Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-64

ZITTING 2002-2003

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid (Economie)

Vraag nr. 2434 van mevrouw Thijs d.d. 3 oktober 2002 (N.) :
NIS. ­ Bevolkingsenquête 2001.

In 2001 organiseerde het NIS de grote bevolkingsenquête.

Een groot aantal mensen bleek hun enquête niet tijdig ingevuld te hebben, anderen weigerden de enquête in te vullen wegens overtreding van de Europese privacywetgeving.

De Europese Commissie zou onlangs ook een onderzoek gestart zijn tegen België in verband met de socio-economische enquête 2001 als gevolg van een klacht inzake de schending van de privacy door een aantal burgers.

U heeft onlangs aangekondigd dat u van plan bent de administratieve boete van 15 euro te innen bij de personen die de enquête niet invulden. Daarnaast zou u aangekondigd hebben de burgers die deze boete weigeren te betalen, gerechtelijk te laten vervolgen.

1. Hoeveel personen hebben de NIS-enquête na een aangetekend schrijven en een bezoek van een enquêteur uiteindelijk niet ingevuld ?

2. Hoeveel personen zullen een administratieve boete van 15 euro krijgen ?

3. Zal u de personen die de administratieve boete niet betalen gerechtelijk laten vervolgen ?

4. Er is een onderzoek van de Europese Commissie. Wat is de precieze klacht bij de Europese Commissie ?

5. Welke informatie werd opgevraagd door de Europese Commissie hetzij bij de bevoegde minister, hetzij bij het NIS ?

6. Hoever staat dit onderzoek ? Wanneer kunnen wij hiervan resultaten verwachten ?

Antwoord : 1. Op 30 september 2002 waren er 289 000 personen in privé-huishoudens en 28 000 in collectieve huishoudens die niet hadden geantwoord. Dat geeft een percentage non-respons van 3,08 % op een totale bevolking van 10 296 000 inwoners op 1 oktober 2001.

Ik zou willen benadrukken ­ dit lijkt me essentieel om verwarring tussen twee begrippen te vermijden ­ dat non-respons niet ipso facto een weigering tot antwoorden inhoudt.

In ongeveer 44 % van de gevallen komt de non-respons voort uit het feit dat de persoon niet of niet meer op het adres woont dat in het Rijksregister staat. Dat aantal kan a priori groot lijken maar we moeten het relativeren, zeker wanneer we er rekening mee houden dat er elke maand gemiddeld 75 000 inwoners verhuizen, dat een aantal personen die in het buitenland wonen in België enkel nog een referentieadres hebben behouden en dat anderen om allerlei redenen tijdelijk buiten onze grenzen verblijven. Wanneer iemand verhuist, heeft de tijdspanne tussen de reële datum van verhuizing en de optekening ervan in de bevolkingsregisters eveneens een invloed.

Een volgende belangrijke oorzaak voor non-respons ­ in 23 % van de gevallen ­ kunnen we samenvatten onder de noemer « onvermogen », waarbij we alle gevallen rekenen waarin personen wegens ziekte of ongeval niet in staat zijn om te antwoorden.

Daar komen nog eens de personen bij die na 1 oktober 2001 zijn overleden, de vrijgestelde categorieën en al de gevallen waarbij de enquêteur de inwoners bij zijn bezoek niet heeft aangetroffen.

Al die toestanden hebben niets te maken met de opzettelijke wil om zich aan de wettelijke verplichtingen te onttrekken en kunnen bijgevolg niet worden bestraft.

2. Alleen 7 500 onwillige burgers zullen de kosten voor het versturen van een aanmaning en het bezoek van een enquêteur aan huis moeten betalen. Er wordt een forfaitair bedrag van 12,5 euro aangerekend, plus 2 euro per ontbrekend formulier. Dat is het geval voor twee categorieën personen, zij die uit principe geweigerd hebben te antwoorden en zij die blijk hebben gegeven van kwade trouw : weigeren een afspraak met de enquêteur te maken, een gemaakte afspraak niet nakomen of de formulieren niet terugsturen zoals afgesproken met de enquêteur.

3. Wat uw derde vraag aangaat, machtigt de wet ons inderdaad van de incassobureaus gerechtelijk (burgerlijk, niet strafrechtelijk) te vervolgen.

4. Het is juist dat sommige burgers klacht hebben ingediend bij de Europese Commissie. Die onderzoekt het dossier. De enige elementen die mij ter kennis werden gebracht betreffen een vraag naar inlichtingen en opmerkingen vanwege de Commissie.

5. Er werd informatie gevraagd over een aantal thema's en kwesties. Wij hebben die informatie aan de Commissie gegeven. Het betreft onder meer de wet van 4 juli 1962 betreffende de openbare statistiek, het principe van finaliteit bij de enquête 2001, het verwerken van de gegevens met betrekking tot de gezondheid, de informatie naar de burgers toe, de veiligheidsmaatregelen, de controlerende instantie en het verstrekken van gegevens door de kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.

6. Inzake uw laatste vraag, zij alleen kan de gevraagde informatie verstrekken.