Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-60

ZITTING 2001-2002

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 1001 van mevrouw de Bethune d.d. 12 december 2000 (N.) :
Kinderrechten. ­ Aandacht in het beleid in 2000.

Sinds 15 januari 1992 is in België het UNO-Verdrag inzake de rechten van het kind van kracht. België is er dan ook toe gehouden de nodige maatregelen te nemen om de rechten van kinderen daadwerkelijk te realiseren.

Deze opdracht vergt een volgehouden politieke wil en ook het vrijmaken van de nodige financiële middelen.

Daarom had ik graag van u een antwoord gekregen op volgende vragen :

1. Welke concrete beleidsmaatregelen en acties hebt u in 2000 genomen, ter bevordering van de rechten van het kind, en met welk resultaat ?

2. Hoeveel werd in 2000 effectief uitgegeven (volgens de rekeningen), in globo en per post, ter bevordering van de rechten van het kind binnen uw bevoegdheidsdomein ?

Antwoord : Het geachte lid zal hierna het antwoord op de door haar gestelde vragen vinden.

1. Door het ministerie van Binnenlandse Zaken werden de volgende maatregelen genomen ter behartiging van de belangen van het kind in uitvoering van het Verdrag inzake de rechten van het kind.

Deze maatregelen zetten de acties verder die ondernomen waren in het verleden en die reeds vermeld werden in mijn antwoord op de schriftelijke vraag aangaande deze materie van 21 december 1999.

1.1. Wat de Dienst Vreemdelingenzaken betreft, kan vermeld worden dat er voor het Bureau vluchtelingen twee opvoeders aangeworven werden om toezicht te houden in de wachtzaal van de minderjarigen die asiel vragen en van de niet-begeleide minderjarigen. Tevens wordt er personeel van het Bureau vluchtelingen ingeschakeld door de inschrijving, het verhoor en het nemen van beslissingen inzake niet-begeleide minderjarigen.

1.2. Het Bureau voor de niet-begeleide minderjarigen, dat reeds vermeld werd in mijn antwoord op de schriftelijke vraag van 21 december 1999, telt thans 6 personeelsleden. De taak van dit bureau werd nog nader gepreciseerd en momenteel zorgt deze dienst tevens voor de identificatie van de niet-begeleide minderjarigen, coördineert zij de plaatsing van deze minderjarigen, spoort zij familie van de minderjarige op en werkt zij samen met onder meer de federale politie, het parket en Child Focus.

Het bureau verhoort tevens deze niet-begeleide minderjarigen met het oog op het zoeken naar een duurzame oplossing voor de minderjarige en rekening houdend met diens belangen. Deze oplossing kan bestaan in hetzij gezinshereniging, terugkeer onder voorwaarde van bepaalde garanties naar het land van oorsprong of de definitieve regularisatie van het verblijf in België.

Wat de behandeling van de dossiers inzake het verblijf van deze minderjarigen betreft, wordt enerzijds rekening gehouden met het belang van het kind en anderzijds met het belang van de familie.

Concreet wat betreft de invulling van artikel 9 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, neemt het Bureau niet-begeleide minderjarigen contact op met de bevoegde instanties wanneer de minderjarige niet kan worden ondergebracht bij de volwassene die hem vergezelt of wanneer geen enkele verwant het kind komt ophalen. In dat geval zal de minderjarige asielzoeker geplaatst worden in een opvangcentrum van het Rode Kruis, in een federaal centrum zoals bijvoorbeeld het Klein Kasteeltje dat over een specifieke opvangstructuur voor deze minderjarigen beschikt, of, ten uitzonderlijken titel in een OCMW-instelling die over specifieke opvangmogelijkheden voor minderjarigen beschikt.

Als de niet-begeleide minderjarige geen asiel vraagt, wordt hij door instanties als bijvoorbeeld het Comité voor bijzondere jeugdzorg geplaatst in een gastgezin of in een van de instellingen verbonden aan deze instanties. Delinquente niet-begeleide minderjarigen of slachtoffers van de mensenhandel worden geplaatst door de jeugdrechter.

De niet-begeleide minderjarigen die aan de grens toekomen, worden tijdelijk opgevangen in de gesloten centra gelegen aan de grens. De asielaanvragen gaan naar het centrum 127 te Melsbroek en de anderen worden tijdelijk opgevangen in het INAD-centrum van de luchthaven van Zaventem.

De Dienst Vreemdelingenzaken kan op elk ogenblik beslissen hen toe te laten tot het grondgebied en hen op te vangen in een gespecialiseerd centrum op het grondgebied.

