3-1 | 3-1 |
Aan de orde is het onderzoek van de geloofsbrieven van de senatoren-titularissen en de senatoren-opvolgers die op 18 mei 2003 werden gekozen door het Nederlandse kiescollege en door het Franse kiescollege.
Het woord is aan de heer Hugo Vandenberghe om voorlezing te doen van het verslag van de commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven over de verkiezing van de senatoren-titularissen en de senatoren-opvolgers gekozen door het Nederlandse kiescollege.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V), rapporteur. - Op 18 mei 2003 is het Nederlandse kiescollege overgegaan tot de verkiezing van 25 senatoren.
Uit het proces-verbaal van het collegehoofdbureau blijkt dat:
1º het aantal geldige biljetten 4.075.085 bedraagt;
2º de kiesdrempel 203.754 stemmen bedraagt;
3º de kiesdeler 138.808 bedraagt.
Het kiescijfer van lijst 2 (SP.A-SPIRIT) is 1.013.560 en geeft recht op 7 zetels; dat van lijst 5 (Vlaams Blok) is 741.940 en geeft recht op 5 zetels; dat van lijst 6 (CD&V) is 832.849 en geeft recht op 6 zetels; dat van lijst 8 (VLD) is 1.007.868 en geeft recht op 7 zetels.
Derhalve zijn door het collegehoofdbureau tot leden van de Senaat gekozen verklaard:
Lijst 2 (SP.A-SPIRIT): de heer Steve Stevaert, de heer Bert Anciaux, mevrouw Myriam Vanlerberghe, mevrouw Fatma Pehlivan, de heer Gustaaf Nimmegeers, mevrouw Mimount Bousakla, mevrouw Christel Geerts;
Lijst 5 (Vlaams Blok): de heer Frank Vanhecke, de heer Philip Dewinter, de heer Willem Verreycken, mevrouw Anke Van dermeersch; de heer Jurgen Ceder;
Lijst 6 (CD&V): de heer Stefaan De Clerck, de heer Marc Van Peel, mevrouw Sabine de Bethune, de heer Hugo Vandenberghe, de heer Etienne Schouppe, mevrouw Erika Thijs;
Lijst 8 (VLD): de heer Guy Verhofstadt, mevrouw Jeannine Leduc, de heer Hugo Coveliers, de heer Karel De Gucht, de heer Pierre Chevalier, de heer Jean-Marie Dedecker, mevrouw Anne-Marie Van de Casteele.
Tot senatoren-opvolgers zijn door datzelfde bureau gekozen verklaard:
Lijst 2 (SP.A-SPIRIT): de heer Ludwig Vandenhove, de heer Lionel Vandenberghe, mevrouw Caroline Gennez, de heer David Geerts, de heer Louis Tobback, de heer Jens Vanhooren, mevrouw Nelly Maes, mevrouw Anne Van Lancker, mevrouw Nathalie De Block, mevrouw Nicole Van Emelen, mevrouw Anita Olyslaegers, de heer Sylvain Sleypen, mevrouw Kerste Van Grembergen, de heer Stijn Coppejans;
Lijst 5 (Vlaams Blok): de heer Yves Buysse, mevrouw Nele Jansegers, de heer Willem Van Dijck, mevrouw Marijke Dillen, mevrouw Kristina Colen, de heer Marc Joris, mevrouw Anne-Marie Claus-Van Noten, mevrouw Lutgarde Pinxten, mevrouw Lena Van Boven, de heer Pieter Huybrechts, mevrouw Georgette De Rijcke-Deman, de heer Daniël De Keyser, de heer Guido Vergult;
Lijst 6 (CD&V): de heer Jean-Luc Dehaene, de heer Joannes Steverlynck, de heer Wouter Beke, mevrouw Cathy Berx, mevrouw Marianne Thyssen, mevrouw Elke Tindemans, de heer Jozef Gabriels, mevrouw Cindy Franssen, de heer Eddy Herrebout, mevrouw Nicole Rutten-Coenen, de heer Freddy Vandenbussche, mevrouw Simone Van Brussel-Ketels, mevrouw Christiane Maene-Vileyn, de heer André Monteyne;
Lijst 8 (VLD): de heer Patrick Vankrunkelsven, de heer Stefaan Noreilde, mevrouw Stéphanie Anseeuw, mevrouw Gwendolyn Rutten, de heer Patrick Dewael, de heer Herman De Croo, de heer Hendrik Daems, de heer Bartolomeus Somers, mevrouw Margareta Hermans, mevrouw Karine Huts, de heer Patrick Janssen, mevrouw Nicole De Boeck, mevrouw Marie-Claire Vandenbulcke, mevrouw Corinne Olbrechts
De commissie heeft kennis genomen van het bezwaarschrift dat bij brief van 26 mei 2003 door de heer Geert Bourgeois, als eerste kandidaat-titularis van lijst nr. 1 (N-VA)werd ingediend, waarbij hij vraagt de resultaten van de verkiezing van 25 senatoren door het Nederlands kiescollege nogmaals te verifiëren en indien nodig een gedeeltelijke of algehele hertelling van de stemmen te gelasten.
