontrer le vice-président Ruberwa et les représentants de la MONUC. Nous recourons bien entendu à toutes les démarches diplomatiques possibles pour sauver le processus de transition.
Notre politique s'axe sur le soutien à toutes les facettes de ce processus de transition : la réforme de l'armée, les élections, le renforcement de l'État de droit, le développement socio-économique, etc. Nous voulons que le processus de transition soit un succès.
Pour ce qui concerne l'implication rwandaise au plus haut niveau de l'État, aucun élément ne nous permet à ce stade de la confirmer. J'ai entendu Mme Durant affirmer, avec une rare assurance, « On sait tous que ... ». Non, nous ne savons pas tous que ! Pour ma part, je me fie aux informations desquelles je dispose.
J'entends Mme de Bethune dire que la MONUC a confirmé cette implication. Mais c'est le contraire, madame, la MONUC n'a pas confirmé. Le porte-parole de la MONUC à Bukavu a dit : « I cannot confirm the presence of Rwandan troops in the town. ». C'est exactement le contraire de ce que vous dites.
Je ne dis pas qu'il n'y a pas de Rwandais dans la ville ; je dis simplement qu'au cours de la longue conversation que j'ai eue ce matin avec Charles Murigande, chef de la diplomatie de Kigali, et avec le président Kagame, ce dernier ayant infirmé cette présence avec la plus grande force.
Le président Kagame ne nie toutefois pas d'éventuels contacts avec le général rebelle Laurent Nkunda. Hier encore, par le biais des Rwandais, Nkunda a véritablement été incité à reconnaître officiellement, ou publiquement en tout cas, les autorités de Kinshasa, et il l'a d'ailleurs fait. Je ne veux pas polémiquer sur ce sujet trop grave.
Vous vous doutez bien que de là-bas, tous les acteurs écoutent ce que nous disons. Il est normal que vous ayez votre propre position au Parlement, je ne puis rien y faire, mais quand la Belgique prend position par voix officielle en exprimant une affirmation ou en critiquant ouvertement l'une des parties, elle exalte automatiquement auprès de l'autre partie une légitimité à agir et à entrer dans un processus pouvant aller jusqu'à la sanction, la répression et même la guerre.
Imaginons que la Belgique dise que le Rwanda doit absolument se retirer car il est à la base des événements. On donnerait en même temps un signal aux Congolais, par exemple celui de se retourner contre les Banyamulenge. Si tel est le risque que vous voulez prendre...
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Mijnheer de minister, u moet de rollen niet omdraaien.
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Ik heb u niets verweten, mevrouw de Bethune. Ik zeg alleen wat de grenzen zijn van wat politiek en moreel correct is in een bepaalde situatie. Ik wil geen risico's nemen.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Het is onze verantwoordelijkheid vragen te stellen. U moet de zaken niet omdraaien, want dat is ook politique politicienne. U moet antwoorden op de vragen.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Een vraag stellen zou niet politiek correct zijn!
M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères. - Je ne vous ai rien reproché, je vous ai simplement indiqué les limites de notre action. Comme je l'ai dit, personne ne me fera prendre une position qui pose un jugement de valeur définitif sur la cause du conflit actuel. De la même manière, j'ai dit à nos amis congolais que, de toute façon, le processus de transition ne pouvait être conduit à terme s'il excluait une des parties ; le RCD Goma doit être concerné par le processus de transition car, sans lui, on ne pourra arriver à la stabilité au Congo.
Vous avez évoqué la coopération. Je voudrais simplement dire que notre Coopération au développement s'adresse à la population rwandaise : lutte contre la pauvreté, création des conditions socio-économiques nécessaires à la réalisation d'une véritable unité qui permette le progrès politique vers la démocratisation et les droits de l'homme. Nous refusons bien entendu que la population soit victime de la politique menée par les représentants de l'autorité. En même temps, nous restons évidemment très attentifs au respect, par les pays de la région, des accords de paix et du principe de l'intégrité territoriale.
Ce message est répété à l'envi à tous nos interlocuteurs et, dans la conversation que j'ai eue ce matin avec M. Kagame, je l'ai bien mis en garde contre l'erreur colossale que représenterait une immixtion du Rwanda dans le processus.
Je n'ai aucune complaisance vis-à-vis de l'une ou l'autre partie et je veux que l'on sauve un processus de transition auquel nous avons largement participé et auquel je continue à croire.
Contrairement à ce que prétend Mme Durant, il n'y a pas de départ précipité de nos militaires belges du Congo. Ceux-ci, au nombre de 200, en ce compris une dizaine d'instructeurs français, étaient chargés de la formation d'une brigade intégrée congolaise pour des opérations de maintien de la paix, soit trois bataillons successifs composés, chacun, de quelque 800 hommes provenant des différentes formations combattantes durant la guerre civile en RDC. Cette formation qui s'est déroulée dans les meilleurs conditions se termine ce 4 juin. Notre pays ne s'était pas engagé au-delà de la formation de cette première brigade. Un premier départ d'environ 100 militaires est prévu pour très bientôt. Le reste doit suivre - mon collègue, le ministre Flahaut, pourra peut-être vous donner plus de précisions à ce sujet - mais tout cela se passe en parfait accord avec les autorités de Kinshasa. Vous savez que l'on semble s'orienter vers une nouvelle forme de partenariat qui consistera à former des instructeurs à Kinshasa. Pour le reste, le ministre Flahaut vous donnera certainement plus d'informations.
J'ai pris note de la déclaration du président Kabila sur une éventuelle agression du Rwanda mais, en ce qui me concerne, je ne puis corroborer de telles allégations. Je n'ai pas dit que ce n'était pas vrai, je dis simplement que je ne peux pas corroborer de telles informations. Aucune des parties participant au processus de paix et à la transition RDC n'a, me semble-t-il, intérêt à envenimer la situation - le gouvernement congolais moins que quiconque - sous peine de mettre en péril la transition, seule garantie pour la paix et la stabilité, et les moyens considérables mis à la disposition par la Communauté internationale pour faire réussir la transition.
À ce stade, je ne peux qu'en appeler à toutes les parties en leur demandant de s'arc-bouter sur le processus de transition pour le faire réussir.
Par ailleurs, il est par trop facile de critiquer la MONUC qui doit opérer - Mme Lizin l'a dit - avec des moyens limités dans un environnement hostile. Je me suis longuement entretenu avec M. Swing et je me suis notamment enquis de la raison pour laquelle la MONUC n'était pas intervenue pour empêcher la prise de Bukavu. Je lui ai demandé pourquoi - parce que c'est assez mal perçu du côté congolais - des patrouilles rebelles et de la MONUC patrouillaient dans Bukavu. Il m'a évidemment répondu qu'il essayait de trouver une solution par le dialogue, et non par l'affrontement pour lequel il ne disposait pas de moyens. Il m'a également dit que la MONUC avait toujours été très clair par rapport au mandat - c'est l'article 7 -, mais elle n'intervient par les armes qu'en cas de danger, comme ce fut le cas tout à l'heure.
La MONUC me semble donc avoir agi au mieux dans les circonstances données. Elle a effectivement contribué, dans la mesure de ses moyens, à la protection de la population et à celle des expatriés, dont une vingtaine de Belges qui ont pu être évacués de Bukavu. La MONUC a agi dans le cadre de son mandat, elle s'est interposée là où c'était possible et elle tente actuellement de reprendre le contrôle de la situation.
Ik heb de speciale gezant, de heer Mutton, naar de regio gestuurd om mij rechtstreeks zo goed en objectief mogelijk in te lichten. Wie Jan Mutton kent, weet dat hij ginder een zeer efficiënt netwerk heeft. Als het mogelijk is kan hij ook als bemiddelaar optreden. Hij zal mij eveneens adviseren in verband met maatregelen of initiatieven die moeten worden genomen.
We blijven in contact met alle actoren, met alle politieke instellingen en vertegenwoordigers op het hoogste niveau. Onze eerste minister heeft een gesprek gehad met president Kagame en ook gesprekken met de leiders van de regio. We zullen al het mogelijk doen om chaos te voorkomen en het overgangsproces te redden. We zijn trouwens niet zo ver verwijderd van een mogelijke oplossing. Ik hoop dat die er vlug komt.
Quoi qu'il en soit, cette question m'a complètement mobilisé. J'insiste sur la nécessité de continuer à faire preuve de sérénité si l'on veut arriver à sauver le processus de paix par le dialogue et la médiation.
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Comme mon collègue des Affaires étrangères, je surveille en permanence et en temps réel, surtout maintenant, l'évolution des événements au Congo, et plus particulièrement le centre des opérations militaires.
La situation actuelle est calme sur Bukavu. En ce qui concerne Kisangani, le général Padiri qui commande la région a déployé la 7ème Brigade ainsi que ses troupes. La garde présidentielle est également sur place mais aucun incident n'a été relevé. Les quelques manifestations qui ont eu lieu étaient moins importantes que celle d'hier. À Kinshasa, la manifestation est en train de se terminer et, selon nos informations, elle n'a pas causé de morts. Elle visait essentiellement les bâtiments de la MONUC. Les militaires ou ressortissants belges n'ont jamais été inquiétés, ni à Bukavu, ni à Kisangani, ni à Kinshasa, ni ailleurs. Ils n'ont jamais constitué une cible pour les manifestants.
Certaines rumeurs ont circulé quant à des mouvements de troupes rwandaises au Congo. Il en a même été question tout à l'heure à la Chambre. Nous avons fait vérifier l'information par de nombreux services de renseignement. Ainsi que me l'a dit hier encore le ministre rwandais de la Défense en visite en Belgique et ainsi qu'il ressort de contacts entre le premier ministre, le ministre des Affaires étrangères et les autorités rwandaises, il n'y a aucun signe de mouvements de troupes rwandaises au Congo.
En ce qui concerne notre action de partenariat militaire avec le Congo, je rappelle simplement que c'est une action de long terme qui inclut des formations d'officiers et de sous-officiers congolais en Belgique. Dans ce cadre, au début de cette année, il a été prévu que nous aiderions à former la première brigade unifiée congolaise aux opérations de soutien et de maintien de la paix. Cette opération a débuté au mois de mars à Kisangani. Les autorités congolaises de la transition ont opéré le rassemblement et le brassage et nous avons assuré la formation Peace Support Operation des trois bataillons que compte cette première brigade de plus ou mois trois mille unités.
Pour assumer cette formation, nous avions envoyé 200 personnes sur place. Parmi celles-ci, se trouvaient 100 instructeurs, qui assuraient par ailleurs notre protection sur le territoire congolais. Cette protection était aussi assurée par la MONUC, avec laquelle nous cohabitons au camp de Simisimi à Kisangani.
Dès le début de la formation de cette brigade, le calendrier était prévu. Les autorités congolaises de la transition savaient donc que l'opération s'achèverait au début du mois de juin pour respecter les délais. Cette opération est à présent entrée dans sa phase terminale. Le gouvernement de transition ne manifeste pas le désir de nous voir poursuivre cette mission. Il souhaite la poursuite du partenariat, mais sous une autre forme. Nous allons donc, sans doute à partir du mois d'août, former les formateurs en accélérant le rythme de façon à atteindre l'objectif des trente brigades fixé par le gouvernement transitoire sur le territoire du Congo avant les prochaines élections. Pour ce faire, nous aurons évidemment besoin du soutien de la communauté internationale. Le premier ministre a d'ailleurs rappelé cette évidence lors de la réunion qui s'est tenue ce midi avec les ambassadeurs de l'Union européenne.
Aujourd'hui, il n'existe aucun élément qui justifierait la prolongation de notre présence à Kisangani. Le mandat des militaires actuellement présents à Kisangani ne concerne que la formation. Donc, même si nous restions sur place, nous n'aurions pas le pouvoir d'intervenir pour maintenir l'ordre ou soutenir la MONUC. En restant sur place, nous risquerions de provoquer une confusion supplémentaire préjudiciable à la population locale et à notre personnel. Aucun signal nous incite à rester. Au contraire, il s'agirait d'un mauvais signal vis-à-vis de la population locale ou un signal de désapprobation de la transition. Le gouvernement transitoire est au courant de ce que nous avons accompli, du fait que nous allons nous retirer et de ce que nous ferons ultérieurement sous une autre forme. La population locale a été prévenue et continue à être informée par nos soins du retrait du dispositif belge à Kisangani. Nous suivons l'évolution de la situation en temps réel. Outre notre présence destinée à assurer la formation, il existe des plans en vue de garantir la sécurité de nos ressortissants. Ils sont régulièrement évalués et, le cas échéant, ils pourraient être mis en oeuvre.
Il ne s'agit pas d'un retour précipité. Il s'effectue dans les délais prévus, selon des règles bien définies, sur une période de plus ou moins quinze jours car les troupes ne peuvent être rapatriées du jour au lendemain.
