3-47

3-47

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 18 MAART 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp houdende instemming met de beschikking van de Raad in samenstelling van de Staatshoofden en regeringsleiders van 21 maart 2003 inzake een wijziging van artikel 10.2 van de statuten van het Europees stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (Stuk 3-556)

Algemene bespreking

De voorzitter. - Het woord is aan de heer Lionel Vandenberghe voor een mondeling verslag.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT), rapporteur. - Dit ontwerp werd vanmorgen in de commissie besproken.

In zijn uiteenzetting verklaarde de vertegenwoordiger van de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken dat het ontwerp bij hoogdringendheid dient te worden behandeld, aangezien de beschikking van de Raad deel uitmaakt van het acquis communautaire en aldus geratificeerd dient te worden vóór de uitbreiding van de Unie op 1 mei 2004. Daarenboven dient de notificatie van de goedkeuring uiterlijk 31 maart 2004 te worden meegedeeld aan het secretariaat van de Raad.

Ten gronde heeft de beschikking tot doel om, in het licht van de uitbreiding van de Unie en met het oog op het bewaren van de efficiëntie, het aantal presidenten/voorzitters met stemrecht te beperken.

Daarna was er een uiteenzetting van de vertegenwoordiger van de minister van Financiën.

In het huidige systeem is de raad van bestuur samengesteld uit de zes leden van de directie, waaronder de voorzitter en de vice-voorzitter, en alle presidenten/voorzitters van de Europese centrale banken. Elk lid van de Raad beschikt over een stem, onder voorbehoud van de bepalingen die van toepassing zijn op centrale banken van de lidstaten met een derogatie.

De voorgestelde aanpassingen van artikel 10.2 van de statuten van de Europese Centrale Bank hebben vooral tot doel:

De aanpassing van de bepalingen voor het stemmen zal geen enkele invloed hebben op de artikelen inzake de aanpassing van de statuten van de Europese Centrale Bank, noch voor de belangrijkste financiële bepalingen die eronder vallen: kapitaal, reserves, inkomsten.

De juiste toepassingsbepalingen zullen worden vastgelegd door de raad van bestuur van de ECB.

Aangaande de toepassing van het roulatiesysteem is in twee stappen voorzien, afhankelijk van de uitbreiding van het eurogebied. In een eerste stap, zodra zij met meer dan 15 en met minder dan 22 zijn, worden de presidenten ingedeeld in twee groepen. De eerste zal uit 5 presidenten bestaan, de tweede uit de rest. De frequentie van de stemrechten van de bij de eerste groep ingedeelde presidenten zal niet langer zijn dan voor de presidenten van de tweede groep. Onder dit voorbehoud krijgt de eerste groep vier en de tweede elf stemrechten.

In een tweede stap, wanneer er meer dan 21 presidenten zullen zijn, zullen ze bij drie groepen worden ingedeeld. Binnen elke groep hebben de presidenten even lang stemrecht. De eerste groep zal uit vijf presidenten bestaan, de tweede uit de helft van het aantal presidenten, met afronding naar boven, en de derde groep uit de rest. Aan deze groepen zullen respectievelijk vier, acht en drie stemrechten worden toegekend.

De toepassingsbepalingen en elk mogelijk besluit tot het uitstellen van het invoeren van het roulatiesysteem - ten einde te voorkomen dat de voorzitters binnen een groep een stemrechtfrequentie van 100% hebben - worden genomen door de raad van bestuur die besluit met een tweederde meerderheid van alle leden die al dan niet stemrecht hebben.

In de commissie werden geen vragen gesteld. De artikelen 1 en 2 en het ontwerp in zijn geheel werden eenparig aangenomen door de negen aanwezige leden. Aan de rapporteur werd vertrouwen geschonken voor een mondeling verslag.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Zoals de rapporteur al zei, beoogt dit wetsontwerp een efficiëntere en snellere werking van de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank in het licht van de nakende uitbreiding en de logica van het communautaire acquis. Ook CD&V is het eens met die logica.

Onze fractie heeft echter een aantal bedenkingen, meer bepaald bij de wijze waarop het dossier eens te meer in het Parlement wordt behandeld. De bevoegde ministers moeten dit ontwerp, dat één jaar geleden werd ondertekend conform de gemaakte afspraken in het Verdrag van Nice, op de valreep aan het Parlement voorleggen om Europa niet voor schut te zetten. De inwerkingtreding ervan moet immers samenvallen met de inwerkingtreding van het uitbreidingsverdrag, gepland op 1 mei 2004. Daarom moeten Kamer en Senaat nu dit ontwerp op een drafje behandelen. Deze handelwijze getuigt niet van het snel en efficiënt bestuur. Het is overigens niet de eerste keer dat verdragen door het laattijdig indienen zonder mogelijkheid tot een grondig parlementair debat door de commissie en de plenaire vergadering worden gejaagd. Hoewel de commissieleden over de partijgrenzen heen in de vorige en de huidige legislatuur meermaals gevraagd hebben de verdragen sneller ter bespreking voor te leggen, blijft de regering in de boosheid volharden, zoals we vandaag opnieuw kunnen vaststellen.

Het ontwerp moet op de valreep worden goedgekeurd, want de lidstaten moeten de ratificatie uiterlijk op 31 maart 2004 neerleggen. Gelukkig behelst het geen gemengde materie, zodat enkel de twee federale kamers hun goedkeuring moeten geven en de gewesten en de gemeenschappen zich niet moeten uitspreken.

Blijkbaar heeft de minister geen lessen getrokken uit de vorige legislatuur, toen het ministerie van Buitenlandse Zaken het financieel en administratief protocol bij het Verdrag van het Europees Ontwikkelingsfonds vergeten was. Normaal moest het Europees Ontwikkelingsfonds op 1 januari 2003 in werking treden. Iedereen, inclusief twee derde van de 78 ontwikkelingslanden was klaar met het huiswerk, behalve België. Door deze vergetelheid kon het Europees Ontwikkelingsfonds pas op 1 april 2003 in werking treden. De 78 ACP-landen dreigden tot die datum zonder geld te zitten. Door die Belgische blunder moest de Europese Unie heel wat kunst- en vliegwerk verrichten om de nodige overbruggingskredieten te vinden.

Daarom roep ik de minister van Buitenlandse Zaken namens de CD&V-fractie nogmaals op bij zijn administratie en kabinet een efficiëntere en snellere procedure uit te werken, zodat niet alleen de achterstand in de nog te ratificeren verdragen wordt weggewerkt, maar ook toekomstige verdragen sneller aan het Parlement kunnen worden voorgelegd. Dit zal op bilateraal en internationaal niveau het imago van ons land ten goede komen. Een goed imago bouwt men immers niet alleen op met woorden, maar vooral met concrete daden en ten minste met het naleven van de voorgeschreven deadlines en procedures.

-De algemene bespreking is gesloten.