2-267

2-267

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 6 FÉVRIER 2003 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Mia De Schamphelaere à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur «la carte emploi des autorités flamandes» (nº 2-1234)

M. le président. - M. Charles Picqué, ministre de l'Économie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique des grandes villes, répondra au nom de Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de l'Emploi.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Er zijn vandaag 30.000 werklozen meer dan enkele jaren geleden, wanneer het paarsgroene project startte met de actieve welvaartstaat. Elke dag gaan honderd jobs verloren.

De cijfers zijn gekend, ook die van januari van dit jaar. Op jaarbasis steeg het aantal uitkeringsgerechtigde werklozen met 15,5% en het aantal werkzoekenden met 9.7%. In Vlaanderen zoeken 200.000 mensen een job. De werkloosheidsgraad bedraagt er 7,74%. Einde 2001 was dit nog 6,84%.

Wij zijn van oordeel dat de tewerkstelling niet alleen een zaak is van de overheid maar dat er desondanks toch een stevig omkaderingsbeleid moet worden gevoerd.

Hoe kan er sprake zijn van een goed beleid wanneer de twee ministers voor werkgelegenheid, in tijden waarin er zogezegd een totaal nieuw communautair klimaat heerst, elkaar voortdurend in de haren zitten? Vlaams minister Landuyt wil aanmoedigingspremies, minister Onkelinx vindt dat maar niks. Minister Landuyt wil Vlaamse CAO's, minister Onkelinx holt dat uit tot een symbolische medeondertekening voor materies die onder Vlaamse bevoegdheid vallen. Het Vlaams Parlement wil overtredingen van het decreet op de evenredige participatie in de arbeidsmarkt laten beslechten voor de arbeidsrechtbank, minister Onkelinx vindt dat Vlaanderen daar niets aan te zeggen heeft. Minister Landuyt wil 4.500 jongeren via de Job-kaart een individuele beroepsopleiding laten starten, maar minister Onkelinx zegt dat dit een federale bevoegdheid is en dat Vlaanderen de RVA geen opdrachten kan geven.

Iedereen weet dat er een fundamenteel verschil is in economische en sociale parameters tussen beide landsdelen en dat de werkloosheidsstatistieken zich in Wallonië heel anders aftekenen dan in Vlaanderen.

Mijn vragen gaan over het jongste initiatief van de Vlaamse minister van Tewerkstelling, namelijk de job-kaart, waarmee de conjuncturele jeugdwerkloosheid wordt aangepakt. Werkloze jongeren worden verplicht een sollicitatietraining te volgen, waarna ze kunnen instappen in de individuele beroepsopleiding in de onderneming.

De RVA dreigt er nu mee de werkloosheidsuitkeringen van de jongeren met zo'n job-kaart te schrappen. Wat is het standpunt van de minister hierover?

De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid. - Misschien is het nuttig even duidelijk te maken wat die Vlaamse jobkaart eigenlijk is. Het is een pasje dat gegeven wordt aan jongeren die een bepaalde vooropleiding hebben gevolgd en waarmee ze kunnen aantonen dat ze aan de voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor een individuele beroepsopleiding in een onderneming. Het biedt de jongeren dus geen enkele garantie op een opleiding, maar het geeft de potentiële werkgever wel de garantie dat de jongere in aanmerking komt voor een dergelijke individuele beroepsopleiding in de onderneming.

De individuele beroepsopleiding in een onderneming is een stelsel met eerst een opleidingsperiode op de werkvloer van één of meerdere maanden, waarna de werkgever verplicht is de opgeleide werknemer in dienst te nemen met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur. Het is een werkgelegenheidsinstrument van de Gewesten en Gemeenschappen, die bevoegd zijn voor de organisatie ervan.

Bepalen onder welke voorwaarden een werkloze die een dergelijke beroepsopleiding volgt, zijn werkloosheidsuitkeringen behoudt, is evenwel een federale bevoegdheid. De individuele beroepsopleiding kan immers, wanneer het om een uitkeringsgerechtigde werkloze gaat, als een activering van federale werkloosheidsuitkeringen worden beschouwd. Daarom bepaalt de federale werkloosheidsreglementering uitdrukkelijk dat de individuele beroepsopleiding in de onderneming niet enkel door de gewestelijke diensten - VDAB, FOREM of BGDA - moet worden erkend, maar ook moet worden aanvaard door de directeur van het werkloosheidsbureau van de RVA. In het verleden werd reeds in uitzonderlijke gevallen door de RVA beslist een individuele beroepsopleiding in een onderneming niet te aanvaarden omdat het niet om opleiding ging, maar om verdoken tewerkstelling zonder dat de werkgever loon en bijdragen betaalde. Een aanbod van een fastfoodrestaurant van een individuele beroepsopleiding van drie maanden, die erin bestaat frieten te leren bakken volgens de normen van het huis, is een voorbeeld van een dergelijk oneigenlijk gebruik van het stelsel.

De huidige reglementering geeft de RVA dus reeds de mogelijkheid echte opleidingen te onderscheiden van goedkope tewerkstelling. Dat zal ook in dit dossier gebeuren.

Wat de jobkaart van de Vlaamse regering betreft, heeft het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening twijfels geuit aangaande het respecteren van elkaars bevoegdheid. Mevrouw Onkelinx heeft gisteren een delegatie van het beheerscomité ontvangen. Vanmorgen kwam het dossier opnieuw op het beheerscomité ter sprake. Mevrouw Onkelinx heeft echter nog geen verslag gekregen van de resultaten van die vergadering.

Het is helemaal niet juist dat mevrouw Onkelinx de initiatieven van de Gewesten wil saboteren. Het is haar erom te doen elkaars bevoegdheid te respecteren en binnen die bevoegdheidsverdeling maximale inspanningen te doen ten bate van de werkgelegenheid. In de huidige moeilijke economische omstandigheden is elke extra inspanning welkom.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - We hebben nog geen antwoord gekregen op de vraag of de jobkaart van de Vlaamse regering zal worden gerealiseerd. Ik hoop dat het initiatief zo snel mogelijk zal worden goedgekeurd en dat het op de steun kan rekenen van alle overheden in ons land.