Il est bien entendu qu'une évaluation permanente doit nous permettre, le moment venu et le cas échéant, de prendre les mesures qui s'imposent pour assurer la sécurité de nos ressortissants. C'est ainsi que demain, nous ferons à nouveau rapport au gouvernement sur la situation, son évolution et notre attitude.
De voorzitter. - Elke fractie krijgt één minuut voor commentaar.
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Je note que M. Michel dit ne pas pouvoir corroborer une incursion rwandaise. J'estime qu'interroger ou même prendre position n'est pas nécessairement une attitude irresponsable qui mène à la guerre.
M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères. - Quant à moi, je le pense.
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Ce n'est pas mon avis. Je ne demande d'ailleurs pas une attitude unilatérale, définitive, irrémédiable ; je pense simplement que l'on ne peut pas se voiler la face devant les événements que vit la population congolaise et ce qu'elle en dit. D'ailleurs, Mme Lizin en faisait également état, au sein de la commission où nous avons longuement traité de cette question. Nous avons d'ailleurs opté pour que le rapport mentionne clairement le retrait des troupes.
Je pense que l'on peut manifester une désapprobation autrement que par téléphone. À l'égard du Rwanda, il est possible d'adopter une attitude qui ne se limite pas à la stricte neutralité. Que la stratégie rwandaise soit délibérée ou qu'il s'agisse de passivité, le résultat est le même pour les populations locales.
Pour ce qui est du retrait des troupes belges qui assurent la formation, j'avais bien compris que leur mission se terminait fin juin. Or, nous sommes au début de ce mois. Vous parlez d'un risque de confusion avec la MONUC, si nos troupes restaient sur place. Je pense, à l'inverse, que ce départ un peu avant terme...
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Mais ce n'est pas un départ avant terme...
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - ... offre un risque d'exploitation politique et donne un signal extrêmement préjudiciable et dangereux, au moment où la MONUC a failli, sciemment ou non. Les troupes belges auraient pu rester jusqu'à la renégociation du partenariat futur. La population percevra cette attitude comme un aveu de faiblesse de la Belgique. Vous savez comme moi combien cette population est en attente à l'égard de notre pays, parfois de manière excessive, d'ailleurs. Ce retrait un peu avant l'heure...
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Ce n'est pas exact, madame Durant.
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Vous deviez renégocier. En ces moments difficiles, pourquoi ne pas prolonger la présence de nos troupes, afin d'adresser un signal à la population ?
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Le travail de formation de la première brigade est terminé, dans les délais tels que prévus. Je ne vois pas pourquoi nous resterions plus longtemps là-bas. Nous avons négocié avec les autorités de la transition la suite du partenariat qui prend une autre forme.
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Mais le contexte tout à fait particulier qui prévaut aujourd'hui exigeait à tout le moins de montrer, par une certaine présence et éventuellement une prolongation, que les troupes belges...
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Mais pour quelle mission ? Les troupes qui ont été envoyées étaient chargées d'assurer la formation de la brigade ; elles ne sont pas chargées du maintien de la paix.
Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Monsieur le ministre, je vous parle de symbolique et non de faits.
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Les troupes en question n'ont plus rien à faire ; la formation de la première brigade est terminée et le partenariat se poursuivra sous une autre forme. Nous allons former les formateurs.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Het is goed nieuws te horen dat de Belgische regering diplomatieke inspanningen wil doen om de dialoog open te houden en het vredesproces te ondersteunen. We onderschrijven natuurlijk de vraag om het diplomatiek proces voort te zetten, maar wel met alle actoren en met de nodige krachtdadigheid, in het bijzonder ten aanzien van Rwanda, want dat is in het verleden niet genoeg gebeurd.
De minister van Buitenlandse Zaken sprak in zijn antwoord alleen over de initiatieven van de Belgische regering. België is echter te klein om het probleem alleen op te lossen. We vragen dan ook het probleem op de agenda van de Europese Raad en van de Verenigde Naties te plaatsen.
We moeten een versterking van de positie van de MONUC in Oost-Congo nastreven. We moeten waarborgen dat ze hoofdstuk VII van het mandaat, de bescherming van de burgerbevolking, effectief kan uitvoeren. We moeten er ook op aandringen dat het wapenembargo in de regio wordt gerespecteerd en wordt uitgebreid om de kiem van oorlog en geweld weg te nemen. Hiervoor zijn multilaterale initiatieven nodig.
De regering moet de evenementen van uur tot uur volgen en waken over de veiligheid van onze landgenoten, zowel coöperanten als militairen.
