2-256

2-256

Belgische Senaat

Handelingen

ZATERDAG 21 DECEMBER 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Algemene bespreking van het onderdeel Buitenlandse Betrekkingen en Landsverdediging

De voorzitter. - De heer André Geens, rapporteur, heeft vanochtend reeds verslag uitgebracht.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - In deze algemene bespreking wens ik enkel nog het woord te nemen over ontwikkelingssamenwerking, een onderdeel dat meer verdiende dan de summiere behandeling die het in de commissie kreeg. Ik wil ingaan op het voorstel van de regering om wettelijk vast te leggen dat tegen 2010 de 0,7%-norm moet worden gehaald. Ook wij zijn daarvoor vragende partij. Wij staan dus ondubbelzinnig achter dit plan en zullen het dan ook goedkeuren.

We hebben trouwens enkele maanden geleden zelf ook een wetsvoorstel in die zin ingediend. Dat voorstel was al lang klaar, maar we hebben ervoor gekozen te wachten tot na ons partijcongres van september in Antwerpen, waar het ook met een overweldigende meerderheid is goedgekeurd. We vonden het belangrijk een voorstel in te dienen dat duidelijk breed gedragen is door onze militanten die op het terrein, in de gemeenten en provincies voor deze prioriteiten opkomen.

Bij dit onderdeel van de programmawet hebben we ook amendementen ingediend, omdat we betreuren dat het inhoudelijke debat zo beperkt is gebleven en niet de mogelijkheid heeft gegeven de uitvoering van deze wet te bediscussiëren en alle garanties te bekomen op het vlak van berekening, evaluatiecriteria enzovoort. Wie het geduld heeft in dat heel dikke pak te bladeren, zal zien dat het verslag van de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging maar een paar lijnen bevat over dit thema. Ik ben ook gaan kijken naar het verslag van het plenaire debat in de Kamer. Daarin vond ik uitspraken van collega Laenens, waar ik achter kan staan. Verder heb ik echter weinig interessante zaken gelezen en ook geen grondig antwoord van de regering gevonden op de vraag hoe we deze wet zullen toepassen.

Wanneer ik terugblik op deze legislatuur, verontrust het mij ten zeerste dat we nu overgaan tot een wettelijke vastlegging. Ik heb een kleine berekening gemaakt. Ik heb dat in een notendop ook in de commissie gebracht, maar vind het belangrijk het in plenaire vergadering te herhalen. Bij haar aantreden beloofde de regering de middelen voor internationale samenwerking geleidelijk en substantieel te verhogen. Ondanks een sterke economische groei met respectievelijk 3,2% en 3,7% in 1999 en 2000 heeft de regering haar belofte niet geconcretiseerd. De cijfers bevestigen dat: voor 1998 bedroegen de uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking 0,35% van het BBP en in 2001 was dit amper gestegen tot 0,37%, een budgettaire peulschil.

In 2000 had de regering nochtans een groei vastgelegd, waardoor het budget in 2002 nominaal zou stijgen met 75 miljoen euro en in 2003 met 100 miljoen euro. Met andere woorden, het budget voor Ontwikkelingssamenwerking zou tijdens de regering Verhofstadt stijgen met 0,06% tot 0,41% van het BBP indien het groeipad werd gevolgd.

De cijfers steken schril af tegen de beloftes van de premier en de staatssecretaris op alle mogelijke internationale fora. Hoe verder van huis, hoe ambitieuzer de beloftes. Hoe dichter bij huis, hoe bescheidener het engagement. Het is bijna een processie van Echternach.

Tijdens de jongste begrotingsronde werd zelfs afgeweken van het groeipad dat in 2000 werd vastgelegd. De begroting voor Ontwikkelingssamenwerking stijgt met 66 miljoen euro naar 782 miljoen euro. Nochtans was er 100 miljoen beloofd. De regering kan haar belofte na twee jaar al niet meer houden.

