3-36 | 3-36 |
M. le président. - M. Jacques Simonet, secrétaire d'État aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjoint au ministre des Affaires étrangères, répondra.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik had mijn vraag om uitleg gericht aan de eerste minister, aan de vice-eerste minister en minister van Justitie, aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken en aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid. Keuze te over dus. Ik had dan ook niet verwacht dat de staatssecretaris voor Europese Zaken zou antwoorden op mijn vraag over de problemen in de diamantsector. Ik wens geen intentieproces te maken en zal het antwoord op zijn waarde beoordelen.
De Belgische politieke wereld heeft herhaaldelijk zijn bezorgdheid geuit over het potentiële misbruik van de diamantsector door criminele organisaties. Collega's die reeds langer lid zijn van deze assemblee, zullen zich herinneren dat ik op 6 mei 1996 een voorstel heb ingediend tot instelling van een parlementaire onderzoekscommissie naar de georganiseerde misdaad in België. Dit voorstel werd op 18 juli 1996 aangenomen. In 1998 verscheen het eindrapport van de commissie.
De onderzoekscommissie heeft ook hoorzittingen gehouden die specifiek betrekking hadden op de diamantsector. De commissie wou op basis van de informatie waarover ze kon beschikken, nagaan wat de invloed was van de georganiseerde criminaliteit op deze belangrijke, economische, legale sector.
De commissie stelde vast dat vooral de diamanthandel die niet via het formele circuit verloopt, kwetsbaar is voor de georganiseerde criminaliteit. Ze beschouwde de sector als bijzonder fraudegevoelig en ze wees op een gebrek aan controle. Voorts werd ook het gemis aan mensen met voldoende ervaring bij gerechtelijke politie en parket aangeklaagd. Er werd vastgesteld dat weinig of geen opsporingen werden verricht naar systematische fraude in de sector en dat de geloofwaardigheid en de beroepsbekwaamheid van sommige magistraten eventueel in twijfel kon worden getrokken. De onderzoekscommissie kwam tot het besluit dat de overheid in de diamantsector maar reageerde van geval tot geval en dat een degelijke misdaadanalyse zo goed als niet bestaande was. Er was bovendien een gebrek aan coördinatie en uitwisseling tussen de verschillende diensten: parket, politie, dienst Vreemdelingenzaken, douanediensten, ministerie van Economische Zaken. Ten slotte werd het gebrek aan transparantie in de diamantsector bestempeld als een criminogene factor.
Enkele dagen geleden verscheen in de pers het bericht dat internationale misdaadorganisaties een ernstige bedreiging inhouden voor de Antwerpse diamantsector. Dat is de alarmerende conclusie van een onderzoek van de Universiteit Gent. Volgens de Gentse criminologen is de Antwerpse diamantsector uiterst aantrekkelijk voor activiteiten als belastingontduiking, financiële fraude en het witwassen van crimineel geld.
De uitspraken in dit rapport moeten natuurlijk in hun context worden beoordeeld, maar enkele zijn alleszins vatbaar voor discussie en wederwoord van de sector. Zo staat er: "De mentaliteit en de aard van de diamantsector verschillen niet veel van de bedrijfscultuur van criminele ondernemers." De onderzoekers, die de studie uitvoerden in opdracht van de federale overheidsdienst Wetenschapsbeleid, winden er geen doekjes om: "De Antwerpse diamantsector is zéér gevoelig voor infiltratie door internationale misdaadgroeperingen." Volgens het rapport is de diamantsector al in belangrijke mate aangetast: "Belastingfraude is alomtegenwoordig" ... "Er bestaat een aanzienlijke zwarte markt." ... "Russische criminele netwerken hebben (...) hun weg gevonden naar het diamantdistrict." Als klap op de vuurpijl nog volgend citaat: "De legale wereld is er verweven met de onderwereld."
Volgens het rapport, zoals weergegeven in de pers, zijn de bedrijfscultuur en de informele wijze van handeldrijven niet de enige oorzaken, maar zijn diamanten een ideaal betaalmiddel bij criminele activiteiten, zoals drugs- en wapenhandel, omdat de transacties niet te traceren zijn. De onderzoekers wijzen ook nadrukkelijk op het gebrek aan controle door de overheid: "Inspectiediensten zijn onderbemand en werken naast elkaar."
Volgens de onderzoekers bestaat in de Antwerpse diamanthandel een totaal gebrek aan openheid en transparantie. "De goederenstroom, de herkomst en de uiteindelijke bestemming van diamanttransacties blijken vaak onbekend, waardoor het onmogelijk is de activiteiten van handelaars te traceren in een internationale context."
Volgens bronnen bij de Universiteit Gent en bij de federale politie werden de resultaten van het onderzoek, dat 130.000 euro kostte, onder druk van de Hoge Raad voor diamant geheim gehouden.
Nadat ik dat artikel gelezen had, heb ik onmiddellijk een verzoek tot vraag om uitleg ingediend. Groot was mijn verbazing dan ook toen ik gisterochtend in Brussel per ijlbode het rapport ontving. Mijn vraag ging immers juist over de geheimhouding van het rapport. Zo'n geheimhouding was allicht gebruikelijk onder Poetin of in de feodaliteit, maar, gelet op de openbaarheid van bestuur die in onze Grondwet is ingeschreven, kon ik niet begrijpen dat een rapport van een overheidsdienst geheim kon worden gehouden omdat het potentieel gevaarlijk zou zijn of onvoldoende rekening zou hebben gehouden met de argumenten van de Hoge Raad voor diamant.
De zending van de Hoge Raad voor diamant per ijlbode ging vergezeld van een begeleidende brief van verscheidene bladzijden met vermelding van de kritieken van de Hoge Raad op het rapport. Uit de vaststelling dat de Hoge Raad mij dit rapport met een begeleidende brief heeft bezorgd, met de verwijzing naar mijn parlementaire vraag om uitleg van vandaag, leid ik af dat het rapport publiek is.
De communicatie met een parlementslid over een zaak die het voorwerp uitmaakt van een parlementaire vraag, is natuurlijk institutioneel en constitutioneel een publiek element dat ik hier bij toepassing van artikel 58 van de Grondwet naar voren brengt.
Graag vernam ik dan ook van de regering wat ik met dit rapport kan en mag doen, aangezien de federale overheidsdienst er zo hard aan gewerkt heeft en er de Universiteit Gent 130.000 euro voor zou hebben betaald. Ik verwacht natuurlijk dat staatssecretaris Simonet deze nieuwe ontwikkelingen heeft voorzien en dat zijn antwoord blijk zal geven van even veel fijnzinnigheid als het antwoord op de vraag naar de dagvergoedingen van Prins Filip.
De heer Jacques Simonet, staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Ik was inderdaad niet op de hoogte van deze nieuwe ontwikkeling.
De Universiteit Gent organiseerde een besloten studiedag op 8 december 2003. Daarop werden de resultaten van het onderzoek voorgesteld aan vertegenwoordigers van alle departementen die betrokken zijn bij de controle en het toezicht op de diamantsector en aan de geïnteresseerde wetenschappelijke instellingen. In het totaal waren er een tachtigtal deelnemers. Ik denk dat ook de voorzitters van Kamer en Senaat werden uitgenodigd. De minister van Wetenschapsbeleid heeft er dan ook geen problemen mee dat het rapport wordt vrijgegeven en in het Parlement wordt bediscussieerd. Het concrete verloop van die discussie kan later worden bepaald door het Bureau van de Senaat en het kabinet van minister Moerman.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik dank de staatssecretaris voor zijn bijzonder helder antwoord.