2-249 | 2-249 |
De heer Jacques Devolder (VLD). - Op 21 januari 2002 heb ik de minister geïnterpelleerd over problemen in het domein van de reproductieve geneeskunde. Ik had het toen meer bepaald over de vervanging van het product Humegon door een nieuw en duurder medicijn, wat de vruchtbaarheidsbehandeling nog duurder maakte. Ik waarschuwde voor een geneeskunde met twee snelheden, omdat vruchtbaarheidsbehandelingen voor een bepaald segment van onze samenleving onbetaalbaar dreigde te worden.
Het verheugt mij dan ook te vernemen dat de minister de laboratoriumkosten bij een IVF-behandeling wil laten terugbetalen, dit gekoppeld aan nieuwe en strikte eisen voor de laboratoria. Daardoor wordt de kostprijs van vruchtbaarheidsbehandelingen aanzienlijk gereduceerd, zeg maar bijna gehalveerd, al blijft het restant nog steeds een aanzienlijk bedrag.
Bij vrouwen tot 42 jaar blijft de terugbetaling van de labokosten beperkt tot zes pogingen. Op welke criteria baseert de minister zich om deze leeftijdsgrens, alsmede de limiet van zes pogingen vast te leggen?
Kloppen de geruchten dat de terugbetaling niet voor alle koppels zou gelden? Er zou een uitzondering worden gemaakt voor koppels waarvan één van de partners vrijwillig voor sterilisatie koos. Het gaat om personen die bewust hun kinderwens hebben afgebroken, maar deze beslissing willen corrigeren wegens een nieuwe relatie. Zou een dergelijke uitzondering ook gelden voor de gesteriliseerde man of vrouw die een nieuwe relatie aanging, omdat hij of zij intussen weduwnaar of weduwe is geworden? Ik ben voorstander van een regelgeving met niet meer uitzonderingen dan strikt noodzakelijk is.
Vreest de minister niet dat de fertiliteitcentra nu tijdelijk in de problemen kunnen geraken? Ik vernam dat in bepaalde centra veel koppels die nog niet in het stadium van de hormonale behandeling zitten de behandeling uitstellen, omdat ze weten dat de nieuwe terugbetaling van kracht zal worden. Voor heel wat centra creëert dat problemen bij gebrek aan patiënten. Hoe hoopt de minister deze tijdelijke problemen te verhelpen?
De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Vooraleer in te gaan op de vragen, wil ik een correctie aanbrengen aan de door de heer Devolder gemaakte samenvatting van het voorstel. Hij zegt dat de terugbetaling van de laboratoriumtechnieken voor IVF, de kostprijs van vruchtbaarheidsbehandelingen quasi halveert. Dat is niet helemaal juist. Momenteel wordt een gedeelte van de diagnostische investigaties en de behandelingsmodaliteiten in het kader van IVF reeds ten laste genomen door de verplichte ziekteverzekering. Het remgeld blijft uiteraard ten laste van de patiënt. Dit wordt geraamd op een bedrag dat varieert van 300 tot 500 euro per cyclus. Hierbovenop voegde zich de niet-terugbetaalde kost van de laboratoriumtechnieken, die schommelt van 1100 tot 1250 euro. Ons voorstel voorziet in de volledige terugbetaling van dit laatste element. Dit reduceert de kost voor de betrokken koppels niet tot 50%, maar tot 25%.
Vooreerst wil ik opmerken dat de terugbetaling van 6 cycli niet als een beperking kan worden bestempeld, zeker niet wanneer dit wordt vergeleken met ons omringende landen waar minder cycli worden terugbetaald. Deze regeling is het resultaat van overleg met de betrokken wetenschappelijke verenigingen. Het basisprincipe berust erop dat door inplanting van minder embryo's per cyclus, het aantal meerlingenzwangerschappen kan worden gereduceerd. Dit kan ertoe leiden dat de succesratio per cyclus ietwat daalt. Ter compensatie wordt voorzien in de terugbetaling van een relatief groot aantal cycli, zodat de globale succesratio van IVF minstens gehandhaafd blijft. De leeftijdslimiet werd op 42 jaar gelegd op basis van de wetenschappelijk vastgestelde leeftijdsgebonden afname van de succesratio van IVF. Terloops moet worden opgemerkt dat ook de leeftijdslimiet liberaal is ten opzicht van de ons omringende landen.
