3-20 | 3-20 |
De heer Lionel Vandenberghe (SP.A-SPIRIT), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Het is voor mij een genoegen even te kunnen uitweiden over dit wetsontwerp, want ik ben ook lid van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging. Door de drukke agenda van de commissie voor de Binnenlandse Zaken heb ik de bespreking van het wetsontwerp echter niet kunnen bijwonen.
Thailand ligt mij na aan het hart, want het is zoveel meer dan een tropisch vakantieparadijs. Thailand is een economisch bloeiend land, dat zoals veel van zijn Zuidoost-Aziatische regiogenoten een sterke positie verwerft op de wereldmarkt. Vandaar dat we ervoor moeten zorgen dat de Belgische investeerder het land vindt en er zaken kan doen in de meest gunstige omstandigheden. De bedoeling van de Overeenkomst is het aanmoedigen van investeringen. Investeerders krijgen garanties voor een maximale bescherming van hun geïnvesteerde geld. Het gaat onder meer om een waarborg voor een billijke en rechtvaardige behandeling van hun investering, evenals om de toekenning van het statuut van de meest begunstigde natie, waardoor discriminatie ten gunste van investeerders van andere landen voorkomen wordt. De gastlanden nemen de verplichting op zich een vergoeding te betalen als eigendommen van de investeerders in beslag worden genomen, bijvoorbeeld bij nationalisering. De investeerders krijgen ook de garantie dat ze inkomsten vrij zullen kunnen overmaken naar hun thuisland en dat eventuele geschillen kunnen worden opgelost door een beroep te doen op internationale arbitrage.
De politieke situatie in Thailand is zeer stabiel. Het is belangrijk dit te benadrukken ten aanzien van de Belgische kandidaat-investeerders. Op 13 mei 2003 schreef politiek waarnemer Kasem Sirisampan een interessant artikel over het feit dat de nieuwe politieke cultuur in Thailand vandaag leidt tot een open samenleving waarin mensen bewust zijn van en kunnen participeren in alle aangelegenheden die hun leven aanbelangen.
In het begin van de jaren '90 streefde de Thaise bevolking ernaar een Aziatische tijger te worden van het formaat van Taiwan. Tezelfdertijd was er een beweging naar een open samenleving die begon tijdens de interimregering van eerste minister Anand Panyarachun.
Hij was aangesteld door de militaire junta die in februari 1991 aan de macht was gekomen.
Anands goede imago heeft het openbaar vertrouwen hersteld en heeft de belangstelling van de middenklasse in de staatsaangelegenheden aangewakkerd. In die omstandigheden was het voor de junta niet meer mogelijk aan de macht te blijven. Sommigen onder ons zullen op de hoogte zijn van de zwartemeitragedie in 1992 toen een zware confrontatie tussen de junta en de middenklasse leidde tot het aftreden van generaal Suchinda Kraprayoon.
De heer Frank Vanhecke (VL. BLOK). - Het ontgoochelt me dat u niets zegt over de bemiddeling van koning Bhumibol in die zaak.
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - U krijgt straks de gelegenheid om dat uit te leggen, mijnheer Vanhecke. Die koning heeft de grote fout gemaakt de drang naar vrijheid en informatie te willen beknotten.
Tijdens de periode 1990-1996 was er een sterke instroom van buitenlands kapitaal en kende Thailand een gemiddelde economische groei van rond de 7,5 procent. In die gunstige economische omstandigheden, die hand in hand gingen met de open samenleving, is de nieuwe grondwet van 1997 geboren waaraan zowel rechtsgeleerden als de bevolking een grote bijdrage hebben geleverd, dat in tegenstelling tot vroegere grondwetten waarbij de invloed van militaire machthebbers doorslaggevend was.
De zware financiële crisis in Zuidoost-Azië in 1997 die in Thailand met de devaluatie van de baht op 2 juli begon, zette een domper op de vreugde en maakte een einde aan de zeven vette jaren. Voor het eerst sinds 1991 belandden politieke aangelegenheden op de achtergrond en waren de Thai opnieuw in de eerste plaats bezorgd over de economische situatie en hoe die hun leven bepaalde. De goede werking van de democratie kon op dat ogenblik niet gegarandeerd worden. Die situatie geldt vandaag nog, niet zo verwonderlijk in een land waar de koning aan de macht is.
De Thai hebben in de nieuwe grondwet gekozen voor een sterke en stabiele regering teneinde politiek gebakkelei zoals in het verleden, te vermijden. Thailand was de afgelopen 30 jaar immers nooit succesvol geweest bij het installeren van burgerlijke regeringen. Maar ook de rechten en vrijheden hebben een zeer belangrijke plaats gekregen.
Politieke waarnemers zijn zeer optimistisch dat deze grondwet niet een van de vele pogingen zal zijn, maar een duurzaam en stabiel klimaat zal garanderen al is er vanuit zuiver democratisch oogpunt wel enige kritiek te leveren. Zo heeft een sterke regering met grote partijen als keerzijde dat de oppositie niet veel slagkracht krijgt.
De heer Marc Van Peel (CD&V). - Kan u enig licht laten schijnen over de belangrijke bemoeienissen van koningin Sirikit ten voordele van het migrantenstemrecht in Thailand?
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Hoe dan ook, de grondwet gericht op een stabiel beleid en met sterke liberale garanties, biedt een belangrijk houvast, ook voor buitenlandse investeerders.
De Thaise economie biedt daarenboven talrijke mogelijkheden. Oorspronkelijk was Thailand een agrarisch land; vandaag is de Thaise economie zeer gediversifieerd en de industrie is in staat om de meest gesofistikeerde technologie aan te wenden.
Verschillende factoren hebben bijgedragen tot de economische ontwikkeling van Thailand. In de eerste plaats is er het overvloedig en zeer gediversifieerd aanbod aan natuurlijke rijkdommen. Er is de vruchtbare grond en de ideale teeltomstandigheden. Thailand is niet alleen zelf bedruipend op agrarisch gebied, het is de enige voedselexporteur in Azië, en een van de grootste ter wereld.
De industriële sector heeft zijn succes te danken aan een uiterst dynamische privé-sector. Daarnaast levert de overheid daadwerkelijk een zeer efficiënte infrastructurele steun terwijl ze relatief weinig controle uitoefent op het privé-initiatief. Voorwaar een liberaal land. De Thaise industrie produceert een groot aantal goederen, van textiel, waaronder de beroemde Thaise zijde, over kant-en-klare kledij tot geleiders, plastic, juwelen, schoeisel, meubelen, autoassemblage, elektronica en veel meer. Inmiddels is de secundaire sector over de agrarische sector gewipt, terwijl toerisme de voornaamste bron is geworden van de import van buitenlandse deviezen.
Ook van groot belang voor de buitenlandse investeerder is het onderwijsniveau van de lokale bevolking. In Thailand is er leerplicht en meer dan 90% van de bevolking kan lezen en schrijven. De Thaise overheid is er zich terdege van bewust dat scholing belangrijk is voor de vooruitgang en in de afgelopen jaren werden in hoog tempo scholen voor het voortgezet onderwijs gebouwd. Er zijn universiteiten in Bangkok, Chiang Mai en Khon Kaen. Daarnaast worden veel jonge Thailanders naar het buitenland gestuurd om daar universitaire studies te volgen. Kennis is noodzakelijk voor een moderne staat en natuurlijk ook voor de hoogwaardige industrie.
Thai is de officiële taal, maar naast het Thai wordt ook veel Engels gesproken. Dit is een voordeel tegenover andere landen zoals China. In Zuidoost-Azië is Thailand daarom een van de meest stabiele landen. Nu Thailand bekomt van de crisis die in 1997 begon, tonen de meest recente indicatoren aan dat het herstel duurzaam wordt. Economisch lijkt het Thailand inderdaad weer meer en beter voor de wind te gaan. De Thaise economie is in de eerste helft van 2003 met 4,5% gestegen, de Thaise export is in dezelfde periode gegroeid met 18,9% ten opzichte van de eerste helft van 2002. Met name de export naar de Europese Unie en de ASEAN-landen nam sterk toe. De export naar de EU groeide met 18%, de National Economic and Social Development Board gaat uit van een groei tussen 4,5 en 5,5% over het hele jaar.
Premier Thaksin heeft de Thai in 2003 6% economische groei beloofd en toegezegd daar met overheidsbestedingen aan bij te dragen. Na het Village Fund, de People's Bank en het 30-bahtprogramma voor de gezondheidszorg is nu het Vayupak Mutual Fund opgericht, genoemd naar een mythische vogel. Met de middelen uit dat fonds worden aandelen in bedrijven gekocht die essentieel kunnen zijn voor Thaise nationale belangen. Hoewel economen inschatten dat de nasleep van de SARS-epidemie, de oorlog in Irak en de geringe economische groei in de Verenigde Staten, Europa en Japan een dempend effect van ongeveer 1% zullen hebben op de economische groei, lijkt 2003 desondanks een uitstekend jaar te worden.