Het bezwaar van de verzoeker steunt op de vaststelling dat het aantal in de stembussen gevonden stembiljetten voor Kamer en Senaat verschilt. Die vaststelling werd op verzoek van de getuige van de lijst ook opgenomen in het proces-verbaal van het collegehoofdbureau. Aangezien zijn lijst volgens de officiële telling slechts 3.481 stemmen te weinig behaalde om tot de zetelverdeling te worden toegelaten, kunnen de verschillen volgens de verzoeker van aard zijn om die zetelverdeling te beïnvloeden.
Uit de door de verzoeker aangehaalde cijfers, die betrekking hebben op de in België uitgebrachte stemmen, blijkt dat de verschillen in de provincies Antwerpen, Limburg en Oost-Vlaanderen en in de kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven klein zijn. Ze lopen uiteen van 9 stemmen meer voor de Senaat (op een totaal van 1.149.360) in de provincie Antwerpen tot 334 stemmen meer voor de Kamer (op een totaal van 556.062) in de provincie Limburg.
Volgens de commissie kunnen afwijkingen van dergelijke omvang teruggebracht worden tot sporadische menselijke vergissingen bij de neerlegging of bij de telling van de stembiljetten. Vergissingen op die beperkte schaal kunnen de zetelverdeling geenszins beïnvloeden.
Het aangehaalde verschil in de provincie West-Vlaanderen is beduidend groter (1.616 stemmen meer voor de Kamer op een totaal van 836.268). De verzoeker vestigt de aandacht op het resultaat van de telling in het kanton Harelbeke waar voor de Kamer 56.567 stembiljetten zouden zijn neergelegd en voor de Senaat slechts 54.976 of 1.591 minder.
Uit een vergelijking van de processen-verbaal van de stemopnemingsbureaus in dat kanton blijkt dat er in het A-stemopnemingsbureau nr. 22, waar de stemopnemingsverrichtingen voor de Kamer plaatsvinden, een klaarblijkelijke fout is gemaakt bij de notering van het resultaat van de telling van de stembiljetten. Luidens het proces-verbaal heeft het stemopnemingsbureau 2.228 biljetten voor de Kamer ontvangen van het stembureau nr. 82. In het proces-verbaal van het stembureau nr. 82 zelf is echter sprake van 610 neergelegde stembiljetten, zowel voor de Kamer als voor de Senaat. Het proces-verbaal van het B-stemopnemingsbureau nr. 22, waar de stemopnemingsverrichtingen voor de Senaat plaatsvinden, bevestigt de telling van 610 biljetten voor de Senaat.
Uit die cijfers leidt de commissie af dat de fout in het A-stemopnemingsbureau nr. 22 bij de notering van het aantal stembiljetten voor de Kamer (2.228 in plaats van 610) het door de verzoeker aangevoerde abnormaal grote verschil verklaart. De commissie besluit dan ook dat er geen reden is om aan te nemen dat de stemopnemingsverrichtingen voor de Senaat in het kanton Harelbeke niet correct verlopen zijn en dat er geen grond is om tot een nieuwe telling over te gaan.
