3-51

3-51

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 1er AVRIL 2004 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Débat sur la politique de sécurité

Suite

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Er werden opmerkingen gemaakt over de politiehervorming, onder meer door de heer Coveliers. Uit de cijfers die de politiezones, meer bepaald van de grote steden van ons land, de afgelopen dagen hebben bekendgemaakt, blijkt dat de politiehervorming stilaan begint te werken. Belangrijk zijn de geïntegreerde acties die kunnen worden opgezet tegen bepaalde criminaliteitsfenomenen, bijvoorbeeld de rondtrekkende dadergroepen. Als we die niet op een geïntegreerde basis aanpakken, zullen we altijd achter het net blijven vissen.

Een belangrijke beslissing die de voorbije dagen op de bijzondere ministerraad werd genomen, is het opstellen van een kadernota "integrale veiligheid" met een nationaal veiligheidsplan dat nu een volledige wisselwerking tussen politie en justitie vastlegt. De politie kan immers alleen efficiënt optreden als ze de zekerheid heeft dat ook het parket zijn vervolgingsbeleid daarop afstemt. Die wisselwerking is er nu wel degelijk en we hebben bovendien een selectie gemaakt van de criminele fenomenen die we prioritair willen bestrijden. Als we alle criminaliteit op hetzelfde ogenblik even sterk willen aanpakken, dan vissen we opnieuw achter het net. We hebben ons dus beperkt tot de fenomenen die ook in het regeerakkoord zijn opgenomen.

Het is belangrijk dat het om een kadernota gaat, omdat niet alleen politie en justitie moeten samenwerken, maar ook de andere departementen een plaats in het geheel moeten krijgen, al vallen ze bijvoorbeeld inzake de leefmilieuproblematiek onder de bevoegdheid van de gewesten.

We moeten dit alles ook in de juiste Europese context bekijken. Ik heb de heer Vandenberghe vanochtend even onderbroken, niet omdat ik een polemiek wilde openen, maar omdat hij benadrukte dat we moeten onderkennen dat terrorisme, en ook andere criminele fenomenen, zich uiteraard niet beperken tot het grondgebied van één lidstaat. De Europese Unie is een molen die langzaam maalt en daarom moet ons land het voortouw nemen in het sluiten van bilaterale of multilaterale samenwerkingsakkoorden. Ik kom terug op het voorbeeld van de rondtrekkende dadergroepen, omdat dat goed aangeeft dat politie die zich moet beperken tot het eigen grondgebied, uiteraard beperkt is in haar actiemogelijkheden. Vandaar de noodzaak aan bilaterale akkoorden, zoals met Frankrijk, die bijvoorbeeld gemengde patrouilles mogelijk maken. Ook op het vlak van recherche wordt meer mogelijk, namelijk met de joint investigation teams. Op de voorbije ministerraad werd bovendien het ontwerp goedgekeurd dat de Europese overeenkomst inzake rechtshulp uitvoert. Dat is belangrijk omdat we in het verleden op het vlak van gerechtelijk opsporing gebonden waren aan rogatoire commissies en dergelijke meer.

Terrorisme was het eigenlijk thema van de discussie van vanochtend, die we, in het licht van de voorbije ministerraad, een beetje hebben opengetrokken. Ik verwijs hiervoor ook naar het antwoord van mijn collega van Justitie. Volgens mij is het belangrijk de AGG effectief te versterken. Daarom hebben we ook beslist één persoon van de Staatsveiligheid te detacheren en twee personen van de federale politie. U kent ook het lijstje met de versterkingen van de verschillende GDA's, inzonderheid die van Brussel, die terzake heel wat expertise heeft opgebouwd.

Niet onbelangrijk is ook de investering in een mobiel crisiscentrum. Bij terroristische aanslagen, maar ook kapingen van enige omvang, is een mobiel crisiscentrum soms noodzakelijk als de operaties niet geleid kunnen worden vanuit het crisiscentrum zelf. Het is de bedoeling een beleidscel te installeren in het crisiscentrum en zich daarnaast, indien nodig, met het mobiel crisiscentrum naar het terrein zelf te kunnen verplaatsen. Het mobiel crisiscentrum zal ook zijn nut bewijzen als steun aan de gouverneurs die bij fase III van het rampenplan hun verantwoordelijkheid moeten opnemen.

