2-1521/2

2-1521/2

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

14 MAART 2003


Voorstel van resolutie betreffende de Europese ruimtevaartpolitiek


TEKST AANGENOMEN DOOR HET FEDERAAL ADVIESCOMITÉ VOOR EUROPESE AANGELEGENHEDEN


De Senaat,

A. Gezien het nut van ruimtevaartactiviteiten voor steeds talrijker wordende domeinen die in toenemende mate gevolgen hebben voor het dagelijks leven;

B. Verwijzend naar het Groenboek over de Europese ruimtevaartpolitiek, voorgesteld door de Europese Commissie op 22 januari 2003 en voorbereid in samenwerking met het ESA;

C. Rekening houdend met de resultaten van de ruime consultatieronde die op alle niveaus binnen de ruimtevaartsector door de Senaat werd georganiseerd;

D. Overwegende dat de Europese ruimtevaartsector in het verleden reeds grote successen heeft geboekt, meer bepaald in de sector van draagraketten en telecommunicatiesatellieten;

E. Overwegende dat België steeds actief en met succes de ontwikkelingen in de ruimtevaartsector heeft ondersteund en vandaag als één van de belangrijkste pleitbezorgers van een Europese ruimtevaartpolitiek wordt beschouwd;

F. Gezien de belangrijke successen die de Belgische industrie en onderzoekscentra hebben behaald op het vlak van ruimtevaarttoepassingen als telecommunicatie, aardobservatie en technologisch en wetenschappelijk onderzoek;

G. Gezien de positieve economische gevolgen die de ontwikkeling van ruimtevaartactiviteiten in Europa heeft voortgebracht en nog zal voortbrengen voor de Europese bedrijven, waaronder de Belgische ondernemingen;

H. Overwegende dat er een noodzaak is om de Europese samenwerking inzake ruimtevaart te versterken teneinde de huidige crisis in deze sector, die niet enkel voortvloeit uit de slechte economische toestand, maar ook structureel van aard is, het hoofd te bieden;

I. Overwegende dat de blokkering van belangrijke programma's als Galileo zou kunnen worden opgeheven dankzij een grotere integratie van het betrokken nationale en Europese beleid;

J. Overwegende dat het Praesidium van de Europese Conventie het belang van de Europese ruimtevaartpolitiek heeft erkend;

Vraagt aan de regering :

Betreffende de Europese integratie

1. Het versterken van de samenwerking tussen de verschillende nationale delegaties en ruimtevaartagentschappen onderling en met ESA aan te moedigen, zodat een ware synergie kan worden bereikt tussen de grote multilaterale programma's en de even noodzakelijke nationale initiatieven;

2. Zich ervan te verzekeren dat een dergelijke integratie toelaat de noodzakelijke financiële middelen te verwerven om aan de ruimtevaartsector de mogelijkheid te bieden aan de Europese ambities te beantwoorden, zonder dat dit leidt tot een vermindering van de budgetten die thans voor de ruimtevaartsector worden uitgetrokken;

3. Te streven naar het invoeren van een nauwe samenwerking tussen ESA en de Europese Unie die, op korte termijn, kan leiden tot het opstellen van één geïntegreerde Europese ruimtevaartpolitiek die de financiering, de transparantie en de samenwerking in de sector kan verbeteren;

4. Om, ingevolge de vermelding van de ruimtevaartpolitiek in het ontwerp van Constitutioneel Verdrag, een institutionele hervorming aan te moedigen die aan ESA toelaat om naast de realisatie van de verplichte en facultatieve programma's, zich de uitvoering van ruimtevaartprogramma's die de Europese Unie aanbelangen tot doel te stellen, zodat ESA op termijn het ruimtevaartagentschap van de Europese Unie zou kunnen worden;

5. Ervoor te zorgen de openbare investering in ESA te laten renderen door haar deze rol toe te kennen;

6. De installatie van het Europees Instituut voor ruimtevaartstrategie te steunen en de netontwikkeling ervan te verzekeren om de verdere Europese integratie te bevorderen;

Betreffende de Europese industrie

7. Tussen te komen bij de Europese instanties, zowel de Europese Unie als ESA, opdat zij dringend initiatieven zouden nemen om de Europese industrie te ondersteunen in haar concurrentiestrijd op de wereldmarkt, vooral ten overstaan van de Verenigde Staten en meer bepaald op het vlak van de draagraketten;

8. De aandacht van de Europese Unie te vestigen op het belang te beschikken over sleuteltechnologieën om de onafhankelijkheid van de Europese Unie ten opzichte van andere mogendheden te verzekeren;