Opeenvolgende regeringen hebben zich tot doel gesteld Thailand te ontwikkelen tot de Gateway to Indochina. Een gunstige geografische ligging, verregaande liberaliseringen en privatiseringen van staatsbedrijven alsmede een omvangrijke thuismarkt moeten het voor het buitenlandse bedrijfsleven aantrekkelijker maken om Thailand te kiezen als uitvalsbasis naar de andere landen in de regio. Of Thailand hierin op termijn kan concurreren met Singapore zal afhangen van de politieke wil om de diverse aspecten van de binnenlandse transportsector te moderniseren.
De handelsbalans in Thailand heeft in de jaren voor de crisis altijd een negatief saldo vertoond. In het eerste gedeelte van het crisisjaar 1997 steeg het handelsoverschot geleidelijk naar 1,6 miljard dollar, met een explosie in 1998 naar ruim 16 miljard dollar, wat overeenkomt met 12,7% groei van het BNP.
In 2002 daalde het handelsoverschot tot 9,8 miljard USD. De balans op de lopende rekening kwam datzelfde jaar uit op 7,6 miljard USD. Begin 2002 noteerde de handelsbalans zelfs een bescheiden tekort. De regering liet weten dat dit geen uitzondering was en verwacht ook de volgende jaren een positieve handelsbalans.
Vergeleken met 23% in 1984 kwam de totale uitvoer van goederen en diensten in 2002 op 65% van het BNP. Het exportpotentieel van Thailand is gevarieerder dan dat van buurlanden als Maleisië, omdat het naast elektronica bestaat uit een grote diversiteit van andere fabrikaten en landbouwproducten. Voor de export van ongeveer 80% van de fabrikaten blijft Thailand sterk afhankelijk van de import van grondstoffen en halffabrikaten.
De totale uitvoer van Thailand bedroeg in 2002 bijna 69 miljard USD. Dat is een stijging met 5,4% ten opzichte van 2001. De belangrijkste exportbestemmingen in 2002 waren de Verenigde Staten, Japan en Singapore.
China, inclusief Hongkong, wordt een steeds belangrijker afnemer van Thaise producten. Mede door toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie steeg de export naar dat land de eerste zes maanden van 2002 met 32% op jaarbasis.
De export naar de EU-landen daalde in 2002 licht met ongeveer 3,2% ten opzichte van 2000.
Wie vragen heeft, mag ze gerust stellen. Ik zal ze wel beantwoorden.
Thailand is door de verschuiving van landbouw naar industrie sterk afhankelijk geworden van de import van grondstoffen, halffabrikaten en vooral kapitaalgoederen. Om de concurrentiepositie van het land op de wereldmarkt te versterken heeft de Thaise regering een aantal importrestricties verzacht of afgeschaft.
De totale invoer van Thailand bedroeg in 2002 bijna 64,3 miljard USD, waarvan bijna de helft bestond uit kapitaalgoederen. Andere belangrijke invoergoederen zijn grondstoffen en halffabrikaten, die in 2002 een waarde vertegenwoordigden van 17 miljard USD.
Consumentengoederen werden geïmporteerd met een waarde van ongeveer 7 miljard USD.
Voor zowel de invoer als de uitvoer is Thailand sterk afhankelijk van een viertal leveranciers en afnemers, te weten Japan, de Verenigde Staten, Singapore en de Chinese Volksrepubliek, inclusief Hongkong.
Ook in 2002 was Japan de belangrijkste handelspartner van Thailand. In dat jaar bedroeg het aandeel van dit land in de invoer 23%. Het exportaandeel was 14,5%.
Voor de export van Thaise producten blijft de Europese Unie een belangrijke exportbestemming. Het aandeel van de EU-lidstaten in de buitenlandse handel van Thailand neemt toe. De Thaise uitvoer steeg met 18% in het eerste half jaar van 2003 ten opzichte van dezelfde periode in 2002 tot een waarde van bijna zes miljard USD.
De heer Marc Van Peel (CD&V). - Mijnheer Dedecker, aangezien u tamelijk snel spreekt, heb ik het moeilijk alle gegevens te volgen. Zou u iets trager kunnen spreken?
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Natuurlijk, maar dan reken ik erop dat u de volgende 34 pagina's ook voor uw rekening zult nemen.
Ik wil de Vergadering dit interessant exposé, samengesteld met veel liefde voor Thailand, niet onthouden. Wie er ooit op reis is geweest, kan getuigen dat dit een schitterend land is.
M. le président. - Ne pouvons-nous lire votre exposé sur internet ?
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Neen, ik heb me de moeite getroost om bij te leren. Ze komt niet van het internet.
De Thaise invoer steeg met 8,5% tot een waarde van ruim 3,5 miljard USD. Als exportmarkt staat het Verenigd Koninkrijk op de eerste plaats op de lijst van EU-landen. Voor de import neemt Duitsland de eerste positie in. De Thaise minister van Financiën moet dus wel een gelukkig man zijn.
De groei van het bruto binnenlands product wordt vooral geschraagd door de binnenlandse consumptie die sinds begin 2002 op gang is gekomen. Uit verscheidene opiniepeilingen blijkt dat Thaise consumenten vertrouwen op de verbetering van de economie. Zo blijft de verkoop van auto's en bromfietsen stevig groeien met alle gevolgen van dien voor de verkeerssituatie in Bangkok en nemen ook de uitgaven voor medische producten en diensten sterk toe. De groei wordt eveneens ondersteund door de verwerkende industrie, bijvoorbeeld elektronica, staal en de automobielindustrie. De industriële sector is de voornaamste motor voor de Thaise export. Zo bedroeg het aandeel van gefabriceerde goederen in de totale uitvoer van Thailand in 2001 bijna 85%. Het aandeel van landbouwgrondstoffen bedroeg in datzelfde jaar slechts 7,3%. In 2002 waren de belangrijkste exportproducten, met 13,3% van de totale export, diverse machines en toestellen, gevolgd door elektrische apparaten, computers en computeronderdelen, integrated circuits, textiel en rijst.
Ten slotte is er ook de slagvaardigheid van de buitenlandse handel. Thailand heeft een sterke traditie als exportland, al van in de tijd dat landbouw de belangrijkste economische sector was. Het land profiteert van deze knowhow voor de nieuwe afzetmarkten. Nu kan al meer dan één industriële of handelssector ten volle profiteren van de goede positie van het binnenlands verbruik in Thailand met op de eerste plaats de financiële sector en het vastgoed. Die trekt rechtstreeks diverse industriële sectoren mee, onder meer de cement- en ceramiekproductie.
Zoals ik al zei, wordt de groei van het bruto binnenlands product vooral geschraagd door de binnenlandse consumptie. Het is voor de investeerder uiteraard van belang te weten waar die binnenlandse consumptie zich precies situeert. De hoofdstad Bangkok is eigenlijk de grootste consumentenmarkt van Thailand. Daar woont meer dan 15% van de totale bevolking. Thaise gezinnen met een hoog besteedbaar inkomen verkiezen relatief dure geïmporteerde merken boven lokaal gemaakte producten. Winkelen wordt voor de Thaise consument steeds meer een vrijetijdsbesteding. Daarnaast is de Thaise consument prijs- en kwaliteitsbewust. Dit wordt sterk beïnvloed door het toenemend aantal supermarkten, hypermarkten en winkelcentra. In 2002 werd in de detailhandel voor bijna 30 miljard USD besteed. Dit is een groei met 8,5% ten opzichte van 2001. Aangenomen wordt dat deze trend zich ten gevolge van de dalende werkloosheid de komende jaren zal voortzetten. Voor 2003 wordt echter rekening gehouden met een lichte terugval door de oorlog in Irak. Of had u het anders verwacht? Door ruimere kredietmogelijkheden voor de Thaise consument zit de aanschaf van duurzame consumptiegoederen in de lift. Er werden vooral huishoudelijke apparaten en elektronica aangeschaft. In 2002 bezaten niet minder dan 337 per 1000 inwoners een televisie. In hetzelfde jaar werden 228.000 computers, ruim 1,2 miljoen diepvriezers en 275.000 wasmachines verkocht.
De heer Marc Van Peel (CD&V). - Hebt u ook informatie over wasdrogers?
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Ik denk dat dit de helft is van het aantal wasmachines.
De inkomens lopen sterk uiteen. In Bangkok en de omliggende provincies zijn de lonen hoger dan in de overige delen van het land. De komende jaren zullen de lonen waarschijnlijk toenemen met gemiddeld 1,4% per jaar. In 2002 verdiende het gemiddelde Thaise gezin 171 USD, waarvan bijna 40% werd uitgegeven aan voedingsmiddelen, drank en rookwaren.
De heer Frank Vanhecke (VL. BLOK). - Hoeveel baht is dat dan? Een baht is 100 stang.
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Dat is anderhalve euro.
Mme Sfia Bouarfa (PS). - J'espère que votre intérêt soudain pour la Thaïlande ne créera pas d'incident diplomatique et ne sera pas mal interprété par les Thaïlandais.
M. Jean-Marie Dedecker (VLD). - Notre intérêt ne se limite pas à la Thaïlande. M. Coveliers nous parlera tout à l'heure du Costa Rica.
De Bank of Thailand heeft de groeiprognoses bijgesteld tot 4 à 4,5% voor 2003. Ook de ramingen voor volgend jaar komen hoger uit; tussen 4,5 en 6%. Premier Thaksin Shinawatra schat de groei dit jaar tussen 6 en 7% en verwacht dat deze tot 2006 zal aanhouden. De Wereldbank houdt het op 4,5%. Toch wil ik de zaken enigszins objectief benaderen.
Onze investeerders dienen toch goed geïnformeerd te zijn. Door de lage inflatie, de goede liquiditeitspositie en de geringe bereidheid om risico's te nemen vormt het monetaire beleid niet echt een baken waarop de kredietmarkt een koers kan uitzetten. De centrale bank spitst haar beleid toe op de stabiliteit van de wisselkoers. Ingevolge de depreciatie van de dollar en het huidige overschot zagen de monetaire autoriteiten zich herhaaldelijk gedwongen tot het treffen van vruchteloze interventiemaatregelen zoals de aankoop van Amerikaanse effecten. Het lijkt erop dat de koers van de baht veeleer door de aanhoudende volatiliteit van de internationale valutamarkten dan door interne factoren wordt bepaald. In de eerste helft van 2003 hield de Thaise munt stand ten opzichte van de dollar, maar boette ze aan waarde in ten opzichte van de euro. Over 2003 wil het ministerie van financiën de overheidsschuld herfinancieren ten belope van 3,75 miljard USD, waarvan 1,6 miljard voor rekening van de regering. De rest voor rekening van de overheidsbedrijven.
Uitgaande van een stabilisering van de schuldenlast en van de groeiprognose zou de verhouding overheidsschuld/BBP tot 55% moeten dalen. Ik denk dat we momenteel in België aan 96% zitten en we zijn daar gelukkig mee, maar we kunnen toch nog een voorbeeld nemen aan Thailand. Met het dual track-beginsel voor ogen, dat betekent dat de overheid haar herstelbeleid afstemt op de internationale conjunctuur, werd het economisch herstel reeds ingecalculeerd in de begroting van 2004. Dit wijst op de openheid en de bekommering die internationale financiële instellingen hebben geuit ten aanzien van een mogelijke achteruitgang van de overheidsfinanciën, die hier ook in aanmerking worden genomen.
Het in de begroting ingecalculeerde tekort, werd tot respectievelijk 2,4 en 1,9% van het BBP teruggebracht. In het eerste semester van het belastingjaar 2003 werden 16% meer ontvangsten geboekt dit door een samenspel van het economisch herstel en een bredere belastinggrondslag, zodat de begroting wellicht sneller haar evenwicht zal herwinnen.
Het innen van belastingen kan echter nog beter. De ratio belastinginkomen ten opzichte van het bruto binnenlands product bedraagt slechts 16,1 procent. Het was in 1996 nog 17,6 procent. De premier handhaaft het btw-tarief voorlopig op 7 procent, maar ontkent niet het zo vlug mogelijk naar 6 procent te willen brengen, ofschoon het IMF al herhaaldelijk heeft gepleit voor een verhoging tot 10 procent. Sinds juli 2002 is voor Thailand het saldo van de directe investeringen vanuit het buitenland negatief. In 2003 zit er geen stijging in door negatieve factoren, zoals de SARS-epidemie, maar dit geldt voor de hele regio en de tanende economie van koplopers als Japan en de Verenigde Staten.
Voor 2003 raamt de Bank of Thailand het bedrag van deze investeringen uit het buitenland op 5,72 miljard USD, of hetzelfde bedrag als in 2002. De lijst van investeerders wordt aangevoerd door Japan met 34 projecten. Daarna volgen Europese bedrijven met 24 projecten en Taiwan met 22 projecten. Net als andere opkomende landen heeft Thailand de weerslag gevoeld van de neerwaartse internationale conjunctuur, waardoor minder werd geïnvesteerd. Inzake aantrekkingskracht moet het land onderdoen voor China, ook door de bijwijlen dubbelzinnige houding die politici tegenover investeerders aannemen.
De stijging van de olieprijzen heeft de inflatie lichtjes aangewakkerd, tot 2 procent in de eerste zes maanden tegenover 0,7 procent in 2003. Het effect blijft evenwel beperkt tot de uitgaven voor energievoorziening. Voor basisproducten blijft de inflatie op 0,3 procent. De intrestvoeten zullen over het hele jaar laag blijven, wat gunstig is voor investeringen en consumptie. Het toerisme heeft een aandeel in het bruto binnenlands product van niet minder dan 6 procent. In april en mei slonk het aantal toeristen als gevolg van de SARS-epidemie, met respectievelijk 46 en 55 procent. De regering overweegt middelen vrij te maken voor een grootschalige promotiecampagne. De vijf landen met een hoog SARS-risico, zijnde China, Hongkong, Taiwan, Singapore en Vietnam, zijn goed voor 26,6 procent van het aantal toeristen, dat Thailand aandoet. De Bank of Thailand raamt het aantal toeristen voor dit jaar op ongeveer tien miljoen, een daling met 9,9 procent in vergelijking met vorig jaar en een verlies aan inkomsten van 30 à 45 miljard baht. Het handelsgeschil tussen de Europese Unie en Thailand betreffende gevogelte en garnalen met sporen van antibiotica is wat de garnalen betreft, van de baan. Voor de export van gevogelte is een oplossing in zicht, omdat de Thaise regering proactieve maatregelen heeft getroffen, met een verbod op het gebruik van 16 verboden producten in de voedingsindustrie en door het aantal controles dat de uitvoer voorafgaat, op te voeren. De Europese Unie gaat ter plaatse om nieuwe steekproeven uit te voeren op tien procent van de exportproducten. Als reactie op de nota waarin het Federale Agentschap voor de Voedselveiligheid stelt dat in België geen residuele haard van vogelpest meer is waargenomen, heeft de Thaise overheid het invoerverbod op Belgisch gevogelte opgeheven. Uit cijfers van het ministerie van Handel blijkt dat in het eerste semester van dit jaar voor 38,13 miljard USD werd uitgevoerd, wat neerkomt op een stijging met 18,61 procent in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. De export stijgt met 21,8 procent op jaarbasis, zij het dat de referteperiode die is waarin de slechtste cijfers sinds de exportcrisis werden opgetekend. De ICT-sector is goed voor 75 procent van de groei naar alle belangrijke handelspartners, waaronder de Europese Unie. De invoer stijgt met 19 procent op jaarbasis. De ontwikkeling hangt nog steeds nauw samen met die van de uitvoer, in die zin dat de exportketen sterk regionaal bepaald is.
De stijging is het sterkst in de sector van de olieproducten en in de automobielsector. De stijging bedraagt 51,5%. De appreciatie van de euro is geen hinderpaal voor een toename van de export naar Europa met 11%. Deze conjuncturele meevaller neemt niet weg dat de Thaise economie niet meer op kan tegen de lagere loonlanden China en Vietnam, en er niet in slaagt haar economie voldoende op te tillen. De regering kent het probleem en werkt aan de uitbouw van geavanceerde sectoren zoals de automobielindustrie, of aan marktsegmenten met een meerwaarde zoals styling en haute couture in plaats van confectie.
Investeren kan op veel manieren in Thailand. Dat geldt zowel voor multinationals als voor kleine zelfstandigen. Investeringen zijn mogelijk in bestaand onroerend goed, door nieuwbouw en verhuur, in handel, import, export, in de toeristische sector en op de Thaise effectenbeurs.
