3-263/1

3-263/1

Belgische Senaat

ZITTING 2003-2004

17 OKTOBER 2003


Voorstel tot wijziging van artikel 74 van het Reglement van de Senaat om een rapporteur aan te wijzen bij themadebatten

(Ingediend door mevrouw Clotilde Nyssens en de heer René Thissen)


TOELICHTING


Tijdens de zittingsperiode 1998-1999 heeft de Senaat in het Reglement een artikel 68ter ingevoegd, vernummerd tot artikel 74. De bedoeling van dat artikel was korte debatten te kunnen organiseren over bepaalde thema's, er een omstandige reflectie aan te wijden en tot slot aanbevelingen in te dienen in de plenaire vergadering. De doelstellingen van dat artikel waren lofwaardig en interessant. Niettemin moeten we vaststellen dat niemand op dat artikel ooit een beroep heeft gedaan sinds het reeds meer dan vier jaar geleden in het reglement van de Senaat werd opgenomen.

Dit voorstel wijzigt artikel 74 van het Reglement van de Senaat om, enerzijds, het bureau van de Senaat te verplichten een rapporteur aan te wijzen en hem te belasten met een informatie- en expertise-opdracht voor het debat in de plenaire vergadering plaatsheeft en, anderzijds, de rapporteur te verplichten twee maanden na het openbare debat een reeks aanbevelingen in te dienen bij de vaste commissie die bevoegd is voor het behandelde onderwerp. Over die moties van aanbeveling wordt in de commissie gedebatteerd en gestemd voor ze aan de plenaire vergadering worden overgezonden. Zo wordt de rol van de rapporteur nog belangrijker.

Het voorstel is ingegeven door artikel 35bis van het Reglement van het Parlement van de Franse Gemeenschap, dat sedert drie jaar toestaat in de openbare vergadering debatten te houden over een bepaald thema en oplegt een rapporteur aan te wijzen, die met de hulp van deskundigen een inleidend verslag moet opstellen. Op 2 juli 2003 heeft het Parlement van de Franse Gemeenschap een omstandig debat gehouden over de problematiek van de hulpverlening aan de jeugd, nadat het « Grimberghs-verslag » was ingediend. Binnenkort zullen naar aanleiding van dat verslag in de commissie daarover een aantal aanbevelingen worden ingediend. Dat soort initiatieven brengt dynamiek in een parlement en levert een waardevolle round-up op van het behandelde probleem.

Een tegenhanger daarvan is te vinden in het reglement van de Franse Nationale Assemblee. Daar voorziet artikel 145 in de mogelijkheid voor zowel de vaste commissies als de « Conférence des présidents », om op voorstel van de voorzitter van de assemblee informatie-opdrachten te geven over actuele thema's. Recentelijk werd een beslissing genomen over een informatie-opdracht rond euthanasie. Die tijdelijke opdrachten, met als doel de Assemblee voor te lichten over een welbepaald onderwerp, leiden tot het opstellen en indienen van een verslag dat onder de verantwoordelijkheid van een lid wordt opgesteld en voorgesteld, hetzij in de vaste commissie, hetzij voor de leden die met de informatie-opdracht werden belast. Soms leiden ze tot het opstellen van en het stemmen over allerlei aanbevelingen over het onderwerp. Een verslag van 24 september 2003 bijvoorbeeld gaat over de crisis in de medische zorgvoorziening en in de samenleving veroorzaakt door de hittegolf van afgelopen zomer.

Tot slot beoogt dit voorstel het parlementair werk in een assemblee, in dit geval in de Senaat, op te waarderen. Sinds de hervorming van de Hoge Vergadering in 1994 is ze geroepen tot reflectiewerk. Het organiseren van ernstige debatten, voorbereid en gevoed door inleidend denkwerk, moet er worden bevorderd. Voor de burgers geldt dat als signaalwaarde voor het feit dat de politici hun engagement ernstig nemen.

Clotilde NYSSENS.
René THISSEN.

VOORSTEL


Enig artikel

Artikel 74 van het Reglement van de Senaat wordt vervangen als volgt :

« Art. 74. ­ 1. Een lid dat wenst dat omtrent een bepaald onderwerp een themadebat wordt gehouden, richt daartoe een schriftelijk verzoek aan de voorzitter onder toevoeging van een toelichtende nota.

2. Het bureau beslist of het themadebat doorgang zal vinden. In bevestigend geval wijst het bureau een rapporteur aan. De griffier geeft aan iedere fractie kennis van deze beslissing en zendt ze een afschrift van de toelichtende nota bij het verzoek bedoeldin punt 1 of bij de vraag om uitleg bedoeld in artikel 72-4.

Het themadebat wordt op de agenda geplaatst van een plenaire vergadering die plaatsvindt acht weken na de beslissing van het bureau.

Zodra hij is aangewezen, heeft de rapporteur zes weken de tijd om een inleidend verslag op te maken. Hij kan de hulp van een of meer deskundigen inroepen. Het verslag wordt uiterlijk een week voor de vastgestelde datum van het debat aan de leden van de Senaat gezonden. Heeft de rapporteur zijn verslag niet binnen zes weken opgemaakt, dan kan het bureau hem door een andere rapporteur vervangen.

3. Met het oog op het themadebat kan elke fractie aan de griffier een nota overzenden waarin ze haar standpunt over het onderwerp van het themadebat uiteenzet.

Deze nota, die niet meer dan vijf bladzijden mag tellen, wordt vertaald en door de griffier overgezonden aan de andere fracties.

4. De spreektijd wordt vastgelegd door het bureau afhankelijk van het onderwerp van het debat.

De rapporteur sluit het debat af met de uiteenzetting van de samenvatting van de werkzaamheden.

5. Tot besluit van het themadebat dient de rapporteur binnen een termijn van twee maanden moties van aanbeveling in bij de betrokken vaste commissie. De commissie wijdt een debat aan de moties van aanbeveling en stemt erover voor ze aan de plenaire vergadering worden overgezonden.

6. De Senaat spreekt zich over de moties van aanbeveling uit binnen een maand na de stemming in de commissie. »

7 oktober 2003.

Clotilde NYSSENS.
René THISSEN.