2-249

2-249

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 5 DÉCEMBRE 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Vincent Van Quickenborne au ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur «l'accès aux emplois se rapportant au secteur fiscal» (nº 2-1158)

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Naar ik verneem, bereidt minister Daems een koninklijk besluit voor dat mij bijzonder verontrust, omdat het een staaltje van corporatisme dreigt te worden. Wie het woord corporatisme hoort, dient zijn oren te spitsen, zeker als hij zich liberaal noemt.

De wet op de bescherming van de fiscale en boekhoudkundige beroepen dateert van 1985 en bepaalt dat het IAB, toen nog het IDAC, nieuwe accountants en belastingconsulenten toelaat op basis van een jaarlijks examen in april. In 1990 verscheen een koninklijk besluit dat bepaalt dat het IAB vrijstellingen moet verlenen op basis van de theoretische kennis die personen op basis van hun diploma of studies bezitten. Probleem was dat het IAB nauwelijks vrijstellingen heeft gegeven, waardoor vele personen met een degelijk diploma nog tal van examens, soms tot 18 op één dag, moesten afleggen. Bovendien liep er met deze examens van alles mis: de deelnemers moesten maanden wachten op de uitslag, ze kregen geen inzage noch feedback achteraf, enzovoorts.

In 1999 kwam er een nieuwe wet op de economische beroepen, waardoor ook een nieuw koninklijk besluit nodig is. Dat is er echter nog altijd niet, zodat vandaag nog altijd het koninklijk besluit van 1990 van kracht is. Het gevolg hiervan is dat het hogeschooldiploma's, graduaatsdiploma's accountancy-fiscaliteit, tot universitaire postgraduaten fiscaliteit van een paar duizend, mogelijk tienduizend Vlamingen door het IAB niet worden erkend. Zoals gezegd moeten al deze mensen tal van examens afleggen om toegelaten te worden tot een stage en die stage afronden, voor ze dat beroep uiteindelijk kunnen uitoefenen.

Dat lijkt toch een wat ver doorgedreven vorm van corporatisme, zeker als we weten dat de vorming ter zake in Vlaanderen een van de beste ter wereld is.

In het ontwerp van uitvoeringsbesluit zou het IAB nog altijd bijzonder veel macht krijgen. Het zou nog altijd geheel autonoom het vrijstellingenbeleid kunnen vastleggen. Bovendien passen de weinige vrijstellingen die in het ontwerpbesluit zijn opgenomen, niet bij de manier waarop in Vlaanderen verworven kennis wordt omschreven. Hier kan dus terecht worden gesproken van een communautaire scheeftrekking.

Hoewel ik overtuigd ben van de goede wil van de minister, wil ik hem toch enkele vragen stellen.

Heeft hij al overleg gehad met de studenten en de vertegenwoordigers van de verschillende betrokken groepen?

Kan hij bevestigen dat het ontwerp van koninklijk besluit te corporatistisch van inslag is?

Garandeert hij dat er een volledige vrijstellingsregeling komt voor de studenten naar wie ik heb verwezen, zodat ze voor het jaar 2002 niet meer worden geconfronteerd met een dergelijk toelatingsexamen?

Op welke manier wil hij de garantie wettelijk verankeren en verzekeren, aangezien het ontwerpbesluit bijna klaar is, de verkiezingen voor de deur staan en de betrokkenen voor de jaren 2002 en 2003 absolute zekerheid willen krijgen?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Mijn collega en ik willen op zeer korte termijn twee koninklijke besluiten uitvaardigen. Het eerste besluit heeft het voordeel dat het reeds aan de Raad van State is voorgelegd en het tweede kan snel worden genomen door een spoedadvies aan de Raad van State te vragen. Ze hebben als doel een transparant systeem van vrijstellingen in te voeren. Dat zal aan de studenten zekerheid bieden. Vrijstellingen worden dan niet langer overgelaten aan potentieel arbitraire beslissingen van het IAB, maar worden verankerd in de wetgeving.

De tekst van het eerste koninklijk besluit legt het kader en de procedure voor de vrijstellingen vast. De concrete invulling ervan moet gebeuren met een tweede koninklijk besluit. Er wordt nagegaan of in de periode tussen de publicatie van het eerste en het tweede besluit het Instituut zijn huidige bevoegdheid behoudt om vrijstellingen te verlenen.

Alle deelnemers aan het overleg kunnen hun opmerkingen tot aanstaande maandag indienen. Indien u mij volgende week hierover een vraag stelt, kan ik u daar dus meer informatie over geven. Deze maand zal de heer Van Geyt van de administratie Economische Zaken met het Instituut het tweede koninklijk besluit voorbereiden. Ze zullen nagaan of een effectief en gewaarborgd vrijstellingenbeleid kan worden gevoerd. De deelnemers zullen uiteraard geïnformeerd worden over de resultaten van dit gesprek.

Nog deze maand kan het geamendeerde eerste koninklijk besluit dus door beide ministers worden ondertekend. Op 6 januari kan in de raad van het IAB het tweede koninklijk besluit worden besproken. Onmiddellijk daarna kan een breed overleg met de onderwijswereld worden gestart. Iedereen wordt gevraagd om op voorhand namen en adressen van de deelnemers aan dit overleg mee te delen. Iedereen wordt ook gevraagd eventuele eigen voorstellen in te dienen tegen begin januari.

Het overleg kan dan eind januari worden afgerond, waarna begin februari aan de Raad van State een spoedadvies over het tweede koninklijk besluit kan worden gevraagd. Het definitieve besluit kan dan rond februari 2003 worden ondertekend, zodat van dat ogenblik af een volledig instrumentarium voor een niet corporatistisch ingesteld vrijstellingenbeleid bestaat. Daarin wordt bijzondere aandacht verleend aan de examenregeling zelf.

Ik sluit niet uit dat ik de twee koninklijke besluiten, die nu gescheiden zijn om technische redenen, toch verbindt, hetzij door ze samen te laten verschijnen, hetzij door ze op hetzelfde tijdstip in werking te laten treden, hetzij door ze op termijn toch samen te voegen. Dat is een technische kwestie. Het is in ieder geval de bedoeling dat beide besluiten worden genomen. Dat heeft niets met verkiezingen te maken, maar het staat nu eenmaal vast dat de ontbinding van het Parlement - en dus ook de periode van de lopende zaken - voor de deur staat. Ik zal dus de nodige spoed aan de dag leggen, zodat alles zo snel mogelijk in werking kan treden.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik waardeer dat de minister mijn bekommernissen deelt. Dat is een belangrijk signaal aan de onderwijswereld en aan de talrijke studenten die goed gevormd worden in Vlaanderen en in Wallonië. Ik begrijp dat er technische moeilijkheden kunnen rijzen, zodat er voor twee koninklijke besluiten wordt geopteerd.

Het is vooral belangrijk dat beide koninklijke besluiten eventueel op hetzelfde ogenblik kunnen in werking treden, zodat de betrokkenen zeker zijn van de garanties van het tweede koninklijk besluit.

Heb ik goed verstaan dat er nog overleg wordt gepleegd over het eerste koninklijk besluit?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik heb inderdaad de gelegenheid geboden om een aantal opmerkingen te maken. Dat kan gebeuren tot aanstaande maandag.