Nu zullen wettelijke maatregelen worden genomen om tegen 2010 de 0,7%-norm te halen. Er wordt in het ontwerp niet bepaald hoe dat zal gebeuren. Er wordt geen groeipad uitgetekend. Er worden geen concrete maatregelen vastgelegd of voorwaarden afgesproken. Het blijft bij een loutere intentieverklaring. Ik vrees dat het eens te meer een campagne-instrument is om tegen het einde van de legislatuur aan de achterban te kunnen zeggen dat het in de toekomst zal gebeuren. Het staat immers zogezegd in de wet!

Diverse deskundigen beweren dat de budgettaire marges voor de komende jaren opgebruikt zijn. Ze vragen zich af hoe de 0,7%-norm zal kunnen worden gehaald tegen 2010. We zullen ons samen moeten inspannen om deze norm te halen, maar de verantwoordelijkheid wordt nu enkel naar de volgende regering doorgeschoven. Ik wens toch even in te pikken op de problematiek van de schuldkwijtschelding. De premier heeft op alle mogelijke internationale fora namens de paarsgroene regering de noodzaak van de schuldkwijtschelding benadrukt.

Ik weet dat de regering getrouw de akkoorden van de club van Parijs respecteert en soms zelfs iets verder gaat. Toch blijft dit alles zwaar onder wat nodig is voor het realiseren van de millenniumdoelstellingen, namelijk tegen 2015 de armoede in de wereld halveren. De staatssecretaris zegde ooit in een interview dat we niet alleen de ethische kar moeten trekken, maar ook bereid moeten zijn ze te vullen. Daar hebben we nog bitter weinig van gezien. De CD&V-fractie zal ter zake enkele amendementen indienen.

Ik wil het vandaag ook hebben over de dreigende hongersnood in sub-Saharaans Afrika. Het Wereldvoedselprogramma heeft hierover een paar dagen geleden een degelijk onderbouwde campagne ingezet. De komende weken en maanden krijgen 40 miljoen mensen te maken met een acuut voedseltekort. Het Wereldvoedselprogramma vreest een nooit geziene hongersnood.

Ik heb de staatssecretaris in de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging gevraagd welke inspanningen ons land zal leveren om dit verschrikkelijke drama het hoofd te bieden. Hij heeft me toen uitgelegd dat we ons geen zorgen moesten maken, want dat hij voor 2003 over een budget voor noodhulp beschikt en dat we nog aanvullende inspanningen kunnen opbrengen. Ik heb me daaromtrent de voorbije dagen en uren geïnformeerd en ik ben eerlijk gezegd niet gerustgesteld. De CD&V-fractie heeft daarom een amendement ingediend waarmee we voor de komende weken en maanden een ernstig engagement op ons nemen en de regering wettelijk verplichten om dat engagement na te komen.

Ik zag in een tabel van het Wereldvoedselprogramma dat ons land voor het jaar 2002 als negentiende gerangschikt staat in de lijst van donoren. Onze bijdrage bedroeg iets meer dan 18 miljoen dollar, terwijl Nederland met 58 miljoen dollar een stuk hoger op de lijst stond.

De staatssecretaris heeft beloofd het budget voor noodhulp aan te spreken om op de vraag van het Wereldvoedselprogramma te kunnen ingaan, maar het moet gezegd dat Den Haag iets sneller was. Staatssecretaris Van Ardenne heeft deze week een extra budget van 5 miljoen euro vrijgemaakt voor de NGO's die zich inspannen om deze hongersnood in Afrika te counteren. Dat gaat mijns inziens in de goede richting. Ik pleit voor een veel grotere efficiëntie en voor meer gedrevenheid om aan deze problemen het hoofd te bieden.