Bij aanbestedingen moet men in Thailand goed op de hoogte zijn van de geldende wetgeving. Thailand heeft het WTO Government Procurement Agreement niet ondertekend. Het land speelt een actieve rol in de onderhandelingen van de WTO Working Group on Transparency in Government Procurement. Het uiteindelijke resultaat moet leiden tot een doorzichtiger aanbestedingsbeleid, bepalingen en procedures voor leveringen van goederen en diensten aan overheden.
De heer Frank Vanhecke (VL. BLOK). - Toen ik deze ochtend opstond, wist ik nog niet dat ik vannamiddag mijn kennis over Thailand zou tentoon spreiden. Ik heb dat pas beslist toen ik vanochtend uit de krant vernam dat wij, grote mensen en parlementsleden, door de meerderheid verplicht zouden worden om in een soort van nachtelijke zitting over een zeer belangrijk onderwerp te debatteren tot de finish.
Deze ochtend ben ik er mij bewust van geworden dat de recente parlementaire geschiedenis van Thailand vrij veel overeenkomsten vertoont met de parlementaire geschiedenis van ons land, zoals we die vanochtend in de commissie voor de Binnenlandse Zaken, deze middag in het Bureau en vanmiddag in de plenaire vergadering meemaakten. Net als is Thailand wordt de oppositie hier behandeld als kinderen die zonder meer monddood kunnen worden gemaakt. Net als in Thailand zien we hier regelmatig een totalitaire schijndemocratie, waarbij geen enkele poging wordt ondernomen om met de oppositie - en met de VLD - voorwaarden af te spreken die kunnen leiden tot een sereen en waardig debat. Integendeel, het reglement wordt rekbaar toegepast. Het wordt verkracht door een toevallige parlementaire meerderheid, enkel om in ons land, net zoals in Thailand, de oppositie monddood te maken.
Als de oppositieleden als nukkige en tegendraadse kinderen worden behandeld, dan moet niemand erover verwonderd zijn dat de oppositie zich ook als een nukkig kind gedraagt.
Eerlijk gezegd heeft de heer Dedecker me ontgoocheld met zijn uiteenzetting over Thailand. Hij heeft cijfers genoemd over wasmachines, over droogkasten, maar hij heeft verzwegen dat Thailand de grootste exporteur is van ingeblikte tonijn en ananas.
Wij moeten eerst een aantal gegevens op een rij zetten over Thailand, zijn landschap, zijn klimaat, zijn plantengroei, zijn dierenwereld, zijn bevolking, zijn godsdienst, zijn bestuurlijke inrichting, zijn economie...
Op het vlak van de Thaise economie wil ik een aantal zaken benadrukken die collega Dedecker al dan niet opzettelijk heeft verzwegen.
De meesten onder ons kennen Thailand beter als Siam. Tot in 1939 was de officiële naam van Thailand immers Siam. Mensen van mijn leeftijd of ouder hebben ongetwijfeld zoals ik in mijn jeugd de televisiereeks Anna en de koning van Siam gevolgd, met Yul Brynner in de rol van de koning. Yul Brynner niet te verwarren met de misdadiger Aloïs Brunner.
Het koninkrijk Thailand ligt in Zuidoost-Azië en heeft een oppervlakte van ongeveer 513.000 km². Bangkok is de hoofdstad. De munteenheid is de baht, die wordt onderverdeeld in 100 stang.
Bij de bespreking van dit ontwerp waren er leden van mijn fractie die het verband legden tussen de Thaise stang en de Vlaamse uitdrukking `op stang jagen'. Deze uitdrukking uit de zestiende- of de zeventiende-eeuwse zeevaarttaal is in het hedendaagse taalgebruik bewaard gebleven, maar heeft niets te maken met Thailand.
Thailand is verder ook het land van de zeer mooie film The Bridge on the River Kwai met Alec Guinness. Later in de bespreking kunnen wij wellicht dieper ingaan op de loopbaan van de acteur en op deze op ware feiten gebaseerde film. De bewuste brug over de Kwairivier is trouwens één van de belangrijkste toeristische attracties in Thailand.
Om ons standpunt over dit wetsontwerp te kunnen bepalen moeten wij eerst het landschap van Thailand bestuderen. In Thailand komen vier natuurlijke landschappen voor. Ten eerste, het Thaise bergland, dat in het westen grenst aan Birma. Het is een jong plooiingsgebergte met een gemiddelde hoogte van 1.500 à 2.500 meter. In België worden de niveauverschillen in het landschap belangrijker naar het zuiden toe; in Thailand neemt de hoogte echter af naar het zuiden. De laagste punten liggen tussen 50 en 100 meter en zijn dus vergelijkbaar met de 25 meter hoge Oedelenberg in West-Vlaanderen.
Ten tweede, is er het centrale laagland, een vruchtbare alluviale vlakte die bevloeid wordt door verschillende rivieren die er doorheen de geschiedenis het slib hebben afgezet.
Ten derde, hebben we het Koratplateau, een komvormig tafelland, dat in het noorden en het oosten door de Mekong wordt begrensd. De bodem bestaat voornamelijk uit onvruchtbaar fijnkorrelig leem. Er is tot slot nog de Thaise landtong, een gebied van ongeveer 800 km waar ik nu niet verder op inga.
Het klimaat. Het grootste deel van Thailand heeft een tropisch savanneklimaat met vier seizoenen, vergelijkbaar met de vier seizoen die wij kennen. Er is een droog seizoen, van december tot februari, een overgangsperiode, een regenseizoen en een tweede overgangsperiode. April is de warmste maand van het jaar.
De plantengroei van Thailand verschilt niet veel van die van India, Birma, Maleisië of Indonesië. Thailand was oorspronkelijk grotendeels met wouden bedekt. Dat was trouwens ook zo in Ierland. Wie Ierland nu bezoekt, verbaast zich over de enorme onbegroeide vlakten. Dat heeft ook te maken met de Engelse koloniale geschiedenis en andere kenmerken van klimatologische, economische of politieke aard, maar daarop ingaan zou ons te ver afleiden.
De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Ik vraag mij af of er een verband is tussen de Alec Guinness die u vermeldde, en de bekende Guinness van Ierland.
De heer Frank Vanhecke (VL. BLOK). - Ik moet u ontgoochelen. U herinnert zich ongetwijfeld dat Guinness, de erfgenaam van het fameuze bierimperium Guinness, lange tijd gehuwd was met de latere vrouw van de Britse fascistenleider Mosley. De zoon van die Mosley is één van de grote heren die in Francorchamps de wedstrijden organiseren die onlangs door een meerderheid in dit parlement opnieuw werden toegestaan. Dat is het verband: Francorchamps, bier, Guinness, Mosley, Parti socialiste en Thailand.
Thailand had veel teakbossen, maar ook die zijn aan het verdwijnen, zodat Thailand geen exporteur meer is, maar wel een importeur van teak is geworden. Thans is het 's werelds grootste exporteur van ingeblikte tonijn en ananas. Zo kan ook de gewone man die niet naar Thailand kan reizen, proeven van wat Thailand te bieden heeft.
Er leven in Thailand nagenoeg dezelfde dieren als in de andere delen van het Zuidoost-Aziatische regenwoud. Men vindt er nog Indische olifanten, bantengs, gaurs, verscheidene herten, Maleisische tapirs, panters, tijgers, vliegende maki's.
Sommigen beweren dat er in Borgerhout ook vliegende maki's voorkomen. Voorts zijn er talrijke apensoorten, zoals gibbons. Men vermoedt dat de Javaanse neushoorn is uitgeroeid, maar dat de Sumatraanse neushoorn wel nog in Thailand voorkomt.
Ook de vogelwereld is zeer rijk. Zo zijn er onder meer zeer veel fazanten, die door Agalev `boskiekens' worden genoemd.
Reptielen zijn zeer talrijk aanwezig. Er is een groot aantal giftige slangensoorten.
De heer Karim Van Overmeire (VL. BLOK). - U hebt niets gezegd over de Siamese kat. Is er een verband tussen de Siamese kat en de naam van het land, dat vroeger Siam werd genoemd? Of werd die naam uitgevonden door onwetende Europeanen die niet op de hoogte waren van de exacte oorsprong van die diersoort?
De heer Frank Vanhecke (VL. BLOK). - Mijnheer Van Overmeire, die vraag verwondert mij niet, gelet op uw interesse voor de dierenwereld in het algemeen en de kat in het bijzonder. Op fractiebijeenkomsten en ook bij andere gelegenheden zingt u immers vaak liederen zoals: `Boer Bavo kneep de katjes in het donker'. Ik moet u het antwoord op uw vraag evenwel schuldig blijven, maar ik hoop dat ik dit jaar of in de loop van de volgende jaren de gelegenheid zal krijgen nog op dat onderwerp terug te komen.