Er werden vragen gesteld over de noodzakelijke versterking van de politie in het straatbeeld, met name over de operatie "meer en beter blauw op straat". De regering is er terecht van uitgegaan dat ons land voldoende politiemensen telt. Uit de optelsom van de federale politie en de verschillende politiezones, blijkt inderdaad dat er in verhouding tot het aantal inwoners voldoende politiemensen zijn. Ze bevinden zich echter niet altijd op de plaats waar de burger hen verwacht. Ze moeten dus op een andere manier worden ingezet. De regering heeft een actieprogramma goedgekeurd om effectief bijkomend 2.500 politiemensen in het straatbeeld te laten verschijnen. We hebben een buffer ingebouwd en zijn tot 3.200 agenten gegaan om de doelstelling van de regering te kunnen realiseren.

Vorige week heb ik in de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden, aanvullend op het verhoor van commissaris-generaal Fransen, alles nog even op een rij gezet. De operatie "calogisering" van het personeel op federaal en lokaal niveau is het belangrijkste. Het is onaanvaardbaar mensen met een politieopleiding in administratieve en logistieke functies te laten werken; hoe belangrijk die ook moge zijn. Een politieman kost meer dan een administratieve kracht.

De mobiliteitspool zal worden ingezet op het ogenblik dat een administratieve functie vakant wordt. Door de "calogisering" zullen op federaal niveau van nu tot 2009 meer dan duizend driehonderd politiemensen in het straatbeeld verschijnen. We hebben daarover een akkoord bereikt met de vakbonden.

Een andere belangrijke maatregel is de installatie van het veiligheidskorps. Dat korps zal de taken overnemen die nu door politiemensen worden vervuld bij het begeleiden van gevangenen naar de raadkamer.

Het absenteïsme wordt aangepakt. Het statuut zal worden versoepeld op het vlak van arbeidsorganisatie. De politiemensen zullen dan meer inzetbaar zijn tijdens de nacht en de weekends. Dit pakket maatregelen zal de regeringsdoelstelling vorm moeten geven.

De politiemensen moeten ook wetenschappelijk beter worden ondersteund en de laboratoria krijgen een betere legistieke ondersteuning. Het koninklijk besluit is ontoereikend. We moeten ook verder werken aan de vermindering van de administratieve overlast. Er is te veel bureaucratie bij de federale politie. Ik kreeg terzake een concreet stappenplan van de commissaris-generaal van de federale politie.

Ook de positie van het slachtoffer is belangrijk. Samen met de minister van Justitie zal ik in dat verband een aantal initiatieven nemen.

De informatiedoorstroming kan beter. Er werden maatregelen genomen om de arrondissementele informatiekruispunten beter te doen functioneren.

De politie moet niet alleen een repressieve functie hebben; meer politie op straat kan ook preventief werken. Ik ben voorstander van een police de proximité. Een politie die dicht bij de mensen staat, die aanwezig is in de wijken en die bijdraagt tot meer maatschappelijke cohesie.

Naast de louter repressieve functies is ook dat een belangrijke taak van de politie. Daarom precies hebben we een reeks beslissingen genomen in verband met de veiligheids- en preventiecontracten. Ik besef dat er een achterstand is in de uitbetaling van de middelen die daarvoor bedoeld zijn. De minister van Begroting heeft er intussen mee ingestemd om die achterstand stap voor stap weg te werken.

Tot slot wil ik me nog verontschuldigen dat ik niet het hele debat heb kunnen volgen. Men zegt me dat het heel interessant was, maar zoals u weet was mijn aanwezigheid op dat moment ook vereist in de Kamer. We zullen deze materie ongetwijfeld nog bespreken in de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.

De heer Marc Van Peel (CD&V). - Staatssecretaris Van Quickenborne heeft me vanochtend beloofd dat hij de minister een heel precieze vraag van mij zou bezorgen. Aangezien dat blijkbaar niet is gebeurd, wil ik ze graag opnieuw stellen.

In het kader van de strijd tegen het terrorisme heb ik gewezen op de bijzonder angstaanjagende uitspraak die de AEL, nu Moslim-Democraten, zeer recent weer heeft gedaan. Daarmee bewijzen ze volgens mij vooral dat ze verworden zijn tot een politieke vleugel die het terrorisme zoniet verdedigt dan toch goedpraat. Verzwarende omstandigheid is dat ze een negatieve invloed hebben op tal van moslimjongeren voor wie zij een soort Robin Hood zijn. Ik herinner me een debat in de Kamer van twee jaar geleden, waarna zowel de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken als de eerste minister en ikzelf van de weldenkende goegemeente het verwijt kregen oververhit te reageren. Nochtans hadden we alleen het gevaarlijke karakter van die organisatie in beeld gebracht en voor wettelijke maatregelen gepleit.