Het amendement stelt voor dat de regering zich in deze programmawet engageert om in 2003 het groeipad waartoe de regering zich verbonden had, aan te houden. Dat betekent dat de begroting voor ontwikkelingssamenwerking van 2003 met honderd miljoen euro wordt verhoogd. Het verschil in beloofde en vastgelegde uitgaven kan gedeeltelijk aan het Wereldvoedselprogramma worden geschonken. Zo wordt onze bijdrage in dat programma op een drastische wijze verhoogd. Zelfs als we het hele verschil aan het Wereldvoedselprogramma schenken, geeft België maar de helft van het bedrag dat Nederland aan dit programma schenkt.

Het belang van dit wereldprobleem is omgekeerd evenredig met de tijd die eraan wordt besteed bij de bespreking van de programmawet. De regering blijft steken in woorden en beloftes. Op het terrein zien we de middelen die aan ontwikkelingssamenwerking worden besteed, niet evolueren. De vooropgestelde doelstelling is verre van bereikt. Ik hoop dat de meerderheid enkele van onze amendementen zal steunen.

Mme Sfia Bouarfa (PS). - Je ne me suis pas livrée à une étude chiffrée comme l'a fait Mme de Bethune mais je ne puis que rejoindre son point de vue sur l'importance à accorder à la coopération au développement. J'ai le sentiment que l'on n'a peut-être pas donné suffisamment d'importance au budget de ce département.

On pourrait en offrant plus de moyens aux pays en voie de développement pour favoriser le développement et la démocratie, peut-être consacrer moins d'argent aux problèmes posés par l'immigration, l'immigration clandestine mais aussi la prostitution, la politique d'asile, les centres fermés, les centres ouverts, et même la protection de la jeunesse. Je pense entre autres à la politique de soutien aux micro-crédits aux femmes comme nous le faisons, je crois, en République dominicaine qui évite à ces femmes de rejoindre les filières de la prostitution.

Mme Clotilde Nyssens (CDH). - Madame Bouarfa, vous venez de parler des centres fermés. C'est un problème que nous avons abordé en commission de la Justice à l'occasion de l'examen de la loi-programme puisqu'un de ses chapitres traitait de la tutelle des mineurs non accompagnés. Vous savez que ce problème de tutelle est heureusement réglé par la loi-programme. Mais tout ce qui concerne l'accès au territoire ne l'est pas.

D'un côté, nous devons nous féliciter que la tutelle spécifique des mineurs soit instituée, il est simplement bizarre que ce soit par le biais d'une loi fourre-tout. D'un autre côté, nous savons que la majorité n'a pas pu se mettre d'accord sur l'accès automatique au territoire pour les mineurs et encore moins sur la problématique des centres fermés. Pour ouvrir le débat en commission de la Justice, j'ai introduit un amendement visant à la suppression des centres fermés. J'attire votre attention sur le fait que votre groupe politique s'est opposé à cet amendement.

De heer Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking. - Het is belangrijk dat we eindelijk het dertig jaar geleden afgesproken streefdoel van 0,7 procent van het BNP concretiseren. Daarvoor bestaat al een brede steun in de Kamer, en wellicht ook wel in de Senaat.

Dit wetsontwerp is uiteraard de verantwoordelijkheid van de meerderheid maar ik bedank uitdrukkelijk de leden van de oppositie die het steunen. Het gaat om een gemeenschappelijk belang van alle democratische partijen.

De regering heeft een vrij stabiele stijgingslijn kunnen aanhouden in de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking. Het had inderdaad sneller mogen gaan, maar het is de eerste keer dat een continue stijging wordt aangehouden.

De wettekst is goed geformuleerd. Volgens de tekst moet de regering uitleggen welke maatregelen ze neemt om tegen ten laatste 2010 de norm te bereiken. Die maatregelen liggen niet zo voor de hand. Bedoeling is wel de begroting gestaag op te trekken, schulden kwijt te schelden en het budget uit te voeren. Al wie aan het hoofd gestaan heeft van het departement Ontwikkelingssamenwerking, zal weten dat het niet zo eenvoudig is het geplande budget nuttig uit te geven. Zelf zie ik af van schijnuitgaven. Dit jaar hebben we een heksentoer gepresteerd. We zijn erin geslaagd 97 tot 98 procent - weliswaar een voorlopig cijfer - van de geplande middelen reëel uit te geven.

