3-44 | 3-44 |
De voorzitter. - Het woord is aan de heer Noreilde voor een mondeling verslag.
De heer Stefaan Noreilde (VLD), rapporteur. - Het onderhavige wetsvoorstel werd op 11 januari 2004 in de Senaat ingediend. De commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden heeft het op 17 februari 2004 besproken.
In een inleidende uiteenzetting wees de heer Vandenhove erop dat door de amendering in de Kamer er een aantal fouten geslopen zijn in de tekst van het wetsontwerp tot regeling van de verdeling tussen de kiescolleges van het aantal in het Europees Parlement te verkiezen Belgische leden. Gelet op het urgente karakter besliste de commissie om het ontwerp goed te keuren en tegelijkertijd enkele technische onvolkomenheden van het ontwerp door een wetsvoorstel weg te werken.
Tijdens het debat verklaarde mevrouw De Schamphelaere het eens te zijn met het wetsvoorstel, aangezien het gebaseerd is op amendementen die door haar fractie werden ingediend bij de bespreking van het wetsontwerp in de Senaat. Ze wees er tevens op dat het wetsvoorstel overbodig zou zijn geweest als de Senaat het door de Kamer overgezonden ontwerp had geamendeerd.
Het wetsvoorstel werd eenparig aangenomen door de negen aanwezige leden.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Als Kafka nog leefde, zou hij zich in de Senaat thuis voelen. Het amendement dat CD&V op het betrokken wetsontwerp indiende, werd verworpen. Drie weken later werd er een voorstel tot reparatiewet ingediend. Het is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt. Als dat geen Kafkaiaanse toestand is!
Bovendien hadden wij reeds een wetsvoorstel ingediend dat bepaalt dat de kiezerslijsten op elektronische dragers beschikbaar moeten zijn. Het verheugt me dat de goedkeuring van het onderhavige wetsvoorstel de goedkeuring van mijn volgende wetsvoorstel impliceert. Ik wens iedereen daarvoor van harte te bedanken. (Applaus bij CD&V)