3-300/1

3-300/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

4 NOVEMBER 2003


Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 42 van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


In de pers verschijnen regelmatig verhalen over de mishandeling van dieren door hun eigenaars. La Dernière Heure van 9 augustus 2003 had het bijvoorbeeld over de inbeslagneming van 53 honden bij een hondenkweker. De dieren waren er zo slecht aan toe dat men sommige ter plaatse moest laten afmaken en dat andere een paar dagen na de inbeslagneming overleden zijn.

De overlevende honden zijn toevertrouwd aan een organisatie voor de bescherming van dieren in nood en de beheerder van die organisatie verklaarde in hetzelfde artikel dat men nu moet afwachten hoe de rechtszaak verloopt, alvorens men de opgenomen dieren beschikbaar kan stellen voor adoptie.

De wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren bepaalt, in het eerste lid van artikel 42, § 2, : « Het levende inbeslaggenomen dier wordt, zonder verhaal, op bevel van de Diergeneeskundige Dienst, rekening gehouden met de volksgezondheid en de diergeneeskundige politie en al naargelang van het geval, hetzij aan de eigenaar tegen waarborgsom teruggegeven hetzij zonder verwijl gedood, hetzij door de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, der Registratie en Domeinen of door het Bestuur der douane en accijnzen verkocht, hetzij toevertrouwd aan een persoon die het een behoorlijke verzorging en huisvesting verzekert, aan een dierenasiel, zoo of dierenpark. » De diergeneeskundige Dienst kan dus vier verschillende beslissingen nemen.

Indien de Diergeneeskundige Dienst besluit om het inbeslaggenomen dier « toe te vertrouwen » aan een dierenbeschermingsorganisatie, zijn er twee mogelijkheden :

­ de eigenaar van het dier laat het dier bij de dierenbescherming, die het dan voor adoptie beschikbaar kan stellen;

­ de eigenaar weigert het dier bij de dierenbescherming te laten en blijft dus de eigenaar van het dier.

In dit laatste geval, blijft de dierenbescherming de bewaarder van het dier zolang de gerechtelijke procedure loopt. Naargelang van de rechterlijke beslissing, moet de dierenbescherming uiteindelijk het dier al dan niet aan diens eigenaar terugbezorgen. De rechterlijke beslissing kan echter maanden of zelfs jaren uitblijven (eerst komt er een onderzoek, dan komt de zaak voor de onderzoeksrechter en dan pas komt de zaak voor het vonnisgerecht). In de tussentijd kan het dier, dat al mishandeld is geweest, nog steeds niet geadopteerd worden door een gezin waar het zou kunnen opbloeien.

De dierenbeschermingsorganisatie die het dier opvangt en verzorgt is daarenboven verplicht kosten te maken die deel uitmaken van de proceskosten die aan de veroordeelde zullen worden aangerekend, overeenkomstig het laatste lid van § 2 van artikel 42 van de wet van 14 augustus 1986, namelijk nadat in de strafzaak uitspraak is gedaan. De veroordeelden zijn echter vaak onvermogend.

Deze situatie is onduldbaar : zij komt noch het dier dat mishandeld werd, noch de personen en de organisaties die het dier opvangen ten goede.

Het systeem leidt ertoe dat de eigenaar na het vonnis het dier probeert terug te krijgen. Men kan echter aannemen dat in de meeste gevallen, indien de Diergeneeskundige Dienst besloten heeft het dier niet tegen waarborgsom terug te geven aan de eigenaar maar het aan een persoon of een organisatie toe te vertrouwen die het kan verzorgen, de mishandeling zo ernstig was dat de eigenaar het dier niet terug mocht krijgen.

Dit wetsvoorstel strekt er dus toe om aan de beslissingen die de Diergeneeskundige Dienst kan nemen, een vijfde mogelijkheid toe te voegen. Deze dienst kan beslissen de volle eigendom van het dier toe te wijzen aan een dierenbeschermingsorganisatie die bijvoorbeeld tot taak zou hebben voor het dier te zorgen tot het geadopteerd wordt. De adoptie kan slechts plaatsvinden wanneer het voor het dier wettelijk en fysiek mogelijk is om geadopteerd te worden. Wat de fysieke toestand betreft, hoeft het dier niet in perfecte gezondheid te zijn om geadopteerd te worden, aangezien de mishandeling onomkeerbare gevolgen gehad kan hebben, of het dier er voor altijd verzwakt door kan blijven.

Indien de adoptie tegen vergoeding plaatsvindt, kan de persoon of de organisatie die de volle eigendom van het dier heeft gekregen, zijn of haar kosten (logies, verzorging, vaccinatie, ...) van die vergoeding aftrekken. Het saldo wordt, indien dit er al is, bij de griffie van de rechtbank gedeponeerd, onder dezelfde voorwaarden als de waarborgsom of de som die verkregen is door de verkoop van het dier door de Administratie van de Belasting over de toegevoegde waarde. Indien de verkoopsom de gemaakte kosten niet dekt, worden de overige kosten door de rechtbank begroot en aan de veroordeelde aangerekend, overeenkomstig het laatste lid van § 2 van artikel 42 van de wet van 14 augustus 1986.

De indienster van het voorstel legt er de nadruk op dat men de mogelijkheid moet behouden om bepaalde dieren « toe te vertrouwen » aan een persoon of een organisatie die er een tijdje kan voor zorgen. Naast zware mishandeling kan immers ook slechte huisvesting een reden zijn om dieren in beslag te nemen. Deze maatregel geeft de eigenaar tijd om orde op zaken te stellen. Huisvestingsomstandigheden die niet conform de wet zijn, zijn geen reden om drastische maatregelen te nemen als die welke in dit wetsvoorstel worden voorgesteld.

Christine DEFRAIGNE

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In artikel 42, § 2, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, worden tussen het eerste en tweede lid, de volgende leden ingevoegd :

« De Diergeneeskundige Dienst kan ook het onherroepelijk besluit nemen de volle eigendom van het dier te geven aan een dierenasiel, een zoo of dierenpark die tot taak hebben :

­ het dier te onderhouden, te huisvesten en passende verzorging te geven,

­ ervoor te zorgen dat het dier geadopteerd wordt zodra het hier fysiek toe in staat is en de wettelijke voorwaarden die voor de adoptie noodzakelijk zijn, te vervullen.

Indien de adoptie van het inbeslaggenomen dier tegen betaling plaatsvindt, wordt deze som gebruikt om de kosten te dekken die de persoon of de organisatie die in het vorige lid wordt bedoeld, gemaakt heeft. Het saldo wordt op de griffie van de rechtbank gedeponeerd overeenkomstig het volgende lid. »

3 oktober 2003.

Christine DEFRAIGNE.