3-39 | 3-39 |
De heer Luc Willems (VLD), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Iedereen is het erover eens dat de ontwikkelingssamenwerking over voldoende middelen moet beschikken om haar doelstellingen te realiseren. Het middel dat daartoe wordt voorgesteld, is erg ingewikkeld en niet voor iedereen toegankelijk. Het is vooral toegankelijk voor kapitaalkrachtige investeerders zoals ondernemers. Dat biedt het voordeel dat NGO's gedurende vier jaar zekerheid hebben, waardoor ze hun begroting op een meer efficiënte wijze kunnen opstellen. Anderzijds kan het voorgestelde mechanisme worden aangewend om geld wit te wassen. Precies om die reden kan ik het wetsvoorstel onmogelijk goedkeuren.
De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Volgens de heer Thissen is - zo lees ik in het verslag - voor de regionalisering van de ontwikkelingssamenwerking een bijzondere meerderheid binnen elke taalgroep vereist. Ik meende dat er al lang was beslist over de regionalisering van de ontwikkelingssamenwerking. Moet dit niet worden rechtgezet?
Ik zal mij bij de stemming over dit wetsvoorstel alleszins onthouden.
De voorzitter. - Ik kan u enkel zeggen dat het verslag eenparig door de commissieleden werd goedgekeurd.
Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BLOK). - Ethisch beleggen is een vrij recent begrip in Vlaanderen. De in 1980 in Nederland opgerichte Triodos Bank, die in 1993 een eerste vestiging in België opende, vervulde hierin een pioniersrol.
Tegenwoordig bieden vrijwel alle traditionele kredietinstellingen `ethische producten' aan. De belegger van vandaag kan kiezen uit een volledig gamma van fondsen die groen, sociaal, ethisch of een combinatie van deze begrippen genoemd worden.
Blijkbaar kan dit modeverschijnsel vooral in linkse kringen op meer en meer sympathie rekenen en niet alleen bij de privé-sector.
Vandaag bespreken we een wetsvoorstel dat ingaat op die modetrend en waarmee wordt getracht een bijdrage te leveren tot een betere financiering van projecten in de derde wereld. Het is blijkbaar de bedoeling om op deze wijze een alternatieve financieringsbron te bieden aan NGO's die actief zijn in ontwikkelingssamenwerking via het affecteren van rendementen van speciaal op te richten beleggingsfondsen, waarbij de overheid dan bovendien een direct fiscaal voordeel zou moeten toekennen aan de belegger. Het beleggingsinstrument zou een beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal naar Belgisch recht zijn - bevek -, de zogenaamde derdewereldbevek. Het voorstel voorziet bovendien in een vrijstelling van belasting van deze bevek.
De budgettaire weerslag van dit fiscaal voordeel zou dan bovendien niet kunnen worden aangerekend op de begroting voor ontwikkelingssamenwerking. Wij zijn het daarmee niet eens en hebben tevens bezwaren tegen het subsidiëren van allerhande NGO's met ons belastinggeld.
Ontwikkeling is goed, maar is slechts mogelijk indien de ontvangende landen over een behoorlijk bestuur en rechtszekerheid beschikken en de corruptie aanpakken. Een groot deel van de ellende in ontwikkelingslanden is vaak het gevolg van het feit dat de machthebbers niet het algemeen belang voor ogen houden, maar slechts denken aan de verrijking van zichzelf en van hun clan of stam.
Het verlenen van ontwikkelingshulp dient volgens ons te worden gekoppeld aan het respect voor mensenrechten en democratische beginselen.
Ik pleit voor een concentratie van de ontwikkelingsgelden voor de landen waaruit het overgrote deel van de hier verblijvende niet-Europese vreemdelingen komen. De oplossing van de problemen van deze landen ligt immers niet in een ongebreidelde emigratie, maar wel in sociaal-economische ontwikkeling.
Ontwikkelingshulp moet structurele hulp zijn, gericht op de ontwikkeling van onderwijs en technieken van zelfredzaamheid. Het aloude devies van de Vlaams Beweging `Werk in Eigen Streek' is ook hier van toepassing.
Het Vlaams Blok pleit dan ook voor de afschaffing van de subsidies aan niet-gouvernementele organisaties. Aangezien minstens 75% van de kostprijs van een project door de Staat wordt betaald, doen vele NGO's niet eens meer de moeite om een eigen fondsenwerving op te zetten. Zelfbedruipende NGO's zullen beter werken.
De 0,7% van het BNP die aan ontwikkelingssamenwerking wordt besteed, moet gebruikt worden als een dogma van politieke correctheid. Efficiënte administratie en hulpverlening zijn essentieel.
Een stopzetting van de jaarlijkse Vlaamse ontwikkelingshulp aan Wallonië zou reeds zorgen voor het vrijkomen van aanzienlijke fondsen om aan echte ontwikkelingshulp te doen.