Terloops gezegd, mag u niet vergeten dat u vanuit het Vlaams parlement voor deze instelling werd gecoöpteerd en als u na de volgende verkiezingen nog in de Senaat wil zetelen, moet u leren dat u uw fractievoorzitter geen moeilijke vragen mag stellen.
Thailand bestaat voor 80% uit Thai, die afkomstig zijn uit Zuid-China. De Chinezen vormen met 12% een minderheidsgroep en hebben een belangrijk aandeel in de handel, het bank- en het transportwezen. De meerderheid van de Chinezen hebben de Thaise nationaliteit en zijn geïntegreerd in de Thaise cultuur. Er zijn 4% Maleiers, die zich door hun taal - het Maleis - en hun godsdienst - de islam - weliswaar als een minderheidsgroep onderscheiden, maar die perfect zijn aanvaard en in de cultuur zijn opgenomen. In de gebergten in het noorden leven nog een aantal bergvolkeren: de Meo, de Yao en de Karen. Voor de Karen hebben wij uiteraard veel sympathie. Ze zijn bij ons bekend als verzetsstrijders in Birma. Ten slotte telt Thailand vele honderdduizenden vluchtelingen, afkomstig uit Indo-China.
De officiële taal is het Thai, de moedertaal van 80% van de bevolking. Het Thai is een toontaal en vertoont veel gelijkenissen met de andere talen van de Kadai-taalfamilie.
De staatsgodsdienst is het boeddhisme, dat door bijna 94% van de bevolking wordt beleden en dat het hele culturele en openbare leven doordrenkt. In principe trekt elke Thaise man zich enkele jaren terug in een kloostergemeenschap als bhikku, een bedelmonnik. Onze collega's van de VLD zouden daaraan een voorbeeld mogen nemen. Het Thaise boeddhisme wordt gekenmerkt door een grote mate van tolerantie ten opzichte van andere godsdiensten.
De heer Jacques Devolder (VLD). - Die monniken bedelen niet alleen. Hun families moeten een inbreng doen. Hun onderhoud gebeurt in eerste instantie door de familie.
Ook slangen zijn er een belangrijk product. Bij één van mijn bezoeken kreeg ik slangenbloed te drinken. Ik heb me daar niet aan gewaagd, maar het wel professioneel benaderd. Misschien hebt u de eigenschappen daarvan bestudeerd en kunt u mij die documentatie bezorgen.
De heer Frank Vanhecke (VL. BLOK). - Dat onderwerp moet ik nog bestuderen. Ik stel wel vast dat de VLD al veel `Slangen'-bloed heeft gedronken. Politiek heeft dat nog niet veel opgeleverd.
De subsidiëring van de boeddhistische godsdienst door de familie en niet door de staat heeft te maken met het feit dat Thailand, in tegenstelling tot ons land en Frankrijk, niet onmiddellijk te maken heeft gehad met de Franse revolutie. In ons land is de subsidiëring van de katholieke godsdienst begonnen als een herstelbetaling voor de inbeslagnames door de Franse overheerser. Ook dat is een boeiend thema waarop we kunnen terugkomen.
Thailand is een constitutionele monarchie. De premier heeft er erg verstrekkende bevoegdheden. Er is ook een parlement met een Senaat en een Huis van Afgevaardigden, dat om de vier jaar wordt verkozen, maar weinig bevoegdheden heeft. Waar hebben we dat nog gehoord? In de praktijk spelen de militairen een doorslaggevende rol. In 1997 werd wel een nieuwe grondwet aangenomen, de meest democratische en liberale uit de recente politieke geschiedenis van dat land. Zij bepaalt dat de politici moeten worden ontmoedigd om hun stem te kopen. Thailand is lid van de VN en haar nevenorganisaties zoals de ASEAN, het Colomboplan, en de Asian Development Bank. Het is onderverdeeld in 73 provincies die elk worden bestuurd door een gouverneur.
Vooral sinds de jaren '70 is Thailand een zeer populaire vakantiebestemming. Het heeft een grote keur aan toeristische attracties. Men moet erkennen dat Bangkok een bedenkelijke reputatie heeft door de vele nachtclubs, massagesalons en seksclubs. Die maken het land tot een trekpleister voor het verwerpelijke sekstoerisme.
In het centrale gedeelte van Thailand, de bakermat van de Thaise cultuur, bevinden zich de meeste cultuurschatten van het land. De beruchte Birma-Siam-spoorweg, de dodenspoorlijn die in de Tweede Wereldoorlog door geallieerde en Aziatische krijgsgevangen in de meest gruwelijke omstandigheden moest worden aangelegd, is op dit ogenblik om begrijpelijke redenen ook een toeristische attractie geworden. Dat gebied is nu ook het vertrekpunt geworden voor het jungletoerisme.
Het bekendste Thaise vakantieoord is Pattaya, ten zuidoosten van Bangkok, inmiddels uitgegroeid tot een op massatoerisme ingestelde badplaats. Het eiland Phuket, op ongeveer 900 km ten zuiden van Bangkok, is omwille van zijn witte stranden, zijn overweldigende natuur en zijn boeddhistische tempels eveneens zeer in trek bij toeristen.
Het sekstoerisme nam eind de jaren tachtig een enorme vlucht. Westerse toeristen, vooral mannen, bezoeken het land vooral voor seks met veelal jeugdige prostituees of jongetjes. In Thailand zouden minstens 36.000 minderjarigen in de prostitutie werkzaam zijn.
De landbouw was tot vrij recent de belangrijkste economische bezigheid van Thailand. Tot 1993 was nog 57% van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw. Thailand is de grootste rijstexporteur ter wereld geworden, groter dan Japan en India. Er worden ook rubber, maïs, sojabonen, hennep, jute, kokosnoten en tapioca gewonnen. De Europese Unie, en vooral Nederland, is met 90% de grootste afnemer van die productie.
Naast de rijstproductie is er ook nog de visserij en dat is een interessant fenomeen. Het is bekend dat een aantal hart- en vaatproblemen in Aziatische landen minder vaak voorkomen dan bij ons. Een voeding op basis van rijst vergt ook nog enige eiwitaanvulling en daarom is de visserij in Thailand van groot belang. Er wordt niet alleen in zee gevist maar ook op de binnenwateren. Het moet gezegd dat een groot deel van die vis voor de export bestemd is.
Wat de bosbouw betreft, bestond het land in 1981 nog voor 53% uit bos, maar 9 jaar later was dit percentage door overmatige houtkap gedaald tot slechts 26%. Het teakbos in het noorden van het land is bijna geheel verdwenen, in die mate zelfs dat Thailand tropisch hardhout moet importeren uit Birma en Laos.
Aan de energiebehoefte wordt in Thailand vooral voldaan door aardgas en door aardolie. Het grootste deel hiervan moet, opnieuw, geïmporteerd worden, net zoals in ons land.
De mijnbouw in Thailand doet het slecht: deze sector draagt slechts 2% bij aan het nationale inkomen. Een belangrijke delfstof is tin. Zoals bekend zit het tin en de gehele tinindustrie sedert 1985 in een zeer verregaande crisis. De toenemende exportopbrengsten van edelstenen zoals saffier, robijn, granaat en kwarts overstijgen al de exportopbrengst van het tin.
Ik betreur dat we ons hier moeten gedragen als clowns, als onnozelaars en als nukkige, tegendraadse kinderen, enkele en alleen omdat we als nukkige en tegendraadse kinderen worden behandeld door de toevallige meerderheid in dit parlement.
Om al die redenen zal onze fractie vanzelfsprekend het voorliggende wetsontwerp enthousiast goedkeuren.
De heer Hugo Coveliers (VLD). - Ik weet dat mijn tijd beperkt is tot tien minuten. Dat is niet zo erg want de specialist van onze fractie voor Thailand is collega Dedecker. Ik ben beter in Costa Rica.
Ik heb wel enkele opmerkingen over het verdrag als dusdanig. Het verdrag wijkt af van de normale basistekst van de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie. De memorie van toelichting vermeldt dat de tekst grotendeels geïnspireerd is door het Thai-Zweedse investeringsverdrag van februari 2000. In Zweden hebben vreemdelingen die de Zweedse nationaliteit niet hebben, evenmin stemrecht. Hoe komt het dat verwezen wordt naar het Thai-Zweedse investeringsverdrag en niet naar de gebruikelijke BLEU-basistekst?
Ik feliciteer de Belgische regering en de regering van Thaksin Shinawatra met de definitie van `Investor'. De Raad van State merkt terecht op dat ook de Engelse tekst van het verdrag aan de parlementsleden moet worden voorgelegd. Aanvankelijk had de regering alleen de Nederlandse en de Franse tekst van het verdrag gegeven. De Engelse tekst is immers de basistekst die geldt bij betwistingen.
