3-57

3-57

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 13 MEI 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van mevrouw Fatma Pehlivan aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over «de uitvoering van een resolutie over het culturele erfgoed van Famagusta» (nr. 3-303)

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Enkele weken geleden sprak een meerderheid van de bevolking van Noord-Cyprus zich uit voor de hereniging met het Griekse deel van hun eiland. In brede kringen en ook door EU- en VN-vertegenwoordigers is bij die gelegenheid gezegd dat de Turks-Cypriotische gemeenschap het verdient uit haar politieke en economische isolement te worden gehaald. Vandaar dat ik de minister wil herinneren aan een resolutie over het culturele erfgoed van Famagusta. In die resolutie, die op 30 mei 2002 door de Senaatscommissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging werd aanvaard, wordt aan de regering gevraagd het probleem van het culturele erfgoed van Famagusta te agenderen op internationale fora en alle initiatieven te steunen die kunnen bijdragen tot het behoud van het culturele patrimonium van Cyprus.

Welke stappen heeft de Belgische regering in dat verband gedaan? Mocht het zo zijn dat die stappen niet tot een toereikende oplossing hebben geleid, meent de minister dan niet dat de tijd nu rijp is om die kwestie opnieuw te agenderen en de bedreiging voor het zeer rijke patrimonium van Famagusta af te wenden?

De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Mijn commentaar ten tijde van de bespreking van het voorstel van resolutie geldt nog steeds: de UNESCO mag pas optreden indien alle betrokken actoren ermee hebben ingestemd. Aangezien er geen globale regeling voor de verdeling van Cyprus bestaat en de stad Famagusta in het door de internationale gemeenschap niet erkende deel van het eiland ligt, kan Famagusta voorlopig geen UNESCO-steun krijgen.

Nadat de Cyprioten van het noorden hun bereidheid hadden te kennen gegeven om het plan van de VN-secretaris-generaal te ondersteunen, heeft de EU-raad Algemene Zaken van 26 april 2004 voorgesteld een einde te maken aan het isolement van dat deel van Cyprus; de Raad moedigt een verbetering van de contacten tussen beide gemeenschappen aan.

Het vraagstuk dat senator Pehlivan opwerpt, is ongetwijfeld een domein waarin de toenadering tussen beide gemeenschappen kan worden bevorderd. Ik zal niet nalaten dat aspect te vermelden in de komende contacten, zowel met de Commissie als met de Cypriotische beleidsvoerders.

Een algemene regeling van de Cypriotische kwestie zal trouwens niet alleen het behoud van het culturele erfgoed van Famagusta ten goede komen, maar de ontplooiing van de culturele identiteit van álle inwoners van het eiland.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - In 2002 was de situatie heel anders dan nu. Toen was het enkel mogelijk om de gemeenschappen dichter bij elkaar te brengen op het vlak van het culturele erfgoed. Ik hoop dat België als voorbeeld zal fungeren om beide bevolkingsgroepen van Cyprus dichter bij elkaar te brengen.

De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - Er is een belangrijk probleem: om politieke redenen kunnen we nog steeds het Turkse deel van Cyprus niet erkennen. Tijdens de laatste algemene raad waarop België aanwezig was, werden de Grieks-Cypriotische beleidsvoerders zwaar aangevallen door de andere Europese ministers van Buitenlandse Zaken. Immers, het resultaat van het referendum was eigenlijk ook de conclusie van het pleidooi van de leiders van het land om neen te stemmen.

We hebben aldus besloten dat het geld dat voorhanden was om de hereniging te steunen, prioritair bestemd is voor het Turkse deel van Cyprus. Daartoe zoeken we een technisch systeem dat het principe van het niet erkennen van Turks-Cyprus eerbiedigt. In de komende weken en maanden kunnen we een evolutie verwachten op dat punt. Ik beloof de senator dat ik dat punt aandachtig verder zal blijven volgen. Ik zal, waar mogelijk, de nodige initiatieven nemen.