In een brief van 4 juni 2003 zet de heer Bourgeois een bijkomend argument uiteen dat naar zijn mening de juistheid van de officiële resultaten van de verkiezing van 25 senatoren door het Nederlands kiescollege in twijfel trekt. Hij verwijst naar de resultaten in het kieskanton Waarschoot, waar - met toepassing van de wet van 11 maart 2003 - gebruik is gemaakt van een systeem voor het controleren van de geautomatiseerde stemming door middel van het afdrukken van de uitgebrachte stemmen op papier. Bij de manuele controletelling betreffende de verkiezing voor de Senaat werden meer stembiljetten geteld dan bij de elektronische telling; de lijst van de heer Bourgeois behaalde volgens de manuele telling 107 stemmen tegen 99 elektronische stemmen.
De commissie verwijst naar het aanvullend verslag dat het college van deskundigen belast met de controle op het geautomatiseerd stemmen, naar aanleiding van persberichten over de telling in Waarschoot heeft opgesteld. Het college besluit daarin dat de resultaten van de manuele telling in Waarschoot als niet betrouwbaar moeten worden beschouwd. Bijgevolg ziet de commissie in de resultaten van die telling geen reden om in te gaan op het verzoek van de heer Bourgeois, om de uitslag van de verkiezing voor de Senaat in andere kantons waar elektronisch gestemd is, opnieuw te verifiëren.
Om die redenen stelt de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven voor de klacht van de heer Bourgeois te verwerpen.
Overeenkomstig artikel 118, zevende lid, 2º, van het Kieswetboek hebben de heren Steve Stevaert, Bert Anciaux, Philip Dewinter en Karel De Gucht laten weten dat zij verzaken aan hun mandaat in de Senaat.
De commissie stelt daarom voor onmiddellijk de volgende opvolgers toe te laten:
Alle gekozen senatoren-titularissen hebben blijk gegeven te voldoen aan de grondwettelijke eisen van verkiesbaarheid.
Uw commissie heeft derhalve de eer U voor te stellen hen als lid van de Senaat toe te laten.
Met uitzondering van de dames Georgette De Rijcke-Deman en Karine Huts en de heren Stijn Coppejans, Pieter Huybrechts, Marc Joris en Freddy Vandenbussche hebben alle gekozen senatoren-opvolgers de bewijzen van hun verkiesbaarheid geleverd.
Uw commissie stelt U derhalve voor hun geloofsbrieven goed te keuren en aan de dames De Rijcke-Deman en Huts en aan de heren Coppejans, Huybrechts, Joris en Vandenbussche 7 dagen uitstel te verlenen om de bewijzen van hun verkiesbaarheid te leveren.
Bovendien heeft uw commissie vastgesteld dat aan het voorschrift van artikel 67, §2, eerste lid, van de Grondwet voldaan is, aangezien de heer Gustaaf Nimmegeers, tot senator gekozen door het Nederlandse kiescollege, op de dag van zijn verkiezing zijn woonplaats in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad had.
Voor wat de verkiezing van de gemeenschapssenatoren betreft, heeft de commissie kennis genomen van de 10 quotiënten vermeld in artikel 211, §2, van het Kieswetboek; deze quotiënten werden door de diensten van de Senaat berekend, aangezien dit niet door het collegehoofdbureau is gedaan.
Overeenkomstig artikel 211, §§1 en 2, bepalen deze quotiënten het aantal zetels voor de gemeenschapssenatoren toegekend aan elke politieke formatie die vertegenwoordigd is:
1º door ten minste één rechtstreeks gekozen senator en,
2º in de betrokken Raad, door ten minste evenveel raadsleden als er zetels voor gemeenschapssenatoren zijn waarop die politieke formatie recht heeft.
Bijgevolg is het aantal zetels:
Overeenkomstig artikel 211, §1, van het Kieswetboek, zal de griffier deze gegevens aan de voorzitter van de Vlaamse Raad mededelen.
De voorzitter. - Het woord is aan de heer Philippe Moureaux om voorlezing te doen van het verslag van de commissie voor het Onderzoek van de geloofsbrieven over de verkiezing van de senatoren-titularissen en de senatoren-opvolgers gekozen door het Franse kiescollege.