Wij staan achter het principe van de hervatting van de ontwikkelingssamenwerking met Rwanda. We steunen immers samenwerking met alle landen in de regio die deze steun nodig hebben, maar dat moet gepaard gaan met respect voor de mensenrechten en voor de democratie.
Wij betreuren dat minister Michel in zulke ernstige omstandigheden zo weinig intellectuele correctheid aan de dag legt. Hij wekt de indruk dat wij met onze vragen één partij met de vinger wijzen, wat niet onze bedoeling is. We dienen de democratie en de vrede door de juiste vragen te stellen. De minister faalt evenwel geregeld in zijn Afrikabeleid omdat hij de verschillende partners, meer bepaald Rwanda, niet met voldoende duidelijkheid aanspreekt. Ik kan genoeg voorbeelden opsommen: het verloop van de verkiezingen, het schenden van de Congolese territoriale integriteit tijdens de voorbije weken. Ik heb niet gezegd dat het vaststaat dat de Rwandese militairen in Bukavu zijn - ik hoop dat het niet zo is - maar de MONUC verklaarde wel dat enkele weken geleden Rwandese militairen de grens waren overgestoken. Omwille van de vrede in de regio moeten we erop toezien dat de territoriale integriteit wordt gerespecteerd. Het is te gemakkelijk te stellen dat wij, door vragen te stellen, de vrede in gevaar brengen. Dat doen we pas wanneer we de realiteit niet onder ogen durven te zien.
De voorzitter. - Mevrouw Nyssens heeft het woord, maar ik wijs er wel op dat de spreektijd moet worden gerespecteerd.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Mijnheer de voorzitter, ik vind het onaanvaardbaar dat het reglement wordt toegepast op de oppositie en de meerderheid vrij spel krijgt.
Mme Clotilde Nyssens (CDH). - J'avais demandé au ministre Michel de nous informer au sujet des initiatives qui seraient éventuellement prises au niveau européen. Sauf distraction de ma part, je n'ai pas entendu de réponse sur ce point. Cependant, le ministre Flahaut a parlé d'une réunion avec différents ambassadeurs de l'Union européenne à laquelle M. Michel aurait assisté ce matin. Quels sont le contenu et les décisions de cette réunion ?
M. André Flahaut, ministre de la Défense. - Le premier ministre a participé ce midi à une réunion avec des ambassadeurs de l'Union européenne au cours de laquelle ils ont déclaré qu'il était indispensable que la communauté internationale et aussi l'Union européenne se joignent à la Belgique pour former l'armée congolaise le plus rapidement possible. Une armée congolaise formée aurait sans doute contribué à ce qu'il y ait moins d'incidents que ceux qui se produisent aujourd'hui. Nous avons déjà lancé cet appel au niveau européen. M. Solana nous soutient. Les Français, les Luxembourgeois, les Néerlandais et les Allemands sont avec nous mais il reste encore des efforts à faire car la tâche est énorme.
Je voudrais m'assurer d'avoir été bien compris. En ce qui concerne nos ressortissants au Congo ou dans d'autres pays d'Afrique centrale, il existe de façon permanente au sein du département de la Défense des plans d'évacuation et d'extraction qui peuvent être activés à tout moment. Donc, si des problèmes devaient se poser, ces plans pourraient aussi être mis en oeuvre. Ici, il n'en est pas question. Il faut bien distinguer ces plans de la mission de nos militaires qui sont sur place pour la formation. Ce ne sont pas les mêmes militaires qui agiraient s'il fallait extraire des gens du Congo.
Mme Anne-Marie Lizin (PS). - Comme l'a relevé Mme de Bethune, il importe de calmer le jeu. Cependant, il faut rappeler aussi la légalité de l'accord et donc l'obligation du respect des frontières par les armées, spécialement l'armée rwandaise.
Pour les gens qui, comme moi, connaissent la région, la photo publiée par La Libre Belgique dit tout. Le réseau oeuvre à la protection des Banyamulenge. La réponse que j'ai entendue ne précise pas la nationalité. Donc, je pense que cela reste le point clé. Pour avoir organisé avec le cabinet du ministre Simonet, à l'époque socialiste, le départ sur Kolwezi et le mandat sur Kolwezi en 1977, je peux vous dire qu'aujourd'hui, l'ambiance et la capacité sont différentes. Avec 250 hommes et avec des Français, nous avions réalisé une opération exceptionnelle. Or, aujourd'hui, avec 10.800 hommes à la MONUC, il ne se passe rien ! Ce n'est pas normal pour une opération aussi énorme en termes militaires. Il est inacceptable que cette force internationale reste une force de paralysie.