Zowel op hun website als in interviews die hun voorzitter gisteren nog weggaf aan het weekblad Knack, doet de AEL uitspraken die in het kader van de terrorismebestrijding compleet onaanvaardbaar zijn. Ik citeer: "In België vinden we ook vertegenwoordigers van die verwerpelijke ideologie." Daarmee bedoelen ze het zionisme. "Fred Erdman bij de SP.A en Claude Marinower van de VLD zijn de meest frappante voorbeelden. Wij eisen dat die twee partijen onmiddellijk de banden met hun zionistische politici verbreken. Want de gevolgen zouden ernstig kunnen zijn voor België, en voor Antwerpen in het bijzonder. Hamas heeft recent besloten ook internationaal aanslagen te gaan plegen. Antwerpen is daarbij een evident doelwit." Zo gaat dat nog een hele tijd door.

Iets verder lezen we: "De AEL roept de joodse gemeenschap in Antwerpen op om zo vlug mogelijk haar steun aan het joodse beleid op te zeggen en zich te distantiëren van de staat Israël. Anders zijn aanslagen in Antwerpen bijna onvermijdelijk. Ik heb schrik, schrik voor mijn eigen stad."

Met dat soort publieke uitspraken doet de AEL twee dingen. Ze vergoelijkt het terrorisme en stelt het voor als een haast legitieme reactie tegen mensen die een politiek standpunt durven in te nemen dat de AEL niet zint. Bovendien speelt de AEL een bijzonder verderfelijke voorbeeldrol voor een groot aantal moslimjongeren.

Daarom was mijn vraag welke maatregelen de regering denkt te nemen tegen organisaties die publiekelijk dit soort uitspraken doen en waarvan we alleen kunnen vermoeden dat wat ze niet publiek doen nog veel erger is.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik was hier vanochtend niet aanwezig, maar naar ik verneem heeft collega Onkelinx de vraag van de heer Van Peel beantwoord. Ze heeft dat alleszins vorige week gedaan in de Kamer, naar aanleiding van een vraag van collega Marinower.

Uiteraard neem ik samen met u afstand van de uitspraken van de AEL. (Protest van de heer Van Hauthem) Wacht een ogenblik, mijnheer Van Hauthem, u staat nog niet voor de rechtbank.

Er loopt terzake een gerechtelijk onderzoek, zo heeft de minister van Justitie gezegd. De resultaten daarvan ken ik niet, maar er bestaat in ieder geval een wetgeving om dat soort uitspraken te vervolgen en desgevallend te laten veroordelen. We moeten de resultaten van dat onderzoek afwachten, maar vanuit een politiek oogpunt veroordeel ik samen met u dergelijke provocaties.

De heer Marc Van Peel (CD&V). - Ik twijfel er geen ogenblik aan dat de minister die uitspraken veroordeelt. De minister van Justitie heeft echter gereageerd op een aantal uitlatingen die vorige week te lezen stonden op de website van die organisatie naar aanleiding van de aanslag op Yassin, terwijl ik verwijs naar nieuwe uitspraken die sindsdien verschenen in het weekblad Knack en waarin nog een stap verder wordt gedaan. De verklaring van de woordvoerder komt neer op wat volgt: "Als jullie niet doen wat wij politiek willen, dan vinden wij het plegen van aanslagen een te verwachten en te legitimeren daad."

Begrijp ik het goed dat de regering op dit ogenblik niets anders kan ondernemen dan de minister van Binnenlandse Zaken te laten verklaren dat zij die uitlatingen veroordeelt? In het huidige klimaat moeten dergelijke uitlatingen mijns inziens onmiddellijk aanleiding geven tot ernstige onderzoeken om uit te maken of het hier gaat om een organisatie die naar Iers model de politieke spreekbuis is van een terroristenorganisatie.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - De heer Van Peel zal het met mij eens zijn dat wij, zolang er een gerechtelijk onderzoek loopt, enige omzichtigheid aan de dag moeten leggen bij het doen van politieke uitspraken. Wij kunnen elkaar uiteraard trachten te overtuigen waarvan wij al overtuigd zijn, maar naar aanleiding van de uitspraken op de website werd een gerechtelijk onderzoek gestart. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord dat mijn collega van Justitie vorige week in de Kamer heeft gegeven.