9. Te streven naar een veiligheids- en defensiebeleid dat, met adequate onderzoeks- en ontwikkelingsbudgetten, een nieuw elan kan geven aan de Europese ruimtevaartindustrie;

10. Erover te waken dat, in het kader van de huidige industriële herstructurering, de ondernemingen van alle lidstaten een billijke toegang hebben tot de strategische technologieën en de commerciële markten;

11. De aandacht van de Europese Unie te vestigen op het lot van de kleine en middelgrote ondernemingen, die de drijvende kracht vormen achter de technologische en wetenschappelijke vernieuwing, en de toegang van deze ondernemingen aan onderzoeksprojecten te bevorderen;

12. Tussen te komen bij de bevoegde instanties opdat het principe van de « juste retour » dat geldt in de schoot van ESA en heeft bijgedragen aan haar succes, toegepast zou blijven;

Betreffende de bevordering van Europese draagraketten

13. De Europese Unie, ESA en de nationale regeringen aan te sporen om op een efficiënte manier de sector van draagraketten, en meer bepaald de draagraket Ariane V, te ondersteunen;

14. De Europese nationale regeringen aan te sporen om de Ariane-draagraket te kiezen voor de ruimtevaartprogramma's die gedefinieerd en georganiseerd worden door de overheid;

15. Tussen te komen bij de bevoegde instanties om de « partnerships » aan te moedigen, meer bepaald met Rusland, op het terrein van draagraketten en van technologie, zonder het marktaandeel dat toegankelijk is voor Ariane in gevaar te brengen;

Betreffende wetenschap, technologie en toepassingen

16. De openbare investeringen op lange termijn in wetenschappelijke ruimtevaartprogramma's te verhogen;

17. Aan de bevoegde overheden te vragen de wetenschappelijke, technologische en toepassingsprogramma's betreffende ruimtevaart te steunen, wetende dat de toekomst van een Europese ruimtevaartsector ligt in de uitwerking van lange termijn-programma's en dat dergelijke programma's een voldoende financiering behoeven;

18. Het ontwerpen van een groot en ambitieus Europees ruimtevaartproject in samenwerking met andere partners aan te moedigen, hetgeen toelaat de publieke opinie te mobiliseren en een voorspoedige toekomst te verzekeren voor de industrie en de wetenschap;

19. Elk initiatief dat betrekking heeft op de aanwerving en de mobiliteit van jongeren gespecialiseerd in de ruimtevaartwetenschap in Europa, op Europees niveau te ondersteunen en op nationaal niveau uit te voeren;

Betreffende Galileo

20. De politieke verantwoordelijken van de deelnemende landen uit te nodigen om zonder uitstel het Galileo-programma uit te voeren, gezien het belang van dit project voor Europa;

21. De Europese Unie uit te nodigen om enerzijds een toenadering van het Europese Galileo-project tot het Russische satellietnavigatiesysteem Glonass, en anderzijds een samenwerking met andere satellietnavigatiesystemen te overwegen;

Betreffende GMES

22. Tussen te komen bij de bevoegde instanties om in een voldoende financiering voor het GMES-project te voorzien, aangezien een echte Europese aardobservatiecapaciteit van kapitaal belang is, zowel voor de duurzame ontwikkeling als voor het buitenlands en veiligheidsbeleid;

Betreffende de mobilisering van de publieke opinie

23. De Europese publieke opinie te mobiliseren door haar het concrete belang van ruimtevaart aan te tonen. Haar interesse voor ruimtevraagstukken is van cruciaal belang voor het ontwikkelen van deze sector op Europees niveau. Enkel deze ontwikkeling kan op een onafhankelijke manier toegang tot informatie op Europees niveau waarborgen;

24. Zich te laten inspireren door successen als de Wetenschapsweek, het tijdschrift « Space Connection », het evenement « Space for You », het « Euro Space Center » te Redu, de campagne rond de Belgische astronaut Frank De Winne en de deelname van scholen uit heel Europa aan projecten als Eduproba en Schoolsat, die in ruime mate aantonen dat een dergelijke behoefte bij de publieke opinie bestaat;

Draagt zijn voorzitter op de onderhavige resolutie over te maken aan de federale regering, aan de parlementen van de gewesten en de gemeenschappen, aan de Europese Conventie, aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, aan de nationale parlementen van de lidstaten en kandidaat-lidstaten van de Europese Unie en van ESA, evenals aan ESA.