De Engelse tekst geeft een schitterende definitie van `Investor': "The term `investor' shall mean with regard to either Contracting Party:
a) natural persons who, according to the law of that Contracting Party are considered to be its nationals or citizens."
Het gaat dus om "natuurlijke personen die volgens het recht van de Overeenkomstsluitende Partij de nationaliteit hebben of staatsburger zijn." Er is dus geen sprake van dat iemand die hoewel hij al ettelijke jaren in België woont, maar niet de Belgische nationaliteit heeft, `investor' kan worden genoemd. De Thai zijn rechtlijnige mensen en hebben dan ook die eis gesteld.
In punt 5 van artikel 1 werd de bepaling van `valuta' gewijzigd. Normaal vertaalt men valuta door `convertible currency'. In dit verdrag is sprake van `freely usable currencies', `monnaie librement utilisable'. Wat is dat precies? Waarom gebruikt men deze term en niet gewoon dollar of euro? Dit is belangrijk in combinatie met artikel 5 over de onteigening, artikel 10 over de geschillen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen en artikel 11 over de geschillen tussen een investeerder van een Overeenkomstsluitende Partij en de andere Overeenkomstsluitende Partij.
Hier ontstaat een ongelijkheid. Voor geschillen tussen twee partijen biedt het Internationaal Gerechtshof een oplossing. Ik denk hierbij aan het arrest-Yerodia. Als het gaat over de relatie tussen de investeerder persoonlijk en de staat, wordt de situatie ingewikkelder.
De Belgische regering is vrij makkelijk ingegaan op een aantal amendementen die door de Thaise regering werden voorgesteld. De Thais hebben sterk aangedrongen op een bufferclausule waarbij wordt gezocht naar een bilaterale oplossing inzake een geschil en de internationale arbitrage. Er staat: "Each contracting party shall give irrevocable consent." Dit is natuurlijk gevaarlijk want zo wordt de mogelijkheid van een procedure gekoppeld aan een `irrevocable consent' van een partij die kan belang hebben om de instemming niet te geven en te wachten. Er is een procedure vastgelegd waarbij bij de voorzitter van het Internationaal gerechtshof een verzoek kan worden ingediend om een scheidsrechter aan te stellen. Als die voorzitter partij is in de zaak of onderdaan is van een land dat partij is, dan komt de zaak bij de vice-voorzitter, vervolgens bij de persoon met de hoogste anciënniteit. Dit is allemaal goed uitgewerkt, maar toch staat de bepaling met de `irrevocable consent' in de tekst.
Belangrijk is de passage over de onteigening. In dit verband lees ik even artikel 5, 4 voor. Dit is een zeer belangrijke passage voor toekomstige investeerders en ik neem aan dat onze socialistische partners klaar staan om in Thailand te investeren. Er staat: "De investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij die worden getroffen door onteigening of nationalisering hebben volgens de wetgeving van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht om overeenkomstig de in de punten (1) en (2) uiteengezette beginselen, een toetsing van hun zaak en de waardebepaling van hun investering door een rechterlijke of ander onafhankelijke instantie te vragen. De Overeenkomstsluitende Partij die de onteigening uitvoert doet al het nodige om de toetsing zo vlug mogelijk te laten plaatsvinden."
Eens te meer gebeurt de toetsing niet door een vreemde rechter of door een ingeweken rechter, maar wel door de rechter van de overeenkomstsluitende partij. In het verdrag wordt telkens opnieuw bevestigd dat men moet teruggrijpen naar de nationaliteit. Ook wat de ondernemingen betreft is de nationaliteit van de natuurlijke persoon van het allergrootste belang.
Ook werd bepaald dat gepoogd wordt de geschillen tussen de partijen te beslechten door middel van overleg of onderhandeling. Alleen is de termijn waarbinnen het geschil moet worden beslecht nogal ruim gemeten, namelijk zes maanden. Na die zes maanden moet de aanstelling van een scheidsrechter worden aangevraagd. Vooraleer de procedure kan worden opgestart is er een of twee jaar voorbij, wat voor een investeerder niet zo aantrekkelijk is.
Ik ben wel bijzonder verheugd over artikel 11, punt 7. Dat bepaalt het volgende: "Het scheidsgerecht laat zich in zijn uitspraak leiden door de nationale wetgeving, met inbegrip van de voorschriften inzake wetsconflicten, van de bij het geschil betrokken Overeenkomstsluitende Partij op wiens grondgebied de investering werd gedaan alsmede door de bepalingen van deze Overeenkomst, de bepalingen van de bijzondere overeenkomst die met het oog op de investering werd aangegaan en de beginselen van het internationaal recht."
Tot slot nog een vraag.
De overeenkomst werd ondertekend in het jaar 2545 overeenkomstig de boeddhistische tijdrekening.
Voor de regering van het koninkrijk België, handelend zowel in eigen naam als in naam van de regering van het Groothertogdom Luxemburg, werd ze ondertekend door Guy Verhofstadt, eerste minister. Voor de Vlaamse regering werd ze ondertekend door de heer Paul Van Grembergen, minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Buitenlands Beleid. Voor de Waalse regering werd ze ondertekend door eerste minister Guy Verhofstadt en voor de regering van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest eveneens door eerste minister Guy Verhofstadt.
Voor de regering van het koninkrijk Thailand werd de overeenkomst ondertekend door eerste minister Thaksin Shinawatra.
Hoe komt het dat eerste minister Thaksin Shinawatra de overeenkomst niet heeft ondertekend voor het Brusselse Gewest?
Zou er niet moeten worden vermeld dat eerste minister Guy Verhofstadt de overeenkomst heeft ondertekend voor het koninkrijk België, eveneens handelend namens de Waalse regering? Of waren de verplaatsingskosten van Namen naar Brussel te duur?
Ondanks deze kleinigheden zullen we deze overeenkomst goedkeuren, wat ik zal toelichten in mijn verklaring voor de stemming.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het debat is belangrijk aangezien de Senaat de eerste kamer is waar internationale verdragen worden goedgekeurd. Daaraan moet dan ook de nodige aandacht worden besteed.
Het voortaan ernstig onderzoeken van internationale verdragen vormt vergeleken met de vorige legislatuur een stijlbreuk. Hierop zal ik dieper ingaan bij de bespreking van de Overeenkomst van Locarno, teneinde me, net als de vorige sprekers, nu tot het onderwerp te kunnen beperken.
Ik begrijp dat collega Coveliers wegens tijdsgebrek niet op alle details kon ingaan.
Artikel 5 van de overeenkomst met betrekking tot de onteigening van de investeringen, waarbij de regel van de wederkerigheid geldt, veroorzaakt zware grondwettelijke problemen. Kan de Koning een verdrag sluiten, waarbij wordt bepaald dat de voorwaarden van onteigening in België ten aanzien van Thaise investeringen anders zijn dan vastgelegd in artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het eerste protocol van het EVRM?
Waarschijnlijk werd dit detail over het hoofd gezien. Ik zal evenwel aantonen dat artikel 5 van de overeenkomst niet in overeenstemming is met de Grondwet noch met artikel 1 van het EVRM. Ik merk dat de aanwezige staatssecretaris al druk overleg pleegt met zijn diensten om nader te bekijken op welke wijze hij die problemen zal oplossen.
Het parlementaire debat is aanvullend. Soms hebben we de indruk dat we op het spreekgestoelte niet meer doen dan de woorden van de vorige sprekers te herhalen, maar dat is niet zo. In de nieuwe Senaat wordt nu alleen een nieuwe stijl gehanteerd.
Artikel 5 van de overeenkomst bepaalt: "Ingeval de investeringen van een investeerder van de ene Overeenkomstsluitende Partij rechtstreeks of onrechtstreeks worden onteigend of genationaliseerd, ontvangt de betrokken investeerder op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een eerlijke en rechtvaardige behandeling met betrekking tot de getroffen maatregel. Zodanige maatregel wordt alleen genomen in het algemeen belang en gaat vergezeld van een schadeloosstelling. Deze is gelijk aan de marktwaarde die de onteigende investering had op de dag voorafgaand aan de maatregel en is daadwerkelijk inbaar. Ze wordt onverwijld uitgekeerd in vrij te gebruiken valuta overeenkomstig de voorschriften en de beginselen van internationaal recht."