De Heer Van Peel verwijst nu naar de uitspraken die deze week in Knack worden gepubliceerd en die betrekking hebben op een gewezen senator en kamerlid, de heer Erdman. Ik antwoord niet in de plaats van de minister van Justitie, maar die elementen zullen ongetwijfeld worden toegevoegd aan het gerechtelijk onderzoek. Wij moeten de resultaten van dat onderzoek afwachten en in voorkomend geval kan de minister van Justitie gebruik maken van haar injunctierecht.

Voor al het overige zitten wij op dezelfde golflengte. Wij leven echter in een rechtsstaat en moeten de prerogatieven van de rechterlijke macht eerbiedigen. De fractie van de heer Van Hauthem denkt daarover wellicht anders, maar van uw fractie verwacht ik dat zij de scheiding der machten onderschrijft.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Onze partij wordt wel voor de rechtbank gesleept niet de AEL.

De heer Marc Van Peel (CD&V). - Uiteraard wil ik niet dat politieke uitspraken het gerechtelijk onderzoek doorkruisen, maar vandaag ligt dezelfde vraag voor als twee jaar geleden toen die organisatie medeaanstoker was van rellen te Borgerhout, namelijk of het geen onderzoek verdient om uit te maken of een democratie zich niet met wettelijke maatregelen kan beveiligen tegen organisaties die dat soort oproepen doen.

Het Parlement neemt initiatieven om de partijfinanciering af te nemen van extremistische partijen. Mijns inziens verdient het dan ook aanbeveling dat de regering onderzoekt of er geen wettelijke maatregelen kunnen worden genomen tegen een organisatie die nauwelijks verholen oproept tot terreur.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Wij mogen niet de illusie wekken dat de regering, de Senaat of de Kamer een initiatief kan nemen waarvoor ze niet bevoegd zijn. De wet bevat bepalingen op grond waarvan de genoemde feiten kunnen worden vervolgd en met toepassing waarvan de genoemde organisaties buiten de wet kunnen worden gesteld. De wettelijke bepalingen zijn voorhanden en de rechterlijke macht moet ter zake nu haar rol spelen.

Wij mogen niet de indruk wekken dat de regering maar laat begaan. Ik denk niet dat er nieuwe wettelijke bepalingen nodig zijn.

De heer Marc Van Peel (CD&V). - Ik beklemtoon alleen dat de voorganger van de minister de mening was toegedaan dat het wettelijk arsenaal om tegen dergelijk organisaties op te treden ontoereikend is.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - In voorkomend geval kunnen dergelijke organisaties als criminele organisaties worden vervolgd en kan de rechterlijke macht de initiatieven nemen die zich opdringen. Politiek gezien kan men de gewraakte uitspraken verwerpelijk vinden, maar de Senaat kan geen aanhoudingsbevel uitvaardigen.

Mme Isabelle Durant (ECOLO). - Ce matin, dans le cadre du débat sur la politique de sécurité, j'ai posé une question à laquelle je voudrais obtenir une réponse. Lutter contre le terrorisme revient à lutter contre le financement du terrorisme et des réseaux terroristes. Vous n'êtes pas sans savoir, monsieur le ministre, que l'OCDE en appelle, en la matière, à une plus grande transparence et insiste en particulier sur la levée du secret bancaire. Au sein de l'OCDE, seuls la Belgique, l'Autriche, le Luxembourg et la Suisse sont opposés à cette idée. Je voudrais savoir quel est l'avis du conseil des ministres et le vôtre sur la question. Cette solution pourrait contribuer, sinon à éradiquer le terrorisme, du moins à clarifier les modalités de son financement.

M. Philippe Mahoux (PS). - Comment imaginer que l'on ne dénonce pas avec la plus grande fermeté les propos relatés ? Comment, admettre que l'on ne respecte pas les procédures inhérentes à l'État de droit, et particulièrement les procédures judiciaires, d'autant plus que nous nous sommes dotés d'un arsenal juridique pour lutter contre les organisations criminelles ? À en suivre certains, on finirait par demander l'intervention de l'armée pour régler les problèmes...