La question du paiement de l'armée congolaise n'a pas été posée. Quand on connaît Bukavu, quand on connaît l'ambiance, quand on sait que l'armée n'est pas payée, il ne faut pas s'attendre à ce qu'elle s'oppose à des troupes, quelles soient officiellement rwandaises ou para-rwandaises, dont la presse publie une photo extrêmement révélatrice : tout est impeccable et nickel, il s'agit bien des troupes hiérarchisées et non d'une bande.
Il est clair que la rémunération des soldats congolais deviendra très rapidement le problème essentiel. Certains États voisins ont sans doute, en la matière, envie de reprendre le rythme qui était le leur du temps du président Mobutu. S'en est-on préoccupé ?
La commission des Affaires étrangères se réunira à l'issue des votes. Sachez que nous la considérerons dorénavant comme étant convocable à tout moment. Le ministre pourra ainsi fournir des explications aux parlementaires concernés, pour lesquels les forces politiques belges doivent absolument restées unies autour du gouvernement. Nous y étions parvenus, non sans difficultés, à l'époque des événements de Kolwezi, qui se déroulaient dans un autre contexte, sous la conduite de M. Tindemans.
Il est essentiel que la Belgique reste unie dans les moments de décision délicats, alors que les messages sont lus à l'extérieur. La commission des Affaires étrangères du Sénat deviendra l'endroit où, je l'espère, le ministre continuera à rechercher le consensus.
M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères. - Dès que j'ai eu connaissance des événements, j'ai demandé à l'Union européenne, non seulement de suivre ce dossier, mais aussi de prendre position et d'intervenir. C'est ainsi que Javier Solana s'est entretenu avec le président Kagame, pour le mettre en garde contre toute immixtion dans les événements...
Mme Anne-Marie Lizin (PS). - Vous a-t-il dit qu'il avait peur de vous ?
M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères. - Je ne pense pas qu'il ait peur de moi, mais de vous, peut-être bien !
Ik ben het eens met mevrouw de Bethune dat het belangrijk is de goede vragen te stellen. Als zij me echter vragen stelt, moet ik ze beantwoorden en niet zij. Mevrouw de Bethune heeft haar mening, ik de mijne. Ik vind het in de huidige toestand wijzer de voorwaarden te scheppen voor een diplomatieke oplossing. Het proces mag niet leiden tot een confrontatie. Uiteraard moet de territoriale integriteit van Congo gerespecteerd worden.
M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères. - Mme Lizin a évoqué le problème de la solde des militaires.
Nous saisissons toutes les occasions qui se présentent à nous pour soulever cette question, que nous avons notamment abordée avec M. Kofi Annan lors de sa venue en Belgique. Nous avons même proposé d'avancer les moyens financiers nécessaires, et cela, avant même que nos soldats soient envoyés en formation. En effet, il y allait aussi de la sécurité de ces derniers.
Nous avons donc immédiatement mobilisé l'Union européenne, madame Nyssens. Nous sommes parfaitement conscients que nous ne pouvons pas, seuls, contribuer à la résolution de ce conflit. Nous avons aussi pris contact avec les Nations Unies. Nous suivons bien entendu le dossier d'heure en heure.
Quant à la suite des événements, vous ne manquerez certainement aucune occasion de m'inviter à participer aux travaux de la commission des Affaires étrangères, madame Lizin. C'est avec grand plaisir que j'y expliquerai l'évolution de la situation et que j'y exposerai mon point de vue.
Il faut absolument éviter - je me permets une fois encore de le répéter - de donner des raisons à l'une ou l'autre partie de justifier une réaction musclée. En effet, il est encore possible pour le moment de résoudre le problème par la discussion et la négociation.
Je partage partiellement les considérations émises par rapport à la MONUC. Nous ne divergeons donc pas sur la manière que cette dernière peut mettre en oeuvre avec les moyens dont elle dispose. La MONUC a été précise. Elle a clairement dit qu'elle n'interviendrait que si ses membres étaient en danger mais elle n'a jamais affirmé qu'elle interviendrait pour empêcher la prise d'une ville.
J'ai demandé à notre représentant à New York d'intervenir pour poser la question du mandat de la MONUC et j'attends des informations à cet égard.