Voor de technische problemen die met dat integraal uitgeven gepaard gaan, moeten creatieve oplossingen worden gezocht. Zo dreigt er elk jaar geld over te schieten op de zeer belangrijke post van het Europees Ontwikkelingsfonds. Daardoor moeten we in de laatste maanden van het jaar het betreffende bedrag snel herbesteden. We weten dat intussen en hebben dan ook de nodige schikkingen getroffen. Onze begroting haalt verre van het bedrag dat de Europese Unie ons vroeg te begroten, met alle risico's van dien. We hebben 50 miljoen begroot, terwijl ons 75 miljoen werd gevraagd. Uiteindelijk hebben we iets meer dan 49 miljoen uitgegeven.

De uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking moet worden begroot zoals die van elk departement, maar op het terrein wordt de planning ook wel eens tegengewerkt. Zo kon enkele jaren geleden toen er akkoorden met Ivoorkust werden gesloten, niemand voorspellen dat er in dat land dit jaar niet meer te werken zou vallen. Dergelijke technische problemen tegen een vaak politieke achtergrond beletten dat de geplande uitgaven worden gedaan.

Daarvoor bestaan wel technische oplossingen. We hebben daarop gewerkt, maar ook volgende regeringen zullen creatief moeten nadenken en misschien overlopen creëren tussen de begrotingen van opeenvolgende jaren.

Aan het adres van mijn opvolger, wie dat ook mag worden, verklaar ik publiek dat het overgangsjaar 1999 het moeilijkste jaar is geweest, omdat het te laag begroot was door de vorige regering en omdat de uitgaven te laat gebeurd zijn door de huidige regering. Het politieke bedrijf heeft toen maanden lang stil gelegen. In een periode van lopende zaken kunnen er geen nieuwe inhoudelijke beslissingen worden genomen. Daardoor ging er heel wat kostbare tijd verloren voor het Overlevingsfonds waarvoor een nieuw koninklijk besluit nodig was en ook een heleboel specifieke akkoorden met partnerlanden.

Terecht is de nadruk gelegd op de schuldkwijtschelding. Het HIPC-initiatief dat de Heavily Indebted Poor Countries betreft, begint stilaan zijn vruchten af te werpen, maar loopt veel te traag en is voor een deel ook ondoeltreffend voor de landen in kwestie. Het enige HIPC-land waaraan België een bilaterale schuld kon kwijtschelden, was Tanzania. We zijn overeengekomen om de schuld van dat land volledig te schrappen in plaats van ze over tien jaar te spreiden, gewoon omdat ik anders het door het Parlement goedgekeurde bedrag voor schuldkwijtschelding niet kon gebruiken bij gebrek aan kandidaten. Voor Tanzania was dat uiteraard een goede zaak.

In de commissie heb ik gezegd dat ik de commissievergadering moest verlaten omdat ik die namiddag een vergadering over het voedseltekort moest bijwonen. Op die bewuste vergadering werden een aantal afspraken gemaakt, waardoor de planning voor 2003 met ongeveer anderhalve maand kon worden vervroegd. Ik neem daarover in de eerste dagen van januari een definitieve beslissing. De heroriëntering van bepaalde bestedingen zullen samen met de nu al geplande bestedingen goed zijn voor meer dan vijf extra miljoen euro voor de bedreigde landen in Afrika.

-De algemene bespreking is gesloten.

De voorzitter. - Ik stel voor dat we de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van programmawet 1 (Stuk 2-1390) uitstellen tot maandag en dat we nu overgaan tot de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van programmawet 2 (Stuk 2-1391) (Instemming)