3-309/1 | 3-309/1 |
6 NOVEMBER 2003
Bij de start van de « rondetafel » over de pensioenen van zelfstandigen meent de indiener van dit voorstel dat een symbolisch gebaar van democratische solidariteit vanwege de bewindslieden en de gezagdragers (senatoren, volksvertegenwoordigers, burgemeesters, enz.) hun aandacht zal vestigen op die al te lang verwaarloosde kwestie en hen ertoe zal aanzetten om druk uit te oefenen op de federale uitvoerende macht opdat die dergelijke kwesties bovenaan op de agenda plaatst.
Een beknopte vergelijking tussen beide pensioenstelsels spreekt boekdelen.
Het maximale brutopensioen van een zelfstandige die gedurende 45 jaar bijdragen heeft betaald, bedroeg op 1 februari 2002 11 113,60 euro (448 322 Belgische frank) per jaar. Voor de reeds genoemde bewindslieden en gezagdragers was dat op diezelfde datum 60 647,51 euro (2 446 514 Belgische frank) per jaar. Het maximumpensioen van een zelfstandige, gekoppeld aan de index 138,01 die als basis dient voor sommige uitgaven in de overheidssector, bedraagt 8591,22 euro (346 569 Belgische frank) per jaar.
Men kan moeilijk beweren dat zelfstandigen minder hard moeten werken voor hun uitkeringen dan de betrokken bewindslieden en gezagdragers, zodat het omwille van de billijkheid en de democratische solidariteit niet meer dan normaal is dat het pensioenstelsel van de laatstgenoemden wordt aangepast aan dat van de eerstgenoemden.
Michel DELACROIX. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 39, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, gewijzigd bij de wet van 10 februari 1981, wordt vervangen als volgt :
« Bovendien mogen die pensioenen, met inbegrip van de voormelde bonificaties, alsook de in artikel 38 bedoelde overlevingspensioenen, niet meer bedragen dan 46 882,74 euro per jaar voor de pensioenen bedoeld in artikel 38, 1º en 2º, en niet meer dan 8591,22 euro per jaar voor de pensioenen bedoeld in artikel 38, 3º. Die bedragen zijn gekoppeld aan het indexcijfer 138,01 van de consumptieprijzen en schommelen op de wijze vastgesteld bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. »
21 oktober 2003.
Michel DELACROIX. |