Er moet dus in de eerste plaats werk worden gemaakt van een degelijk beleid inzake ontwikkelingshulp. Dit overheidsbeleid kan worden aangevuld door de particuliere sector. Binnen die sector maken ethische fondsen minder dan één procent uit van het totale fondsenaanbod. De meeste beleggers blijken er momenteel dus niet wakker van te liggen. Voor wie dat wel het geval is, die kan zijn gading nu reeds vinden bij alle banken en traditionele kredietinstellingen. Het aanbod aan ethische beleggingen is nu reeds groter dan de vraag. Vele banken hebben een actief beleid ontwikkeld ten aanzien van de ontwikkeling van duurzame energiebronnen, biologische landbouw, kunst en cultuur, natuur- en milieubescherming. Zij zetten bovendien hun bancaire kennis in op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.
Deze initiatieven hebben volgens de voorstanders een gemeenschappelijk doel: zij dragen alle bij tot een duurzamere samenleving.
Het Vlaams Blok heeft geen enkel bezwaar tegen `ethisch beleggen', omdat het gebaseerd is op een aantal nobele motieven zoals milieuzorg, culturele ontwikkeling en zo meer. Anderzijds blijkt uit de praktijk dat `ethisch beleggen' in een aantal gevallen niet veel meer is dan een dekmantel voor de bevordering van een aantal linkse projecten. De achterliggende filosofie van deze beleggingspraktijk wordt al te vaak door een links maatschappijbeeld geïnspireerd. Zo stel ik vast dat de `ethische kredietinstellingen' hun beleid bepalen op basis van een links en multicultureel wereldbeeld en derhalve hun fondsen ook gebruiken ter financiering en bevordering van de multiculturele samenleving.
Uiteraard kan een nationalistische partij daar niet mee instemmen. Mijn fractie zal dan ook aansluiten bij de conclusies van de commissie om dit wetsvoorstel te verwerpen.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - In zijn toespraak op de jaarvergadering van het World Economic Forum in Davos, enkele dagen geleden, hield VN-secretaris-generaal Kofi Annan een krachtig pleidooi voor een sterke betrokkenheid van de private sector in de ontwikkeling van een plaatselijk economisch draagvlak in het zuiden en de ontwikkeling van een nieuw soort ondernemerschap dat naast geldelijke meerwaarde ook maatschappelijke meerwaarde nastreeft. De wijze woorden van Kofi Annan komen niet uit de lucht gevallen. Ze zijn gegroeid uit het toenemende besef dat ontwikkelingssamenwerking niet langer een zaak kan zijn van alleen de overheden of de internationale organisaties of van alleen de vrijgevigheid van welmenende burgers. Internationale ondernemingen en de private markt hebben een eigen verantwoordelijkheid.
Meer economische openheid - toch één van de grote elementen van de globalisering - moet inderdaad hand in hand gaan met een eigen verantwoordelijkheid van de economische actoren.
In de concrete uitwerking van de millenniumdoelstellingen kunnen de private partners zelfs een grote rol spelen, onder andere door mee te helpen aan de uitbouw van eigen private sectoren van lage-inkomenslanden, maar ook meer concreet door het helpen uitbouwen van voor de plaatselijke bevolking betaalbare nutsvoorzieningen, via het mee helpen wegwerken van de negatieve gevolgen van de wereldhandelsakkoorden en via de financiering van niet onmiddellijk rendabele projecten.
Juist bij die financiering van ontwikkelingssamenwerking, of ze nu gericht is op louter humanitaire of meer economische steun, wringt het schoentje nogal eens, ook in België.
De laatste jaren wordt meer en meer een `donateurmoeheid' vastgesteld bij het brede publiek. Ook NGO's hebben het steeds moeilijker om hun inkomsten uit de vrijgevigheid stabiel te houden. Terwijl de bewustwording bij de bevolking, en zeker bij de media, voor de Noord-Zuid-problematiek en het fenomeen globalisering misschien wel groter wordt en misschien heel wat banken daarop inspelen via een commercieel aanbod van ethische beleggingen, lijkt dit zich niet te vertalen in meer financiële vrijgevigheid. Dit leidt ertoe dat NGO's nog steeds hemel en aarde moeten verzetten om hun middelen bij elkaar te sprokkelen.
Ook de overheid schiet inzake haar engagement voor de financiering van de samenwerking nog steeds tekort. Hoe mooi de doelstelling van de 0,7%-norm mag zijn, in de realiteit zitten we nog lang niet op het niveau van de norm, en zelfs tussentijdse doelstellingen worden niet gehaald. Deze regering innoveert door de middelen voor indirecte samenwerking te verminderen in de plaats van te vermeerderen. Minister Verwilghen heeft zeer duidelijk de budgetlijnen voor de indirecte samenwerking via de NGO's verminderd op de begroting voor 2004. Dat is een historische stap achteruit.
