3-424/8 | 3-424/8 |
18 DECEMBER 2003
Evocatieprocedure
Art. 483
Het tweede lid van het voorgestelde artikel 57, § 2, vervangen als volgt :
« In het geval bedoeld in het 2º, wordt de maatschappelijke hulp beperkt tot de financiële hulp die onontbeerlijk is om in de eigen behoeften van het kind te voorzien. »
Verantwoording
Het Arbitragehof meent in zijn arrest van 22 juli 2003 dat men moet proberen twee belangen met elkaar te verzoenen : het hoger belang van het kind (zoals bekrachtigd door het Verdrag van New York inzake de rechten van het kind) en het belang van de Staat (dat erin bestaat de illegale vreemdelingen op het Belgische grondgebied ertoe aan te zetten in te gaan op het bevel het grondgebied te verlaten, dat zij gekregen hebben).
Het zijn belangen die moeilijk met elkaar te verzoenen zijn.
Daarom stelt het Hof, onder voorbehoud van een initiatief van de wetgever die een andere gepaste regeling kan aannemen, voor dat het OCMW diensten in natura verleent of uitgaven ten behoeve van derden die een dergelijke dienst verlenen ten laste neemt, teneinde elk mogelijk misbruik in het voordeel van de ouders uit te sluiten.
Bepalen dat de maatschappelijke hulp, die beperkt blijft tot materiële hulp, uitsluitend verstrekt wordt in een federaal opvangcentrum, is een schending van het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind :
1. Er wordt alleen voorzien in opvang in de federale centra voor illegale minderjarige kinderen, wat er concreet op neerkomt dat ze van hun ouders worden gescheiden (wat strijdig is met artikel 9 van het Verdrag).
2. Zelfs wanneer we veronderstellen dat het toepassingsbesluit dat volgt, de ouders van de illegale minderjarige de mogelijkheid biedt er eveneens te worden opgevangen, weten we maar al te goed dat regelmatig politievoertuigen naar die federale centra zijn gestuurd om vreemdelingen waarvan het asielverzoek werd afgewezen, op te halen met het oog op hun uitwijzing. Opvang in de federale centra voorstellen als maatschappelijke hulp is derhalve een manier om zich te onttrekken aan internationale verplichtingen (Verdrag inzake de rechten van het kind). Het is immers duidelijk dat geen enkel gezin in de praktijk de beslissing zal nemen onderdak te zoeken in een dergelijk centrum. Concreet zal de minderjarige daarvan de gevolgen ondergaan, aangezien hij van elke maatschappelijke hulp verstoken blijft.
Het Arbitragehof sluit niet uit dat de wetgever « een andere gepaste regeling » aanneemt (dat is de formulering van arrest nr. 106/2003 van 22 juli 2003, blz. 13) dan die welke het voorstelt (dat is dienstverlening in natura of een tenlasteneming van uitgaven ten behoeve van derden die een dergelijke dienst verlenen).
De gewone gerechten werden reeds met verscheidene van die gevallen geconfronteerd. Uit de rechtspraak van de arbeidsrechtbanken blijkt dat het voor een OCMW uiterst moeilijk, zoniet onmogelijk is om dienstverlening in natura te bieden om alle specifieke behoeften van het kind te lenigen. Daarom heeft de rechtbank die dienstverlening in geld begroot, na beoordeling van het voorliggend geval. Het amendement stelt daarom voor dat de OCMW's de illegale minderjarigen financiële hulp toekennen, zonder het bedrag ervan te bepalen. Dat bedrag kan voor elk geval afzonderlijk worden begroot, afhankelijk van de behoeften van het kind.
Isabelle DURANT. Michel GUILBERT. |
Art. 509
Dit artikel doen vervallen.
Verantwoording
Door dit artikel komen, zonder enige verdere parlementaire controle, de gelden voor informatie- en communicatiecampagnes van de federale en programmatorische overheidsdiensten alsmede de coördinatie van die campagnes onder rechtstreekse controle van de eerste minister en van hem alleen. Er is evenwel meer : de eerste minister beheert niet alleen deze thesaurierekening naar eigen goeddunken, hij krijgt ook de macht om de campagnes te coördineren, contracten af te sluiten en eigenmachtig acties te ondernemen, allemaal gefinancierd door de thesaurierekening.
Het is ongehoord, en zeker in een druk verkiezingsjaar, dat gemeenschapsgelden zullen worden gebruikt om de standpunten van de eerste minister te promoten, terwijl elk ander politiek mandataris voor dergelijke uitgaven gebonden is door de stringente bepalingen inzake uitgaven voor verkiezingscampagnes.
Erika THIJS. |
Art. 511 (nieuw)
Aan titel XIII, Diverse bepalingen, een hoofdstuk 7 (nieuw) toevoegen, met als opschrift « Ontwikkelingssamenwerking », dat een artikel 511 bevat, luidend als volgt :
« Art. 511. Er wordt een noodfonds voor de subsidiëring van de niet-gouvernementele ontwikkelingssamenwerking opgericht. »
Verantwoording
Het totale budget van het luik niet-gouvernementele samenwerking daalt van ruim 255 miljoen euro in 2003 naar ruim 183 miljoen euro in 2004. Vooral de niet-gouvernementele organisaties zijn hiervan het slachtoffer. Dit staat duidelijk haaks op de traditie in het Belgisch ontwikkelingsbeleid en de aangegane beloften van de voorgaande regeringen en de huidige regering dat de NGO's, na hun reorganisatie in het kader van de opgelegde beleidsvoorwaarden, over voldoende middelen zouden beschikken om hun werk te verrichten.
Dit contrasteert overigens met de beleidsnota van de minister van Ontwikkelingssamenwerking waarin hij de NGO's oproept om constructief mee te werken.
Daarom wil dit amendement tegemoetkomen aan de beleidsnota door middel van een noodfonds dat voldoende middelen aan de NGO's ter beschikking stelt, zodat zij hun maatschappelijke taak in het Zuiden naar behoren kunnen vervullen.
Sabine de BETHUNE. |