(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Met betrekking tot de buurtdiensten en banen in de thuishulp van huishoudelijke aard, zoals ingevoerd via de programmawet van december 2003 stellen zich op het terrein een reeks concrete, belangrijke vragen.
1. Wat zijn de exacte barema's waaraan de werknemers die worden tewerkgesteld via de dienstencheques, zullen werken ?
2. Kan zo'n werknemer technisch of economisch werkloos zijn als er in de erkende onderneming (waar hij/zij is tewerkgesteld) onvoldoende werk is, met andere woorden als er niet genoeg vraag is vanwege de « gebruikers » ?
3. Wat met ziekte van de werknemer ? Wat met de carensdag ? Is er een gewaarborgd weekloon en hoe wordt dit desgevallend toegepast ?
4. Kan een VSO (vennootschap met sociaal oogmerk) die opereert in het kader van de wetgeving op de dienstencheques en welke in principe geen handelsactiviteit verricht failliet gaan ?
5. Zo'n VSO die buurtdiensten levert moet zelfbedruipend zijn. Zij stelt arbeiders te werk met een vast (minimum halftijds) contract en krijgt haar inkomsten uit de dienstencheques. Wat gebeurt er met verplaatsingen naar de klant ? Deze zijn niet gedekt door de cheque, want de werknemer krijgt van de klant maar één cheque per gewerkt uur.
6. Een VSO (bijvoorbeeld een CVBA) kan onderworpen worden aan de rechtspersonenbelasting als zij aan de voorwaarden van de artikelen 181 en 182 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voldoet. Beschouwt men de levering van dienstencheques als een handelsactiviteit ?
7. De meeste PWA-kantoren (VZW's) zullen zo lang mogelijk willen blijven verder werken met PWA-cheques. Wat zijn de voorwaarden waaronder een VZW desgevallend kan omgevormd worden naar een VSO maar toch nog met PWA kan werken ?
8. Aan welke voorwaarden inzake het startkapitaal is de VSO, die als onderneming binnen het systeem wil functioneren, onderworpen ?
9. De huidige PWA-kantoren zijn geen dubbele boekhouding gewoon. Zij stellen zich vragen bij de dubbele boekhouding, de organisatie van de boekhouding zelf en de keuze van systeem en boekhoudpakket. Van de effectieve organisatie zal ook de werking van de boekhouding afhangen.
Welke voorwaarden worden terzake gesteld ? Is er een advies van de Commissie voor boekhoudkundige normen gevraagd ? Moet er geen marktstudie worden gemaakt om te zien welke boekhoudpaketten het meest geschikt en toch niet te duur zijn ? Wanneer verschillende PWA-kantoren uit een regio samen één VSO oprichten, dan zal men denkelijk wel gaan verlangen dat uit de boekhouding blijkt wat de cijfers zijn per plaatselijk kantoor. Kan de boekhouding gezamenlijk gebeuren ? Dient dit dan te gebeuren door interne medewerkers of door een extern kantoor ?
Antwoord : 1. De lonen die van toepassing zijn op de werknemers met een arbeidsovereenkomst dienstencheques zijn deze die van toepassing zijn op basis van de collectieve arbeidsovereenkomsten van de bevoegde paritaire comités.
Er geldt evenwel een specifieke regeling voor de werkgevers en werknemers van de erkende uitzendbureaus die een sui generis-afdeling voor de dienstencheques hebben en voor de werkgevers en werknemers die vallen onder de bevoegdheid van een paritair comité of subcomité dat niet werkt. In afwachting dat voor die werkgevers en werknemers lonen zullen bepaald worden door het paritair subcomité dat zal worden opgericht in de schoot van het Paritair Comité voor de uitzendarbeid en de erkende ondernemingen die buurtwerkers of -diensten leveren, zijn de minimumlonen vastgelegd door het koninklijk besluit van 12 december 2001 betreffende de dienstencheques van toepassing. Werknemers met minder dan een jaar anciënniteit genieten een minimumuurloon van 8,32 euro, werknemers met ten minste een jaar anciënniteit genieten een minimumloon van 8,66 euro en werknemers met ten minste twee jaren anciënniteit genieten een minimumuurloon van 8,77 euro.
2. Inzake tijdelijke werkloosheid om economische redenen geldt de gewone regeling, voor zover alle voorwaarden vervuld zijn.
3. De gewone regelingen inzake ziekte, carensdag en gewaarborgd weekloon zijn van toepassing, voor zover alle voorwaarden vervuld zijn.
4. Voor een vennootschap met sociaal oogmerk die werkt in het kader van de dienstencheques voorziet de regeling dienstcheques geen specifieke regels inzake een eventueel faillissement.
5. De dienstencheques mogen alleen gebruikt worden voor het vergoeden van gepresteerde arbeidstijd. De erkende onderneming kan wel de verplaatsingskosten van de werknemers bijkomend laten betalen door de gebruikers, maar niet met dienstencheques.
6. Deze vraag behoort tot de bevoegdheid van mijn collega, de minister van Financiën.
7. Artikel 8, § 1, tweede lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders bepaalt dat het plaatselijke werkgelegenheidsagentschap een vereniging zonder winstoogmerk moet zijn. Een vereniging zonder winstoogmerk kan trouwens erkend worden als onderneming in het kader van de regeling dienstencheques. De PWA's zullen daartoe een sui generis-afdeling oprichten die geen aparte rechtspersoon is.
8. In de regelgeving betreffende de dienstcheques is er geen erkenningsvoorwaarde opgenomen inzake het startkapitaal van een vennootschap met sociaal oogmerk.
9. De Rijksdienst voor arbeidsvoorziening heeft een boekhoudkundig model uitgewerkt voor de PWA's die in het systeem van de dienstencheques stappen. De RVA bezorgt de PWA's ook de nodige richtlijnen en organiseert bovendien een opleiding voor de PWA-beambten.