De heer Philippe Moureaux (PS), rapporteur - Op 18 mei 2003 is het Franse kiescollege overgegaan tot de verkiezing van 15 senatoren.
Uit het proces-verbaal van het collegehoofdbureau blijkt dat:
1º het aantal geldige biljetten 2.476.426 bedraagt;
2º de kiesdrempel 123.821,3 stemmen bedraagt;
3º de kiesdeler 140.151 bedraagt.
Het kiescijfer van lijst 3 (MR) is 795.757 en geeft recht op 5 zetels; dat van lijst 4 (Ecolo) is 208.868 en geeft recht op 1 zetel; dat van lijst 7 (CDH) is 362.705 en geeft recht op 2 zetels; dat van lijst 9 (PS) is 840.908 en geeft recht op 6 zetels; dat van lijst 12 (FN) is 147.305 en geeft recht op 1 zetel.
Derhalve zijn door het collegehoofdbureau tot leden van de Senaat gekozen verklaard:
Lijst 3 (MR): de heer Louis Michel, mevrouw Nathalie de T' Serclaes, de heer Marc Wilmots, de heer Antoine Duquesne en de heer Armand De Decker;
Lijst 4 (Ecolo): mevrouw Isabelle Durant;
Lijst 7 (CDH): mevrouw Joëlle Milquet en de heer Raymond Langendries;
Lijst 9 (PS): de heer Elio Di Rupo, de heer Philippe Moureaux, mevrouw Anne-Marie Lizin, de heer Philippe Mahoux, mevrouw Marie-José Laloy en de heer Jean Cornil;
Lijst 12 (FN): mevrouw Audrey Rorive.
Tot senatoren-opvolgers zijn door datzelfde bureau gekozen verklaard:
Lijst 3 (MR): mevrouw Françoise Schepmans, de heer Alain Destexhe, mevrouw Marie-Hélène Crombe-Berton, de heer Serge Kubla, de heer Lucas Ducarme, de heer Richard Miller, mevrouw Caroline Persoons, de heer Jean-Marie Cheffert en mevrouw Jihane Annane;
Lijst 4 (Ecolo): de heer Christophe Derenne, de heer José Daras, mevrouw Murielle Frenay, mevrouw Brigitte Pétré, mevrouw Marianne Saenen, mevrouw Martine Schüttringer, de heer Jean-Pierre Viseur, de heer Salvatore Falletta en de heer Marc Terwagne;
Lijst 7 (CDH): mevrouw Clotilde Nyssens, de heer Luc Paque, de heer Richard Fournaux, de heer Benoît Lutgen, mevrouw Véronique Charlier, mevrouw Marie-Christine Lambot, de heer Simon Najm, mevrouw Régine Piron-Gaussin en mevrouw Nayyha Aynaou;
Lijst 9 (PS): de heer Jean-Marie Happart, mevrouw Christiane Vienne, mevrouw Joëlle Kapompole, de heer Franco Seminara, mevrouw Isabelle Simonis, mevrouw Sandrine Goetynck, mevrouw Resi Stoffels en de heer Yves Goldstein;
Lijst 12 (FN): de heer Francis Detraux, mevrouw Yvette Rutjens, mevrouw Christiane Van Nieuwenhoven, mevrouw Annick Chauvier, mevrouw Catherine Foucart, de heer Dominique Delvaux, de heer Daniel Huygens, mevrouw Marie-Claire Suigne en de heer Daniel Canivet.
1º Bezwaarschriften van de heren Thierry Duchenne en Nabil Antoun en bezwaarschrift van mevrouw Alexandra Mocole, mevrouw Claire Verhesen en de heer Michel Staszewski.
Bij brief van 18 en van 20 mei 2003 beklagen de heren Duchenne en Antoun zich in identieke bewoordingen over het feit dat de verschillende stemmethodes bij de verkiezingen van 18 mei 2003 een discriminatie tot stand brengen tussen de kiezers die een papieren stembiljet hebben ingevuld, en de kiezers die elektronisch hebben gestemd, wat in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Daarenboven voeren zij aan dat het gebrek aan doorzichtigheid van de geautomatiseerde stemming een schending is van het recht op vrije verkiezingen zoals het door de Grondwet en verschillende internationale verdragen wordt gewaarborgd.
In een gemeenschappelijke brief van 27 mei 2003 beklagen mevrouw Mocole, mevrouw Verhesen en de heer Staszewski zich over het feit dat de geautomatiseerde stemming waaraan zij hebben moeten deelnemen, een schending is van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en van de aanvullende protocollen ervan, alsmede van artikel 33 van de Grondwet.
De verzoekers vragen gehoord te worden. De heren Duchenne en Antoun voeren artikel 8 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens aan alsmede artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De Universele Verklaring van de rechten van de mens is niet bindend in het Belgisch recht. Artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden heeft geen betrekking op de betwistingen betreffende de politieke rechten, in het bijzonder betreffende het actief en passief kiesrecht. Bovendien is de Senaat geen rechtbank waarop de bepalingen van dit artikel van toepassing zijn.
Om die redenen meent de Commissie dat niet kan worden ingegaan op de vraag van verzoekers om gehoord te worden voor de Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven.
Volgens artikel 48 van de Grondwet onderzoekt elke Kamer de geloofsbrieven van haar leden en beslecht zij de geschillen die daaromtrent rijzen. Artikel 231, eerste lid, van het Kieswetboek, voegt eraan toe dat alleen de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat uitspraak doen, zowel wat hun leden als wat de opvolgers betreft, over de geldigheid van de kiesverrichtingen.
Uit de bovenvermelde bepalingen blijkt dat "la vérification des pouvoirs a un double objet: contrôler d'une part, si l'élu remplit toutes les conditions d'éligibilité et, d'autre part, si l'opération électorale qui a permis l'élection de l'intéressé était régulière". Binnen het kader van de geldigverklaring van de verkiezingen is de Senaat dus niet bevoegd om zich uit te spreken over principiële bezwaren die de grondwettigheid (of de overeenstemming met de internationale verdragen) aanvechten van de wet van 11 april 1994 tot organisatie van de geautomatiseerde stemming en de koninklijke en ministeriële besluiten die deze wet ten uitvoer leggen. "Il ne revient pas à une autorité constituée, fût-elle une assemblée parlementaire, de s'ériger en juge de la constitutionnalité d'une loi." Zie J. VELU, Droit public, deel 1, Le statut des gouvernants, Brussel, Bruylant, 1986, blz. 527, nr. 350 en F. DELPÉRÉE, Courtes crises, J.T. 1999, blz. 638.
In hun bezwaar voeren de heren Duchenne en Antoun geen enkel concreet element aan dat zou wijzen op geknoei of op technische fouten in de kantons waar elektronisch is gestemd.
De feiten die worden aangevoerd door mevrouw Mocole, mevrouw Verhesen en de heer Staszewski in hun brief van 27 mei 2003 hebben, zoals de verzoekers zelf erkennen, voornamelijk tot doel aan te tonen hoe de geautomatiseerde stemming zoals ze door de wet van 11 april 1994 werd ingevoerd, de bovenvermelde constitutionele en internationale regels met voeten treedt. Verschillende aangevoerde onregelmatigheden zijn niet typisch voor de geautomatiseerde stemming en bovendien tonen de verzoekers niet aan hoe die onregelmatigheden de verkiezingsuitslag van het betrokken kanton zouden hebben beïnvloed.
In zijn verslag is het college van deskundigen, belast met de controle van de geautomatiseerde stemmingen en stemopneming tot het besluit gekomen "dat het geen technische disfuncties in de stem- en stemopnemingssystemen heeft vastgesteld. Insgelijks hebben de deskundigen tijdens hun analyse van de broncodes geen enkele onregelmatigheid in de programma's opgemerkt." Het college besluit dat "het geheel van de verrichte controles toelaat zich te verzekeren van de goede globale werking van het verloop van de elektronische stemming."
Tot slot stelt de Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven voor de bezwaren van de heren Duchenne en Antoun, van de dames Mocole en Verhesen en van de heer Staszewski te verwerpen.
2º Bezwaarschrift van de heer Stéphane Xhayet.
Bij brief van 27 mei 2003 beklaagt de heer Xhayet, met woonplaats in Londen, zich over het feit dat hij geen stembrief heeft ontvangen, terwijl hij nochtans de nodige stappen heeft ondernomen om per brief te kunnen stemmen.
