3-133/1 | 3-133/1 |
24 JULI 2003
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 28 maart 2003 in de Kamer werd ingediend (stuk Kamer, nr. 50-2413/1 2002/2003).
De lokale politie Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken communiceert in alle openheid over de criminaliteitscijfers. Recentelijk zijn de gegevens over 2002 bekendgemaakt.
Het is belangrijk in alle openheid te communiceren met de burger over veiligheid, als het goed gaat, maar ook als het (eens) minder goed gaat. Een open communicatie verhoogt immers het veiligheidsgevoel van de inwoners enorm. Veiligheid vertaalt zich in objectieve en subjectieve gegevens.
Uiteraard is er de objectieve veiligheid, die in cijfers uitgedrukt kan worden.
Daarentegen is er de subjectieve veiligheid, die op zijn minst even belangrijk, om niet te zeggen belangrijker is dan de objectieve veiligheid. Het komt er met andere woorden op neer dat de burger zich goed moet kunnen voelen in zijn leefsituatie. Talrijke factoren zorgen er echter vandaag voor dat dit niet het geval is. Politiemensen, maar ook de preventie- en andere diensten moeten hier dan ook permanent aandacht voor hebben. Vandaar het belang van de zogeheten integrale veiligheidszorg.
In het kader van deze subjectieve veiligheid is een open communicatie van enorm groot belang, onder andere via frequente, bijna dagelijkse persberichten, publicaties in de informatiebladen van de diverse gemeenten, een eigen website, een eigen publicatie onder de vorm van een trimestriële politiekrant, ...
Hierin past ook een jaarverslag, waarin in alle openheid de werking van de politiediensten weergegeven wordt.
Het is belangrijk dat op elk ogenblik in alle openheid met iedereen die het wenst te weten, gecommuniceerd wordt over veiligheids- en criminaliteitsgegevens. Alleen op die manier kunnen we erin slagen om « indianenverhalen » uit de wereld te helpen.
In dat jaarverslag moet aan de criminele feiten en gebeurtenissen ook de « oplossingsgraad » gekoppeld worden, althans die welke de politie bereikt heeft.
Er kan voor worden gepleit daar ook de ophelderingsgraad van Justitie aan te koppelen, wat evenwel niet in dit wetsvoorstel tot aanvulling van de wet van 7 december 1998 kan opgenomen worden. Politie en Justitie zijn immers onlosmakelijk met mekaar verbonden. En slechts zo zou een compleet ander beeld qua criminaliteitsanalyse in een zone of gemeente gegeven kunnen worden.
Dit wetsvoorstel wil alvast een eerste stap in die richting zetten en drukt de hoop uit dat ook Justitie de stap naar een open communicatie zal (willen) zetten.
In die zin is dit ook een pleidooi voor een model waarbij er rekening gehouden wordt met de oplossingsgraad, naast het feit dat er nationaal nu eens eindelijk werk zou moeten gemaakt worden van eenvormige regels en principes voor het opmaken van criminaliteitscijfers voor gans België. Immers, politie en vooral preventie zijn er om te beletten dat bepaalde criminele handelingen gebeuren, maar politie is er vooral om criminele feiten op te lossen. Indien criminaliteitsanalyse vanuit die globalere context zou bekeken worden, zou de bevolking een totaal ander beeld krijgen over veiligheid en zou onder andere, zoals hoger aangehaald, het subjectief veiligheidsgevoel de hoogte ingaan.
De regering moet hier prioritair werk van maken, niet alleen van de techniek, maar ook van de wettelijke verplichting voor alle steden en gemeenten en politiezones om bijvoorbeeld twee maanden na afloop van het werkjaar deze éénvormige veiligheidsrapportage bekend te maken.
Dit wetsvoorstel wil alvast de geesten doen rijpen.
Ludwig VANDENHOVE. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 45 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :
« § 2. De korpschef bezorgt uiterlijk twee maand na het lopend dienstjaar een verslag aan de burgemeester of het politiecollege betreffende de werking van het korps met opgave van het gevoerde politionele beleid, de bereikte resultaten binnen het lokale veiligheidsplan, de geregistreerde criminaliteitsgegevens, het door de politiedienst hieraan gegeven gevolg en de behaalde resultaten.
De burgemeester of het politiecollege neemt de nodige maatregelen om dit jaarverslag kenbaar te maken aan de bevolking en de wijze waarop elke geïnteresseerde inzage of afschrift van het jaarverslag kan krijgen.
De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de minimale vermeldingen in het jaarverslag en de wijze van verzameling van de gegevens. »
15 juli 2003.
Ludwig VANDENHOVE. |