Ik wijs erop dat alleen de schadeloosstelling wordt uitgekeerd volgens de beginselen van het internationaal recht en niet de onteigening. België kan evenwel alleen internationale verdragen goedkeuren als artikel 1 van het eerste protocol van het EVRM in acht wordt genomen. Dat bepaalt duidelijk dat ten aanzien van vreemdelingen of andere omstandigheden de beginselen van het internationaal recht bij de onteigening moeten worden nageleefd.
We moeten aandacht hebben voor onze burgers die in Thailand, dat zo mooi werd beschreven, zouden investeren en niet beseffen dat de rechtsbescherming van deze overeenkomst veel minder verstrekkend is dan deze die ze door het gemeenrecht genieten.
Aan de hand van artikel 16 van de Grondwet en artikel 1 van het eerste protocol van het EVRM zal ik onderzoeken of de overeenkomst voldoet aan de regeling van onteigening.
Bij het ondertekenen van internationale verdragen moeten de Belgen uiteraard artikel 16 van de Grondwet in acht nemen, want we kunnen in een verdrag niet bepalen dat er voor Thaise investeringen in België andere regels van toepassing zijn dan de Grondwet. Artikel 16 van de Grondwet luidt: "Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemenen nutte, in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling." Ik stel echter vast dat artikel 5, 1º bepaalt dat er kan worden onteigend of genationaliseerd en dat men een eerlijke en rechtvaardige behandeling zal krijgen. Er staat echter niet dat die eerlijke en rechtvaardige behandeling een gerechtelijke behandeling moet zijn. Dit is een eerste tekortkoming. Er is geen eerlijke en rechtvaardige behandeling mogelijk bij nationalisering of onteigening behalve een gerechtelijke, tenzij de arbitrageclausule wordt toepast die verder wordt geregeld.
De heer Hugo Coveliers (VLD). - U benadert de zaak op een zeer interessante manier. Verder in het ontwerp staat een zin waarop u zeker uw commentaar zult hebben: "Verder dient bij onteigening of nationalisatie een behoorlijke rechtsgang..." Wat is een behoorlijke rechtsgang? Betekent dat behoorlijk getoetst aan het Europees verdrag, aan het BUPO of aan een Aziatisch verdrag? Dat is de vraag die we moeten beantwoorden.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Dat is inderdaad een terechte bijkomende vraag, waarop ik zo dadelijk terugkom wanneer ik het heb over de toepassing van het verdrag in België.
De maatregel moet dus worden genomen in het algemeen belang en vergezeld gaan van een schadeloosstelling. Ik vergelijk dat met artikel 16 van de Grondwet. Ik heb geen bezwaar tegen de term `algemeen belang' in de plaats van `ten algemenen nutte', maar in artikel 16 staat "in de gevallen en op de wijze bij de wet bepaald". Dat laat men in het verdrag dus vallen, waardoor de staat de indruk geeft bij onteigening van Thaise investeerders in België de wettigheidsvereiste niet in acht te moeten nemen, namelijk de voorafgaande opsomming van de gevallen waarin men kan onteigenen en de vastlegging van de voorwaarden waaronder een onteigeningsvergoeding kan worden betaald.
Ik zie nog een tweede probleem. Er wordt gesproken over een schadeloosstelling gelijk aan de marktwaarde van de onteigende investering op de dag voorafgaand aan de maatregel, terwijl de Grondwet spreekt over een "billijke en voorafgaande schadeloosstelling". Dat is een zeer groot probleem. Op de dag voor de onteigening wordt de marktwaarde reeds beïnvloed door het feit dat de zaak wordt onteigend. De dag vóór de onteigening heeft een onroerend goed, een aandeel of een investeringscertificaat natuurlijk een lagere waarde, omdat de situatie door de onteigening veel minder gunstig is. Er kan trouwens ook worden onteigend omdat men een einde wil maken aan de activiteiten. De marktwaardebepaling kan in een aantal gevallen misschien wel een billijke en voorafgaande schadeloosstelling bevatten, maar is dat niet noodzakelijk. Dat kan aanleiding geven tot grote problemen.
Ik zou dus graag van de regering vernemen waarom in artikel 5 van het verdrag de minimale grondwettelijke voorwaarden voor de onteigening niet zijn overgenomen. Waarom is een nieuwe formule gebruikt om de voorwaarden van de onteigening in België toe te passen? We weten allemaal dat de grondwettelijke rechten en vrijheden niet tot de Belgen zijn beperkt. Ze zijn ook van kracht voor de buitenlander die in België een eigendom heeft en de onteigening moet gebeuren onder de voorwaarde van artikel 16 van de grondwet. Het verwondert mij ten zeerste dat men dat over het hoofd heeft gezien. De Raad van State heeft meerdere keren gewezen op de draagwijdte van de bepaling "in de gevallen bij de wet bepaald".
Zoals de Raad van State heeft opgemerkt krijgt door dit verdrag de koning een bevoegdheid die de grondwet hem niet toekent. Ook de voorwaarde van de billijke en de voorafgaande schadeloosstelling wordt strikt geïnterpreteerd, in die zin dat niet de marktwaarde, maar de volledige schadeloosstelling iemand in de positie brengt om een vergelijkbare investering in vergelijkbare omstandigheden opnieuw te doen. Artikel 5 is volgens mij niet in overeenstemming met artikel 16 van de grondwet.
Artikel 1, eerste toegevoegd protocol bij het EVRM beschermt het eigendomsrecht. De rechtsbescherming in artikel 1 EVRM, eerste protocol, gaat veel verder dan de rechtsbescherming van artikel 16 van de grondwet. Het is een bijkomende bescherming die betrekking heeft op de openbare orde waarvan men niet mag afwijken.
Artikel 1 van het eerste protocol bevat drie regels. De eerste regel zegt dat het eigendomsrecht wordt beschermd. De tweede regel bepaalt de voorwaarden waaronder de onteigening mogelijk is. De derde regel slaat op het gebruik en de reglementering van de goederen en het heffen van belastingen, maar onder de voorwaarden van de rule of law.
Tot mijn grote verrassing is artikel 5 in strijd met die drie regels. De eerste en de derde regel worden gewoon buiten beschouwing gelaten. De tweede regel, namelijk de voorwaarden van onteigening, mist de essentiële waarborg van de onteigenaar, met name dat er een wettige basis moet zijn. Hier wordt de onteigening toegestaan zonder enige wettigheidsvereiste. Daarenboven zegt artikel 1, tweede paragraaf, klaar en duidelijk dat de onteigening moet gebeuren onder de voorwaarden van het internationaal recht. In artikel 5 daarentegen wordt gezegd dat de betaling van de onteigeningsvergoeding gebeurt onder de beginselen van het internationaal recht. Dat heeft natuurlijk een veel beperktere draagwijdte dan een onteigening die gebeurt onder voorwaarden van het internationaal recht. Die verwijzing naar de voorwaarden van het internationaal recht is noodzakelijk omdat ze betrekking heeft op de onteigening van een buitenlander in een bepaald land.
Een eigen burger kan niet rechtstreeks de beginselen van het internationaal recht in die zin inroepen voor het bepalen en het bekomen van een onteigeningsvergoeding. De rechtspraak van het Europees Hof heeft daar een mouw aan gepast en ervoor gezorgd dat de rechtsbescherming in de 41 landen van de Raad van Europa ook moet gelden voor de buitenlander en wel op dezelfde manier als voor de nationale burger. De bescherming geldt dus ook voor de man of vrouw die in Rusland is aangehouden en op wiens aandelen beslag is gelegd, want de rechtsbescherming is precies dezelfde als die in Thailand of in Spanje. Het Europees Hof zegt dat de bescherming van de buitenlander gelijk moet zijn aan die van de nationale burger en omgekeerd. Dat is de minimumstandaard. Hij is de afgelopen twintig jaar wel steeds elastischer geïnterpreteerd, maar het Europees Hof heeft er wel voor gezorgd dat er niet van kan worden afgeweken.
Ik begrijp niet dat het ministerie van Buitenlandse Zaken met zijn uitstekende juridische dienst een dergelijke rechtsbescherming voor de investeerder in de twee richtingen ontkent. Doel is ongetwijfeld de behandeling van de Thaise investeerder in België en omgekeerd te verbeteren, maar de omschrijving van de voorwaarden van onteigening leiden duidelijk tot een verslechtering van de eigendomspositie van de betrokkene.
Het verontrust me ook dat in artikel 5.1, laatste alinea, wordt vermeld: "Aan investeerders van een overeenkomstsluitende partij die verliezen lijden met betrekking tot hun investering op het grondgebied van de andere overeenkomstsluitende partij wegens oorlog of een ander gewapend conflict, revolutie, een nationale noodtoestand of een opstand, wordt door laatst bedoelde overeenkomstsluitende partij wat restitutie, schadevergoeding, schadeloosstelling of een andere regeling betreft, tenminste een gelijke behandeling toegekend dan die welke de laatst bedoelde overeenkomstsluitende partij toekent aan de investeerders van de meest begunstigde natie".