Gelet op die toenemende aandacht voor de betrokkenheid van de private sector - waar blijkbaar het World Economic Forum ook niet blind voor is - en de nood aan alternatieve financieringsbronnen, wordt steeds meer gekeken naar de markt, naar de ondernemingen om ook in de financiering van ontwikkelingssamenwerking een prominente rol te gaan spelen.
Ik weet dat heel wat ondernemingen en beroepsorganisaties op dit punt reeds hun verantwoordelijkheid opnemen. Het is echter ook aan het beleid om verder na te denken over meer structurele vormen van samenwerking met een financiering door de private markt, in het voordeel van de economische ontwikkeling van lage-inkomenslanden.
Onmiddellijk denken velen hierbij aan de Spahntaks als alternatieve financieringsbron. Die was oorspronkelijk wel bedoeld als een middel tegen monetaire speculatie, zoals de Tobintaks, maar is nu inderdaad een mogelijkheid voor de financiering van het zuiden. Iedereen weet echter dat voor de Spahntaks een realiteit wordt, er nog een enorm lange weg te gaan is. De brede internationale consensus die vereist is, lijkt, voorzichtig uitgedrukt, nog lang niet in zicht. Onze partij is voorstander van een regeling in die zin. Andere partijen in dit halfrond willen zich achter het project scharen. We hebben echter vastgesteld dat de paarse meerderheid verdeeld is en dat dus niet vastberaden stappen in de goede richting worden gezet. Het dossier sluimert door het gebrek aan enthousiasme van de meerderheidspartijen vandaag om in dit dossier op Europees niveau het voortouw te nemen.
Daarom lijkt het mij absoluut noodzakelijk dat we als verantwoordelijke beleidsmensen verder nadenken over realistische alternatieven die wel op korte termijn realiteit kunnen worden en die wel binnen onze bevoegdheid vallen.
In dit kader heeft onze fractie tijdens de vorige legislatuur, op initiatief van toenmalig senator Jan Steverlynck en in overleg met specialisten uit de praktijk, een concreet voorstel gedaan om te komen tot de creatie van een derdewereldbevek ter financiering van ontwikkelingssamenwerking. Dat voorstel ligt hier vandaag voor in de plenaire vergadering van de Senaat. Ik heb het met veel overtuiging verdedigd en de hele CD&V-fractie staat erachter.
Ik ga het niet volledig technisch uit de doeken doen, maar het principe is eenvoudig. De succesvolle beleggingsformule van het ethisch beleggen in gekeurmerkte aandelen, wordt via een direct fiscaal voordeel voor de belegger gestimuleerd en daarbij gaat de opbrengst van de beleggingen niet naar de belegger maar naar projecten van NGO's die het plaatselijk economisch draagvlak in lage-inkomenslanden versterken. Hierbij blijft het geld van de belegger in het economische circuit en wordt een duurzaam beleggen bevorderd, wat volgens onderzoek trouwens een even groot of zelfs groter rendement oplevert dan klassieke beleggingen, en wordt aan NGO's een bijkomende stabiele financieringsbron aangeboden.
De belegger strijkt hierbij geen disproportioneel voordeel op. Hij doet tijdelijk afstand van de liquiditeit van zijn belegging en de opbrengst van deze belegging in ruil voor een fiscaal voordeel.
Het voorstel speelt dus in op de toenemende gevoeligheid voor maatschappelijk verantwoord en duurzaam ondernemerschap enerzijds en de nood aan nieuwe middelen om de private sector van lage-inkomenslanden te versterken anderzijds.
Hiermee willen wij uiteraard het warme water niet opnieuw uitvinden, maar wordt er gezocht naar oplossingen voor de toekomst die wel realiseerbaar zijn op vrij korte termijn. Het is dan ook te betreuren dat in de commissie nauwelijks aandacht werd besteed aan dit constructieve voorstel. Een grondige studie en bevraging van de betrokkenen werd door de meerderheid resoluut van de hand gewezen en het voorstel werd koudweg en zonder goede redenen weggestemd.
Terwijl sommigen zich grote voorvechters van de Spahntaks verklaren, al weet iedereen goed dat een beslissing hierover hooguit een Belgisch signaal kan zijn in het mondiale Tobindebat, weigeren zij koudweg de discussie over een meer realistisch voorstel met eenzelfde doelstelling aan te gaan. We nemen daarvan akte en betreuren dit ten zeerste.
Niettemin wil ik graag een nieuwe oproep doen aan de leden van de meerderheid die het goed menen met het Zuiden en ook aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking - ik kan me trouwens moeilijk voorstellen dat een liberale minister van Ontwikkelingssamenwerking niet ten gronde wil debatteren over een grote betrokkenheid van de private financiële sector bij de financiering van ontwikkelingssamenwerking vanuit ons land - om alsnog het debat over dit voorstel echt te voeren. Het debat weigeren zou volgens mij een grote vergissing zijn. De keuze is aan u.
-De algemene bespreking is gesloten.
-De stemming over de conclusie van de commissie heeft later plaats.