3-31 | 3-31 |
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - De Arabisch Europese Liga keurt de bomaanslagen in Istanbul van eind november goed. In de pers, meer bepaald in het Algemeen Dagblad, liet de Nederlandse woordvoerder van de beweging, Naïma Elmaslouhi, op zaterdag 13 december weten dat de aanslagen volgens haar voortspruiten uit onvrede van Turkse moslims met het optreden van de VS in Irak en van Israël in de Palestijnse gebieden. Ze verklaarde: "Die mensen voelen zich onderdrukt en vernederd en zij willen zich verzetten. Dat is een logische reflex. Dat verzet steunen we."
Volgens de AEL is het jammer dat burgers omkomen bij aanslagen, maar dat militairen bij terreur de dood vinden, achten ze toelaatbaar.
De houding van moslimextremisten neemt steeds dreigender vormen aan. Het Nederlandse VVD-Tweede-Kamerlid Wilders heeft anderhalve maand geleden doodsbedreigingen gekregen. De politicus staat bekend als een bestrijder van extremisme in het algemeen en van islamitisch extremisme in het bijzonder. Zijn partijgenote Ayaan Hirsi Ali kreeg vorig jaar al bedreigingen uit die hoek.
Graag had ik van mevrouw de minister vernomen welke concrete maatregelen er worden genomen om te voorkomen dat deze vorm van gevaarlijk extremisme ook in ons land de kop opsteekt. Ze weet ongetwijfeld dat AEL-Nederland door AEL-België is gesticht en dat beide dezelfde koepelorganisatie hebben.
Op welke wijze tracht de regering te beletten dat moslims worden geïndoctrineerd door een beweging die terroristische activiteiten, ook buiten de bezette gebieden in het Midden-Oosten, goedkeurt en aanmoedigt?
Ons land huisvest immers talrijke internationale en supranationale organisaties en er is hier ook een belangrijke joodse bevolkingsgroep. Het is niet denkbeeldig dat sommigen zich geroepen voelen om ook hier aanslagen tegen joodse doelwitten uit te voeren.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie. - Een van de prioriteiten van de Veiligheid van de Staat is het verzamelen van informatie over de terroristische organisaties en de extremistische bewegingen die hen steunen, het analyseren van de impact van deze informatie op de veiligheid van de Belgische staat maar ook op die van de andere staten die het terrorisme bestrijden. De regering wordt dus geregeld geïnformeerd over de evolutie van het toezicht op ons grondgebied, maar ook over de contacten die met andere inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden gelegd.
In deze context wordt er bijzondere aandacht besteed aan individuele personen en groepen die bedreigingen uiten tegen andere groepen van personen of tegen officiële instanties. Het is inderdaad niet uitgesloten dat conflicten die in het buitenland ontstaan, een weerslag hebben op ons grondgebied. Om risicosituaties te evalueren wordt er geregeld vergaderd met de verschillende diensten van de staat die instaan voor de veiligheid.
Zo wordt er een evaluatie gemaakt van het toezicht op de plaatsen waar erediensten worden gehouden. Dat toezicht gebeurt hoofdzakelijk door de lokale politie. Dat betekent dat er een goede samenwerking moet zijn tussen de politiediensten en de betrokken religieuze autoriteiten.
Omdat de gestelde vraag voornamelijk betrekking heeft op maatregelen die in verband met het antiterrorisme door de regering werden uitgewerkt, kan ik, gelet op de veiligheid, hierover niet meer uitleg verschaffen.
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Ik betwijfel niet dat onze inlichtingendiensten hun taak naar behoren vervullen. Mijn vraag heeft expliciet betrekking op de AEL, die een politieke beweging is in België, die heeft deelgenomen aan de verkiezingen en die een afdeling heeft opgericht in Nederland. De beide afdelingen hebben daarenboven dezelfde leiders.
Ik heb opgevangen dat sommige wetsvoorstellen niet in overweging worden genomen omdat ze uit een welbepaalde hoek afkomstig zijn, terwijl er vanuit een andere hoek oorlogsverklaringen worden geuit en terreuraanslagen worden goedgekeurd. We hebben het hier niet over een gewone terreurgroep, maar over een politieke partij. Ik vind het shockerend dat de regering geen standpunt inneemt.
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie. - Ik kan geen verdere toelichtingen geven.