1.3. De instructies in verband met de niet-begeleide minderjarigen gegeven op 16 november 1999, en vermeld in mijn antwoord op de reeds eerder gestelde vraag van 21 december 1999, blijven van toepassing. Wat betreft het vasthouden van minderjarigen jonger dan 18 geldt dus nog steeds dat zij in principe niet vastgehouden kunnen worden in gesloten centra, tenzij het niet-begeleide minderjarigen betreft aan wie aan de grens de toegang tot het grondgebied geweigerd werd en dit in drie gevallen :

­ in afwachting van het vinden van een gastgezin of van een instelling om ze op te vangen;

­ indien de minderjarige in feite niet minderjarig blijkt te zijn;

­ indien de niet-begeleide minderjarige ouder is dan 16 en uit zijn gedrag blijkt dat hij alleen kan reizen en over voldoende maturiteit beschikt.

De specifieke bescherming voor de minderjarigen is van toepassing tot zij, naar Belgisch recht, meerderjarig zouden worden.

Wat betreft het behandelen van de dossiers van niet-begeleide minderjarigen werd in het Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2001 de omzendbrief van 17 juli 2001 gepubliceerd met preciseringen aangaande de rol van het gemeentebestuur en de taken van bepaalde bureaus van de Dienst Vreemdelingenzaken.

1.4. Wat betreft de concrete invulling van artikel 12 van het Verdrag inzake de rechten van het kind, wordt dezelfde procedure gevolgd door de Dienst Vreemdelingenzaken en door het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen. De minderjarigen die een asielaanvraag indienen in eigen naam en die zich verstaanbaar kunnen maken, worden persoonlijk verhoord, indien nodig met behulp van een tolk. Indien zij evenwel niet in staat zijn om zich verstaanbaar te maken, wordt hun mening afgeleid uit de verklaringen van de volwassene die hen vergezelt.

De niet-vergezelde minderjarigen worden in functie van hun leeftijd gehoord, hun vermogen om onderscheid te maken, en hun maturiteit. Zij worden verhoord door gespecialiseerde ambtenaren aan de hand van een specifieke vragenlijst.

De ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken en van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen die belast zijn met de dossiers van de minderjarigen hebben een specifieke opleiding gekregen inzake de problematiek van de niet-begeleide minderjarigen en inzake het behandelen van de dossiers van deze minderjarigen.

Daarnaast hebben de ambtenaren van het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen een opleiding gekregen inzake specifieke verhoortechnieken inzake minderjarigen, psychologie, traumatologie en in verband met de intellectuele ontwikkeling van minderjarigen. De gespecialiseerde ambtenaren van de Dienst Vreemdelingenzaken zullen deze opleiding eveneens volgen in 2002. De opleiding van de gespecialiseerde ambtenaren van beide instanties zal eveneens in 2002 verdiept worden met een opleiding over de socio-culturele context van deze minderjarigen.

1.5. De werkzaamheden van de vijf werkgroepen, resultaat van de coördinatievergadering waarvan sprake in mijn antwoord op de parlementaire vraag van 21 december 2001, leidden tot het volgende :

1.5.1. De werkgroep inzake voogdij heeft met vertegenwoordigers van mijn departement en van het ministerie van Justitie een voorontwerp van wet houdende de oprichting van een dienst voogdij opgesteld. Dit voorontwerp werd in de loop van de maand maart 2002 op de agenda van de Ministerraad geplaatst. Het voorontwerp van wet en de memorie van toelichting werden aan de Raad van State voorgelegd. We wachten thans op het Advies van de Raad van State.

1.5.2. In de werkgroep inzake onderwijs werd een consensus bereikt tussen de Franse en de Vlaamse Gemeenschap inzake het onderwijs aan niet-begeleide minderjarigen. In eerste instantie zullen zij onderwijs volgen aangepast aan hun cultuur en taalkennis, vervolgens zal dit onderwijs hen toelaten om een van de drie landstalen aan te leren en het gewone onderwijs te volgen.

1.5.3. In de werkgroep verdwijningen werd beslist dat verdwijningen van niet-begeleide minderjarigen op dezelfde wijze behandeld worden als de verdwijningen van Belgische kinderen. De omzendbrief inzake het opsporen van verdwenen personen wordt momenteel aangepast en zal ook specifieke bepalingen bevatten inzake de verdwijning van niet-begeleide minderjarigen. De ontwerptekst zal binnenkort voorgelegd worden aan de minister van Justitie voor goedkeuring.

1.5.4. In de werkgroep onthaal, voorgezeten door de minister van Sociale Integratie, bestaat er tot dusver geen consensus tussen de bevoegde instanties. Wel is er voorzien gespecialiseerde opvangcentra voor niet-begeleide minderjarigen op te richten of gespecialiseerde opvangcentra met specifieke opvangstructuren voor de niet-begeleide minderjarigen die niet tot een van die categorieën behoren.

1.5.5. Ten slotte heeft mijn departement een bijdrage geleverd in het nationale rapport ter voorbereiding van de Wereldtop van de landen van de Verenigde Naties, die in de loop van 2002 zal plaatsvinden in New York.

2. Wat de effectieve uitgaven in 2002 betreft die in globo en per post werden besteed ter bevordering van de rechten van het kind, kan er geen specifiek bedrag worden gegeven, vermits deze uitgaven deel uitmaken van de Algemene Uitgaven-begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken.