2-1289/7 | 2-1289/7 |
26 MAART 2003
(Nieuw opschrift)
(Art. 77 van de Grondwet)
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De commissie bedoeld in artikel 3, 4º, van de kaderwet van ... op de titelbescherming voor erkende dienstverlenende intellectuele beroepen is een onafhankelijk organisme met zetel te Brussel, belast met het opmaken en bijhouden van de tabel van de personen die gemachtigd zijn de beschermde beroepstitel te dragen.
De commissie is samengesteld uit twee kamers, een Nederlandstalige en een Franstalige.
Elk van de kamers is samengesteld uit vijf leden en vijf plaatsvervangers die door de Koning worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.
Elk van de kamers omvat :
een voorzitter, werkende magistraat of eremagistraat, of op het tableau ingeschreven advocaat;
een assessor-ambtenaar van het bestuur dat bevoegd is voor de KMO's;
drie assessoren voorgedragen door de Hoge Raad voor de zelfstandigen en de KMO uit de erkende beroepsorganisaties die in aanmerking komen voor het indienen van een verzoekschrift overeenkomstig artikel 5 van de voormelde kaderwet.
Op voorstel van de commissie, stelt de Koning het reglement van orde vast. De werkingskosten van de commissie worden gedragen volgens de regels door de Koning bepaald.
Aan het lidmaatschap van de commissie is geen bezoldiging verbonden. Het bedrag van de taakvergoeding wordt door de Koning vastgesteld.
De commissie beslist over de opname in de tabel van de personen die rechtmatig de beschermde beroepstitel dragen voor een bepaald beroep, als bedoeld in artikel 3, 5º, van de kaderwet van ... op de titelbescherming van erkende dienstverlenende intellectuele beroepen.
De betrokkene richt zijn aanvraag tot inschrijving in de tabel aan de commissie per aangetekend schrijven, vergezeld van een voor echt verklaard afschrift van zijn diploma als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de kaderwet van ... op de titelbescherming van erkende dienstverlenende intellectuele beroepen en van een ondertekend exemplaar van de deontologische voorschriften als bedoeld in artikel 8 van die wet.
De commissie beslist binnen de twee maanden na de ontvangst van de aanvraag.
De commissie ziet toe op de toepassing van de deontologische voorschriften en doet uitspraak in tuchtzaken.
De commissie neemt kennis van klachten over mogelijke misbruiken.
De commissie heeft tot taak de bevoegde ministers te adviseren op verzoek van de minister of op eigen initiatief inzake alle materies betreffende de beschermde beroepstitel.
Art. 3
De beslissingen van de commissie kunnen door de belanghebbende voorgelegd worden aan de beroepscommissie bedoeld in artikel 3, 4º, van de kaderwet van ... op de titelbescherming voor erkende dienstverlenende intellectuele beroepen, binnen de maand te rekenen vanaf de betekening van de beslissing, of bij ontstentenis van een beslissing van de commissie, binnen de 3 maanden na het overmaken van de aanvraag als bedoeld in artikel 2.
De beroepscommissie doet uitspraak binnen de twee maanden na voorlegging van het beroep door de belanghebbende. Bij gebreke aan een beslissing van de beroepscommissie binnen deze termijn wordt de beslissing geacht positief te zijn.
De beroepscommissie is een onafhankelijk organisme met zetel te Brussel met als opdracht uitspraak te doen over de beroepen ingesteld tegen de beslissingen of bij afwezigheid van beslissingen van de commissie.
De beroepscommissie is samengesteld uit twee kamers, een Nederlandstalige en een Franstalige.
Elk van de kamers is samengesteld uit vijf leden en vijf plaatsvervangers die door de Koning worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar.
Elk van de kamers omvat :
een voorzitter, werkende magistraat of eremagistraat of ten minste tien jaar op het tableau ingeschreven advocaat;
een assessor-ambtenaar van het bestuur dat bevoegd is voor de KMO's en ten minste tot rang 13 behoort;
drie assessoren voorgedragen door de Hoge Raad voor de zelfstandigen en de KMO uit de erkende beroepsorganisaties die in aanmerking komen voor het indienen van een verzoekschrift overeenkomstig artikel 5 van de voormelde kaderwet.
De leden van de beroepscommissie kunnen niet zetelen in de commissie.
Op voorstel van de beroepscommissie, stelt de Koning het reglement van orde vast. De werkingskosten worden gedragen volgens de regels door de Koning bepaald.
Aan het lidmaatschap van de beroepscommissie is geen bezoldiging verbonden. Het bedrag van de taakvergoeding wordt door de Koning vastgesteld.
Art. 4
De beslissingen van de beroepscommissie kunnen door de betrokkenen voor de Raad van State worden gebracht wegens schending van de wet of schending van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen.
In geval van cassatie van de beslissing van de uitspraak van de beroepscommissie wordt de zaak verwezen naar een anders samengestelde beroepscommissie, die zich op de door de Raad beoordeelde rechtspunten richt naar de uitspraak van de raad.
De termijn voor het instellen van een beroep bij de Raad van State is één maand te rekenen vanaf de betekening van de beslissing.
Art. 5
De commissie neemt kennis van klachten over mogelijke inbreuken.
De commissie gaat na of de klacht betrekking heeft op de bepalingen van de voormelde kaderwet of het reglementeringsbesluit, en maakt de klacht desgevallend over aan de bevoegde gerechtelijke instanties.
Het niet-naleven van de deontologische voorschriften is strafbaar met volgende tuchtstraffen:
a) waarschuwing;
b) berisping;
c) de schorsing voor een maximumtermijn van twee jaar;
d) de schrapping van de tabel.
De commissie stelt de nadere regels vast volgens welke gebeurlijk eerherstel kan worden verleend.
Art. 6
De bevoegdheid van de kamers is bepaald door de plaats waar de aanvrager zijn beroep uitoefent of door de plaats waar zijn hoofdvestiging zich bevindt. Indien deze plaats gelegen is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, zal deze bevoegdheid afhangen van de taal die werd gebruikt in de aanvraag.
Art. 7
Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk op 1 januari 2005.