De klacht van de heer Xhayet heeft betrekking op een tekortkoming in de uitvoering van de voor de stemming van de Belgen in het buitenland vastgestelde verkiezingsprocedure.
Die tekortkoming heeft echter geen enkele weerslag op de verkiezingsuitslagen voor de Senaat.
Betrokkene deelt eveneens mee dat het geen alleenstaand geval betreft, maar geeft daarbij geen enkele concrete toelichting.
Tot besluit stelt de Commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven voor om de klacht van de heer Xhayet te verwerpen.
De Commissie, die deze fout overigens betreurt, vraagt de voorzitter van de Senaat de klacht ter kennis te brengen van de minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken om een herhaling van dergelijk incident in de toekomst te vermijden.
Overeenkomstig artikel 118, zevende lid, 2º, van het Kieswetboek hebben mevrouw Joëlle Milquet en de heren Raymond Langendries en Elio Di Rupo laten weten dat zij verzaken aan hun mandaat in de Senaat.
De commissie stelt daarom voor onmiddellijk de volgende opvolgers toe te laten:
Aangezien ook mevrouw Audrey Rorive bij brief heeft laten weten dat zij van haar mandaat afziet, stelt uw Commissie voor onmiddellijk de heer Francis Detraux, eerste opvolger van lijst 12 (FN) waartoe mevrouw Rorive behoort, toe te laten.
Alle gekozen senatoren-titularissen hebben blijk gegeven te voldoen aan de grondwettelijke eisen van verkiesbaarheid.
Uw commissie heeft derhalve de eer U voor te stellen hen als lid van de Senaat toe te laten.
Met uitzondering van de dames Nayyha Aynaou, Véronique Charlier, Brigitte Pétré, Yvette Rutjens, Marianne Saenen en Christiane Van Nieuwenhoven en van de heren Dominique Delvaux, Yves Goldstein en Benoît Lutgen hebben alle gekozen senatoren-opvolgers de bewijzen van hun verkiesbaarheid geleverd.
Uw commissie stelt U derhalve voor hun geloofsbrieven goed te keuren en aan de dames Aynaou, Charlier, Pétré, Rutjens, Saenen en Van Nieuwenhoven en aan de heren Delvaux, Goldstein en Lutgen, 7 dagen uitstel te verlenen om de bewijzen van hun verkiesbaarheid te leveren.
Bovendien heeft uw commissie vastgesteld dat zes senatoren gekozen door het Franse kiescollege op de dag van hun verkiezing hun woonplaats in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad hadden. Het gaat om de heer Cornil, de heer De Decker, mevrouw de T' Serclaes, mevrouw Durant, de heer Moureaux en mevrouw Nyssens. Aan de vereiste van artikel 67, §2, tweede lid, van de Grondwet is derhalve voldaan.
Voor wat de verkiezing van de gemeenschapssenatoren betreft, heeft de commissie kennis genomen van de 10 quotiënten bedoeld in artikel 211, §2, van het Kieswetboek; deze quotiënten werden door de diensten van de Senaat berekend, aangezien zij niet werden berekend door het collegehoofdbureau.
Overeenkomstig artikel 211, §§1 en 2, bepalen deze quotiënten het aantal zetels voor de gemeenschapssenatoren toegekend aan elke politieke formatie die vertegenwoordigd is:
1º door ten minste één rechtstreeks gekozen senator en,
2º in de betrokken Raad, door ten minste evenveel raadsleden als er zetels voor gemeenschapssenatoren zijn waarop zij recht heeft.
Bijgevolg is het aantal zetels:
Overeenkomstig artikel 211, §1, van het Kieswetboek, zal de griffier deze gegevens aan de voorzitter van de Franse Gemeenschapsraad mededelen.
-De besluiten van de verslagen worden eenparig aangenomen.
De voorzitter. - Ik verzoek de leden wier geloofsbrieven geldig zijn verklaard, de grondwettelijke eed af te leggen.
De voorzitter. - Ik geef deze leden akte van hun eedaflegging en verklaar hen aangesteld in hun functie van senator. (Algemeen applaus)