3-36

3-36

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 15 JANUARI 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Lionel Vandenberghe aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over «de regionale spreiding van de flitspalen» (nr. 3-137)

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - We vernamen dat de federale politie het Vlaamse Gewest vraagt om een groot aantal flitspalen te plaatsen. Merkwaardig is echter de regionale spreiding van die flitspalen.

Hoe motiveert de federale minister de regionale spreiding van de flitspalen?

Als de in de pers gepubliceerde cijfers over de regionale verschillen inzake het plaatsen van flitspalen juist zijn, moeten we de bevoegdheid van Vlaanderen dan niet uitbreiden? Is het voor de minister van Mobiliteit geen probleem dat Vlaanderen geen autonoom beleid kan voeren om het aantal verkeersslachtoffers te verminderen, zoals in het regeerakkoord werd vooropgesteld?

Als er een groot verschil is inzake het aantal flitspalen dat geplaatst wordt in de drie gewesten, zal er logischerwijze ook een groot verschil zijn inzake het aantal verkeersboetes. Zou het niet logischer zijn de inkomsten te geven aan het gewest dat de grootste inspanning doet voor de verbetering van de verkeersveiligheid?

Zal de vooropgestelde verdeelsleutel van het verkeersboetefonds, de Vlaamse politiezones die inspanningen doen omtrent verkeersveiligheid belonen? We kennen toch allemaal de uitdrukking `loon naar werk'.

De heer Bert Anciaux, minister van Mobiliteit en Sociale Economie. - De beslissing tot het plaatsen van flitspalen wordt vanuit twee invalshoeken benaderd. Er zijn, enerzijds, de wegbeheerders, namelijk de gemeenten en gewesten, die het aantal verkeersslachtoffers willen verminderen en, anderzijds, de politie die controles organiseert met de bedoeling de verkeersveiligheid te verhogen. Voor een effectieve verkeersveiligheid moeten de wegbeheerders en de politiediensten vanzelfsprekend samenwerken en moet er ook met de gerechtelijke overheden worden samengewerkt. Vandaar het verplichte reglementaire overleg.

We mogen aannemen dat de federale en de lokale politie flitspalen vragen omdat de wegbeheerders hen daarom verzoeken omwille van de handhaving. De spreiding van de flitspalen over de verkeersomgevingen wordt dan ook bepaald door het beleid dat de verschillende wegbeheerders voeren.

Momenteel is vooral de beheerder van de Vlaamse gewestwegen vragende partij voor flitspalen, samen met een aantal Vlaamse steden en gemeenten. De flitspalen zullen bijgevolg vooral te vinden zijn langs de wegen van deze wegbeheerders.

Ik wijs toch ook even op het positieve effect van een verhoging van het aantal flitspalen, namelijk een daling van het aantal dodelijke verkeersslachtoffers. We stellen vast dat Vlaanderen en Wallonië een ander beleid voeren, of willen voeren, op het vlak van verkeersveiligheid. De Gewesten kunnen, als beheerder van de gewestwegen, nu reeds vrij autonoom kiezen welke maatregelen ze wensen te nemen en hoe ze die toepassen. Aangezien de reglementerende bevoegdheid, en bijgevolg de meer fundamentele mogelijkheid om instrumenten te creëren, nog steeds bij de federale overheid ligt, doet zich echter geregeld het probleem voor dat het gewest, meestal het Vlaamse Gewest, niet over het gewenste instrumentarium kan beschikken. Precies daarom staat de regionalisering van deze materie in het regeerakkoord. De samenhang van de verkeersreglementering is uiteindelijk een zaak die op Europees en internationaal vlak moet worden bewaakt.

Boetes dienen in de eerste plaats om overtreders te straffen en om hen ertoe aan te sporen hun gedrag aan de normen aan te passen. De verkeersboetes worden betaald door de verkeersovertreders, ongeacht het gewest. Het geïnde boetegeld vormt geen doel op zich. Overigens, hoe meer flitspalen er komen, hoe minder geld de overheid ontvangt. Het is in feite een omgekeerde jackpot. Het geïnde boetegeld zorgt evenwel voor extra middelen waarmee een deel van de handhavingskosten kunnen worden gedekt. Het is logisch dat het boetegeld gedeeltelijk terugvloeit naar de handhavers, in verhouding tot de geleverde inspanningen.

Ik ben het ermee eens dat de politiediensten die een extra inspanning leveren om de verkeersveiligheid te verhogen, moeten worden beloond. Ze moeten een groter deel krijgen van de middelen van het boetefonds. De toestand moet voortdurend met die van 2002 worden vergeleken. Elke bijkomende verhoging wordt via het boetefonds geregeld.

De regering onderzoekt momenteel welke verdeelsleutel er moet worden gehanteerd om een effectief handhavingsbeleid aan te moedigen. We moeten met allerlei aspecten rekening houden. Het belangrijkste is dat het handhavingsbeleid wordt gestimuleerd.

De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT). - Ik heb genoteerd dat de regering werk zal maken van de regionalisering van de verkeersreglementering. Ik hoop dat daarvan zo vlug mogelijk werk wordt gemaakt.