M. Hugo Vandenberghe (CD&V). - Il y a trop de fraudes !

M. Philippe Mahoux (PS). - Pour le reste, je répète que ces propos sont intolérables, que toute forme de violence et de terrorisme doit être combattue, évidemment dans le respect d'un État de droit, mais avec toute la fermeté nécessaire. J'ajouterai que cette confusion perpétuelle entre les événements qui se produisent au Moyen-Orient - dont on importe les problèmes - et des considérations d'ordre raciste est tout à fait inacceptable. On peut à la fois être antiraciste et continuer à dénoncer, sur le plan international, des situations intolérables.

En tant que parlementaire, sur le plan légistique, mais aussi sur le plan personnel, je combats toute forme d'antisémitisme. Mais j'estime aussi avoir le droit de dénoncer la politique du gouvernement Sharon. C'est une réalité.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Dat is juist wat de AEL niet doet!

M. Philippe Mahoux (PS). - Le financement des organisations terroristes est un problème fondamental. La lutte contre ces financements occultes constitue évidemment une problématique qui concerne notre pays. Il faut s'attaquer davantage au blanchiment d'argent.

Par ailleurs, concernant la réponse du ministre quant à la présence accrue de policiers en rue et au nombre avancé ce matin, je ne vous cache pas que nous continuons à avoir quelques inquiétudes. La façon d'atteindre ce nombre suscite des interrogations. Nous serons en tout cas très attentifs à la concrétisation de cette décision. Et si le nombre cité n'est pas atteint, nous continuerons à vous interpeller !

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Senator Mahoux probeert hier echt te doen wat de Franstaligen noyer le poisson noemen.

Hij heeft het bewuste artikel niet eens gelezen en kan bijgevolg ook niet weten wat daarin staat. Hij heeft er met andere woorden niets van begrepen. Hij begint dan maar over de Palestijnse kwestie om "de vis te verdrinken".

In antwoord op de argumenten van de heer Van Peel zegt minister Dewael dat er een onderzoek loopt, dat het gerecht zijn werk doet, enzovoort.

Er bestaat in België een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding. Het kan twee initiatieven nemen. Het kan klacht indienen of, en daar blijft het meestal bij, het kan rechtstreeks dagvaarden. Waarom geeft de minister het Centrum, dat rechtstreeks afhangt van de diensten van de eerste minister, niet de opdracht om te dagvaarden? Ze hebben dat met het Vlaams Blok wel gedaan vanwege een bepaalde opinie, maar ze durven dat blijkbaar niet doen na de oproep van een organisatie - die ook een politieke partij heeft gesticht - die effectief aanzet tot haat en terreur en zelfs beweert dat aanslagen eventueel niet uitgesloten zijn als een aantal van hun politieke denkbeelden niet in de praktijk worden gebracht. Dat is nog heel wat anders dan een partij die een bepaalde mening heeft. Wij staan daarvoor nu wel voor de rechter. Het Centrum kan de AEL, die aanzet tot haat en terreur, ook rechtstreeks dagvaarden.

Ik raad de heer Mahoux aan om het bewuste artikel, desnoods een vertaling ervan, grondig te lezen.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Het kan niet worden ontkend dat de uitlatingen van leden van de AEL wrevel en zelfs angstgevoelens hebben gecreëerd.

We kunnen niet dulden dat iemand, om welke reden dan ook, met terreur gaat dreigen. Vooral de manier waarop de verklaring werd geformuleerd en het viseren van een bepaalde bevolkingsgroep zijn onaanvaardbaar. Er is nooit een geldig motief om met terreur te dreigen.

De regering heeft volgens mij de juiste beslissing genomen, namelijk een onderzoek gelasten. In een rechtsstaat zal dat onderzoek snel uitwijzen of er al dan niet wetten werden overtreden. Is dat wel het geval, dan moet er worden opgetreden. De minister van Justitie heeft die bevoegdheid via haar injunctierecht.

Ik vind persoonlijk dat de Raad van bestuur van het Centrum De Witte zou moeten overwegen om klacht in te dienen tegen degenen die de uitspraak hebben gedaan. Het gaat hier immers niet meer om een opiniedelict, het is werkelijk aanzetten tot materiële strafbare daden, namelijk terreuraanslagen.

Ik neem aan dat het Centrum in die zin zal handelen.