Ik kan bevestigen dat wij in de voorgestelde regeling tot terugbetaling geen uitzonderingen introduceren die te maken hebben met persoonlijke levensgeschiedenissen van mensen.
Of er zich onvoldoende patiënten zullen aanbieden bij de fertiliteitscentra in afwachting dat de terugbetalingscriteria van kracht worden, heb ik mij ook afgevraagd. Ik heb eigenlijk zeer lang gewacht met het bekendmaken van dit plan namelijk tot er een akkoord was dat zeker door de wetenschappelijke verenigingen en de beroepsverenigingen van gynaecologen werd gesteund, ook op de gevoelige punten van enerzijds het inplanten van embryo's en anderzijds het voorschrijven van de gonadotrofines. Dat is ook een probleem buiten IVF. Wij denken dat bij medisch geassisteerde voortplanting niet altijd op de beste wijze gonadotrofines worden voorgeschreven, wat tot meer meerlingen dan normaal leidt. Ik heb overleg gepleegd met de betrokken verenigingen om daarrond een approach te ontwikkelen. Sinds dat duidelijk vaststond heb ik het voorstel kunnen toelichten op een congres van Vlaamse gynaecologen, en werd het daarmee ook publiek gemaakt. Ik realiseer me dat je zo een aankondigingseffect krijgt, waarmee rekening moet worden gehouden. Dat geldt ook voor aangekondigde prijswijzigingen en dergelijke meer. Ik moet het voorstel wel bekendmaken omdat ik de nodige reglementaire basis moet leggen en een akkoord moet krijgen van de minister van begroting. De consensus die ik met de vertegenwoordigers van de gynaecologen heb bereikt moet ook doorsijpelen naar de basis.
Ik denk niet dat de centra in de problemen zullen komen. We gaan uit van een financiering op jaarbasis waardoor fluctuaties in de activiteiten kunnen worden opgevangen. We zullen dit met de centra bespreken.
De heer Jacques Devolder (VLD). - Misschien was mijn vraag niet tot in de technische details correct, maar ik heb mij vooral gebaseerd op krantenartikels.
Het verheugt me dat de minister als verantwoordelijke voor het budget met de centra zal overleggen. Hun advies is belangrijk.
De minister antwoordde dat de informatie naar de basis moet kunnen doorsijpelen. Ik denk dat de krantenberichten ervoor hebben gezorgd dat dit reeds is gebeurd. Ik heb het voorbeeld gegeven van een bepaald centrum waar tien personen, die weliswaar nog niet in de fase van de hormonale behandeling zitten, hebben afgehaakt.
De minister zei dat hij uitgaat van een financiering op jaarbasis. Ik stel hem dan ook voor om nu reeds de medische adviseurs van de ziekenhuizen in te schakelen zodat die kunnen beslissen of bepaalde personen al dan niet in aanmerking komen om volgend jaar een therapie te starten. Degenen die nu reeds aan de voorwaarden voldoen, moeten nu groen licht krijgen voor een behandeling. Zo weten zij dat deze wordt terugbetaald, anders dreigen er drama's.
De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Dit is een interessante suggestie, maar ze zorgt wel voor bijkomende problemen. Er moet dan een nieuwe procedure worden uitgewerkt. Zo moet de rol van de medische adviseur duidelijk worden omschreven. Dat is allemaal niet evident.
De heer Jacques Devolder (VLD). - Als u over de voorschriften beschikt, is dit perfect mogelijk.
De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Ik zal er alleszins over nadenken.