2-270 | 2-270 |
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Het onderwerp van mijn vraag heeft onlangs nogal wat stof doen opwaaien in de pers. Vandaag staan in het tijdschrift Trends nogal opmerkelijke uitspraken van een advocaat van een belangrijk kantoor te Brussel. Hij zegt dat er geen overleg bestaat in de Orde van Vlaamse balies. Hij spreekt over inquisitie en protectionistische trucs. Hij zegt ook dat de Orde van Vlaamse balies niet representatief is voor de advocatuur, omdat ze vrijwel enkel `klassieke' advocaten vertegenwoordigt.
Er is een discussie aan de gang over een reglement dat de Orde van Vlaamse balies enkele weken geleden heeft aanvaard en dat aan Vlaamse advocaten een formeel verbod oplegt om samen te werken met niet-advocaten. Het gaat om een formeel verbod op multidisciplinaire samenwerking.
Het Franse Hof van Cassatie oordeelde in een opmerkelijk arrest dat de Franse orde van advocaten haar leden niet mag verbieden samen te werken in een multidisciplinair netwerk voor professionele dienstverlening. De motivatie was dat de orde zich onder het mom van deontologie een bevoegdheid toemat die niet haar, maar de wetgever toekwam.
Tevens verwijs ik naar het standpunt dat de minister zelf innam in 2001 naar aanleiding van de omzetting van de Europese richtlijn van 1998 over de vrije vestiging van advocaten binnen de Europese Unie in het Gerechtelijk Wetboek. Tijdens het debat in de Kamer stelde de minister dat de aanpassing van het Gerechtelijk Wetboek mogelijk was, maar dat de problematiek van de multidisciplinaire netwerken met een wet - en dus niet met een reglement - dient te worden geregeld.
Bovendien schept het verbod van de Orde van Vlaamse Balies ook praktische problemen. De Franstalige Orde bij de balie te Brussel laat immers wel een middelenvennootschap tussen advocaten en bedrijfsrevisoren toe. In Brussel is er dan ook een tegenstrijdigheid in de deontologie. Dat kan de concurrentie verstoren.
Wat vindt de minister van het reglement van de Orde van Vlaamse balies?
Strookt dit met zijn uitspraken dat de problematiek van de multidisciplinaire netwerken bij wet dient te worden geregeld? Zo nee, kan hij meedelen of de procureur-generaal een vordering heeft ingeleid bij het Hof van Cassatie?
In een arrest van 28 januari 2003, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 februari 2003, heeft het Arbitragehof geoordeeld dat advocaten het reglement van de Orde van Vlaamse balies moeten kunnen aanvechten voor het Hof van Cassatie of voor het federaal scheidsgerecht, dat met de recente wet op de splitsing van de Orde is ingevoerd. Kunnen individuele advocaten reeds op basis van dit arrest van het Arbitragehof naar het Hof van Cassatie of naar het federaal scheidsgerecht stappen om het reglement van de Orde van Vlaamse balies aan te vechten, omdat het reglement indruist tegen de vrijheid van mededinging? Of dienen individuele advocaten een wetgevend initiatief af te wachten?
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Vóór de splitsing van de Nationale Orde van advocaten legde een reglement van de Nationale Orde een principieel verbod op. De Franstalige Brusselse balie liet evenwel een uitzondering toe. Dit was het uitgangspunt tijdens de voorbereiding van de wet tot omzetting van de Europese richtlijn over de vrije vestiging van advocaten. Deze wet handhaafde overigens de neutraliteit van de wetgever om op dit punt rechtstreeks een wetgeving uit te werken.
Door de splitsing in twee afzonderlijke ordes hebben de nieuwe instellingen de bevoegdheid gekregen om op dit vlak reglementeringen vast te leggen. De bevoegdheid om een reglementering te kunnen uitvaardigen zegt uiteraard niets over de inhoud die een dergelijke reglementering dient te hebben. Het spreekt voor zich dat hierbij het volledige wettelijke kader en de Europese regelgeving dienen te worden gerespecteerd. Ik blijf op mijn standpunt staan, maar het komt mij evenwel niet toe in dit opzicht een oordeel te vellen over dit reglement.
De procureur-generaal bij het Hof van Cassatie heeft geen vordering ingeleid bij het Hof van Cassatie.
In het arrest van het Arbitragehof van 28 januari 2003 werden de artikelen 501 en 502 van het Gerechtelijk Wetboek vernietigd. Onder voorbehoud van de interpretatie die het Hof hieraan geeft, opent dit de mogelijkheid voor elke advocaat om de vernietiging van reglementen genomen door de ordes in het kader van de artikelen 495 en 496 van het Gerechtelijk Wetboek, te vragen bij het Hof van Cassatie op basis van artikel 611 van het Gerechtelijk Wetboek. Het Arbitragehof houdt evenwel de gevolgen van de vernietigde bepalingen aan gedurende één jaar te rekenen vanaf de publicatie van het arrest in het Belgisch Staatsblad, zijnde 5 februari 2003.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - De autonomie van de balie moet uiteraard worden gerespecteerd. Men moet de geëigende weg bewandelen.
Uit het debat in de Kamer had ik menen te mogen concluderen dat een formeel verbod op de MDP's enkel bij wet had kunnen worden opgelegd. Maar dat was dus een verkeerde interpretatie. Ik heb vandaag begrepen dat advocaten die daarmee problemen hebben, dan maar de geëigende weg moeten bewandelen. Het lijkt er trouwens op dat krachtens een Europees arrest niet elke vorm van samenwerking onmogelijk is. Het formeel verbod en het reglement zijn echter zeer strikt, zodat er problemen rijzen voor een aantal grote kantoren. Ik betreur dit en ik hoop dat de Orde van de Vlaamse balies van modernisme zal getuigen.
Ook de regeling inzake reclame heeft destijds moeite, zweet en tranen gekost. Ik hoop dat men deze wijziging ook deze keer via de geëigende weg zal kunnen toepassen.
-L'incident est clos.