Mevrouw Durant beweert dat België zich zou hebben verzet tegen de opheffing van het bankgeheim.

Ten eerste, bestaat er in België geen bankgeheim. Iedere rekening is controleerbaar in het kader van een strafonderzoek.

Ten tweede, in de conferentie in de Assemblée nationale die net vóór de vorige verkiezingen door de Franse socialisten werd georganiseerd was België, met de heren Dejemeppe en Spreutels als experts, één van de voortrekkers om dat bankgeheim overal op te heffen. De Belgische delegatie, die bestond uit de heren Van der Maelen, Maingain en mijzelf, heeft gepleit voor de opheffing.

Ik wijs er, ten derde, op dat de voorzitter van de Commissie voor de financiële informatie nog deze week een brief heeft gestuurd naar alle advocaten in dit land. Daarin wees hij de advocaten op de verplichting om alle financiële bewegingen die op een financiering van terrorisme zouden kunnen wijzen, aan te geven.

Ik vrees dus dat het verwijt niet stoelt op een gegeven dat met de werkelijkheid overeenstemt.

De heer Marc Van Peel (CD&V). - Ik zal de heer Mahoux het betrokken artikel bezorgen. De auteurs zeggen precies wat de heer Mahoux aanklaagt. Ze maken de gelijkschakeling tussen twee politieke mandatarissen. Ze zijn van joodse origine en zijn bijgevolg zionist. Hun partijen moeten hen buitengooien want anders komt er terreur. Dat is blijkbaar de redenering.

M. Philippe Mahoux (PS). - Je suis d'accord avec vous. C'est scandaleux.

De heer Marc Van Peel (CD&V). - Blijkbaar bent u het nu plotseling met mij eens.

M. Philippe Mahoux (PS). - Je trouve cela scandaleux ! Cet amalgame est inadmissible !

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik heb twee opmerkingen. De eerste heeft betrekking op de versterking van een aantal instrumenten inzake de strijd tegen het terrorisme. Wat de opmerking van mevrouw Durant over het bankgeheim betreft, moet ik de heer Coveliers gelijk geven. Op voorstel van de minister van Justitie werd beslist de DGJ, Directie Strijd tegen Criminaliteit inzake personen - Terrorisme en sekten - te versterken met twaalf eenheden. Bovendien zullen er drie extra personen worden ingezet om in het raam van de Ecofin de strijd tegen de financieringsbronnen van terroristische groeperingen op te drijven.

Daarnaast wordt het aantal personeelsleden van sommige GDA's verhoogd: de GDA Brussel, afdeling terrorisme, krijgt 30 extra eenheden; de GDA Antwerpen vijf eenheden; de GDA Charleroi vijf eenheden en de GDA Luik twee eenheden. Op dat vlak wordt er een terechte inspanning geleverd.

Voorts zullen er vanuit de staatsveiligheid en de federale politie extra personeelsleden worden gedetacheerd naar de AGG, de gemengde groep inzake antiterrorisme. Samen met de staatsveiligheid, de militaire inlichtingendiensten en de federale politie moet de AGG de draaischijf zijn voor het verzamelen en het analyseren van de gegevens inzake mogelijke terroristische aanslagen. We hebben het nodige gedaan om dat te realiseren. We zullen de strijd met nog meer kans op succes aangaan als we op Europees niveau stappen kunnen doen. België heeft voorgesteld een Europees centrum op te richten. Zover zijn we evenwel nog niet. De aanwijzing vorige week van de coördinator is een eerste stap om de verschillende inlichtingendiensten van de Europese Unie te verplichten met elkaar samen te werken.

Wat het bewuste persartikel betreft, herhaal ik dat we het resultaat van het gerechtelijk onderzoek zullen afwachten. Het centrum kan bijkomende initiatieven nemen. Het is alleszins niet correct de illusie te wekken dat we politieke initiatieven kunnen nemen om dat probleem op te lossen. Wie beweert dat het wettelijke arsenaal niet volstaat, moet dat kunnen aantonen. Op dit ogenblik kunnen we enkel het resultaat van het gerechtelijk onderzoek afronden.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik weet alleszins dat het wettelijk arsenaal in de loop van de jaren is aangepast aan onze partij.

M. le président. - Je remercie les membres du gouvernement d'être venu répondre longuement aux questions et interventions des sénateurs.