Dat verschil in behandeling, in de gevallen opgesomd in het laatste lid van artikel 5, 1º, is strijdig met het EVRM, omdat de bepalingen in het Europees Verdrag die de beperking van de rechtsbescherming toestaan in geval van oorlog of gelijkgestelde, nooit de draagwijdte kan hebben van die bedoeld in artikel 5. Het is toch ondenkbaar dat we bijvoorbeeld bij een staatsgreep als die van Pinochet zouden zeggen dat we de fundamentele rechten niet toepassen onder voorwendsel dat het land een noodtoestand, revolutie doormaakt. Toch is het dat wat in dit Verdrag staat. Het Europees Hof laat een dergelijke afwijking van de gemeenrechtelijke regeling van het eerste lid van artikel 5 zeker niet toe. Zonder bijzonder streng te zijn, ben ik van oordeel dat mijn opmerkingen bij artikel 5 door de bevoegde minister niet onder ogen zijn genomen. Dit verontrust en verrast me des te meer, omdat de heer Michel de vier jaar voor de verkiezingen zowat de hele wereld is afgereisd om het goede woord te verklaren, om de ethische voorsprong en de profeetfunctie van de Belgische buitenlandse politiek overal te bepleiten. Ondertussen wordt wel een verdrag ondertekend inzake de investeringen in Thailand, blijkbaar zonder rekening te houden met bepalingen van onze eigen Grondwet en onze fundamentele rechten en vrijheden. Dan heb ik nog niet eens onderzocht of investeringen in Thailand eventueel in strijd kunnen zijn met onze openbare orde of met onze zeden en in welke mate ze de bescherming van dit Verdrag kunnen genieten.
Alleszins, ik had verwacht dat het ministerie van Buitenlandse Zaken bij de ondertekening van een dergelijk verdrag zou nagaan of het geen bepalingen bevat die strijdig zijn met onze Grondwet of met de fundamentele rechten en vrijheden. Maar blijkbaar heeft ze de al te zwakke bescherming van de eigendom helemaal over het hoofd gezien.
M. le président. - Monsieur Verreycken, veuillez limiter votre intervention à dix minutes, comme prévu dans le règlement.
De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Ik neem aan dat het reglement als een vodje papier wordt beschouwd en u er zich niet aan zal houden, zoals daarnet bleek.
De overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de regering van het koninkrijk Thailand inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, en het Bijvoegsel, ondertekend te Brussel op 12 juni 2002 is ondertekend door Guy Verhofstadt, die tekende namens het koninkrijk België, namens de Waalse regering en namens het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de toelichting staat dat in geval van verschil in uitlegging de Engelse tekst doorslaggevend is. Ik heb de Engelse tekst nagelezen. Ook daarin staat als ondertekenaar vermeld: "for the Walloon government, prime minister Guy Verhofstadt" en "for the government of the region of Brussels Capital, prime minister Guy Verhofstadt". Mocht de eerste minister ondertekenen voor de verschillende gewest- of gemeenschapsregeringen? Is dat document wel rechtsgeldig? Guy Verhofstadt is immers niet de voorzitter van de Waalse gewestregering, noch van de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het verbaast me dat de rapporteur, onze eminente collega Lionel Vandenberghe, afwezig blijft bij dit interessante debat. Ik had graag zijn reactie op mijn opmerking gehoord. In de commissie is dat thema zeker aan de orde geweest. Collega Vandenberghe was te beroerd om het verslag voor te lezen en verwees gewoon naar het schriftelijk verslag.
Het is belangrijk te weten over welke investeringen we praten. Investeren we bijvoorbeeld ook in de computerindustrie van Thailand? Er worden nogal wat klonen van computerprogramma's in Thailand vervaardigd. Het zou natuurlijk kunnen dat de persoon die de bewuste overeenkomst heeft ondertekend, een kloon was van de eerste minister.
Thailand gaat een avondklok instellen. Opnieuw duikt de figuur van vice-eerste minister Michel, het wandelende wereldgeweten, op. Hij moet zeer dringend een veto uitspreken tegen de avondklok, want dat is duidelijk strijdig met de mensenrechten. Thailand stelt de avondklok in voor het spelen van computerspelletjes waarbij de spelers via de telefoonlijn verbonden zijn met elkaar. Er zullen dus verscheidene hoofdservers gesloten worden tussen 22 en 7 uur. Het is dramatisch dat een hoogst dictatoriaal middel als de avondklok wordt ingesteld. De avondklok wordt ingesteld omdat er een verslavend spel wordt gespeeld, namelijk ragnarök. Het verbaast me ten stelligste dat een spel met die naam in Thailand wordt gespeeld, want ragnarök is een typisch Germaans evenement, dat op het einde van de tijden, de Godendeemstering, zal plaatsvinden, waarbij de goden van ijs en de goden van vuur met elkaar zullen strijden.
Dat staat in de Edda, een verzameling van Noord-IJslandse pre-christelijke verhalen - onze beschaving bestaat immers 40 en geen 20 eeuwen - die werden opgetekend door monniken. Een en ander verklaart dat sommige heidense elementen eruit werden geweerd.
In de Edda werd genoteerd dat de ragnarök een typisch Germaans gebeuren is, dat vooral in Scandinavië werd beleefd. Het verbaast mij dan ook dat Thailand hiervoor een avondklok instelt. Waarom zou men geen ragnarök mogen spelen? Het lijkt mij interessant om de botsing tussen ijs en vuur na te spelen. Eén spel neemt wel tot 10 uur in beslag, zodat nogal wat jonge mensen worden afgehouden van hun normale taken. Niemand minder dan de directeur van de Thaise computerbond, heeft de kat de bel aangebonden. Volgens hem zouden spelers aan het spel verslaafd geraken en hun interesse voor andere dingen verliezen. Daarvan is de prostitutienijverheid dan weer het grote slachtoffer, zodat de economie ernstig wordt geschaad. Een jonge student verklaarde in het Thaise dagblad The Nation dat ragnarök een drug is geworden waardoor zijn vrienden zelfs geen voetbal meer met hem willen spelen. De situatie kan moeilijk dramatischer zijn.
Onze ministers die zich met de situatie in de gezinnen bezighouden, moeten voor hun verantwoordelijkheid worden geplaatst. De hoger vermelde directeur beklemtoont immers dat de aandacht voor het computerspel zijn oorsprong vindt in een gebrek aan liefde vanwege de ouders.
Onze inbreng kan zeer belangrijk zijn. Als Thailand bereid is om de Thaise asielzoekers terug te nemen, dan kan de minister van Ontwikkelingssamenwerking een pak ontwikkelingsgelden investeren in het leveren van meer liefde aan de ouders. Een kind dat te weinig aandacht krijgt, neemt immers zijn toevlucht tot het internet, waar het virtuele cybervrienden kan vinden.
De verklaring van een Thaise moeder is zo dramatisch en bedroevend dat wij misschien een minuut stilte in acht moeten nemen. Zij kan haar kinderen immers maximum twee uur per dag laten spelen; wat uiteraard een discriminatie is ten aanzien van gegoede kinderen die tien uur per dag kunnen spelen. Ook al zijn er goedkope internetcafés opgericht. Het probleem blijft immens, omdat velen zelfs dat niet kunnen betalen.
De moeder in kwestie laat de kinderen bovendien alleen spelen nadat zij hun huiswerk hebben gemaakt. Dat lijkt mij een ernstige vorm van onderdrukking. Enkel in het weekeinde kunnen de kinderen het spel spelen in een goedkope internetwinkel. Door de opbloei van deze goedkope internetwinkels zijn de kosten voor on line-gaming zeer laag geworden en is de ultieme barrière voor dit verslavende spel neergehaald.
Volgens de moeders zouden de specialisten die hen verwijten verantwoordelijk te zijn voor de verslaving van hun kinderen, er beter aan doen om het spel eerst zelf eens te spelen, alvorens het volledig zwart te maken. Ik vind dat een zeer fundamentele opmerking. Ik betreur dan ook dat de verslaggever afwezig blijft en liever rustiger oorden opzoekt dan verslag uit te brengen over het ontwerp, zoals van hem wordt verwacht. Hij kan dan ook geen gefundeerd antwoord geven op de vraag waarom een avondklok moet worden ingesteld ter beknotting van het recht op verslaving aan internet games in een land dat bestaat uit klonen en geen commentaar leveren op een wetsontwerp dat ondertekend is door clowns.
-La discussion générale est close.