2-249

2-249

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 5 DÉCEMBRE 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Erika Thijs au ministre de l'Intérieur sur «les réformes concernant les services d'incendie» (nº 2-1157)

M. le président. - M. Rik Daems, ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques, chargé des Classes moyennes, répondra au nom de M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik stel vast dat er weer eens een andere minister namens minister Duquesne zal antwoorden. Ik vermoed dat de minister van Binnenlandse Zaken mij geen warm hart toedraagt, want hij antwoordt nooit op mijn vragen.

Na de politiehervorming begint ook de brandweer zich te roeren. Er dient dringend gesleuteld te worden aan het niet-politionele veiligheidsbeleid. De huidige regering heeft het dossier steeds voor zich uitgeschoven. Wat is er trouwens geworden van de werkgroepen die opgericht werden om een hervorming voor te bereiden? Daarom vestig ik de aandacht op volgende zaken.

Mijn eerste vraag betreft het koninklijk besluit van 20 maart 2002. Bij de indienstneming als beroepsbrandweerman kunnen de gepresteerde jaren als vrijwilliger in aanmerking worden genomen voor de geldelijke anciënniteit. Jammer genoeg werd er geen regeling getroffen voor de periode 1994-2000 waardoor de personeelsleden die de overstap in die periode maakten, ernstig benadeeld worden. Wanneer wordt die situatie rechtgetrokken?

Op 14 december 2000 verscheen er een koninklijk besluit met betrekking tot de arbeidstijd die in de openbare sector mag worden geleverd. In dat besluit werd de brandweer echter over het hoofd gezien. De politie werd wel vermeld. Is een langdurige inzet bij de brandweer nog mogelijk? Is het koninklijk besluit van toepassing op het beroepspersoneel of op de vrijwilligers? Geldt dat ook voor de leidinggevenden, zoniet vanaf welke graad? Zijn bepaalde artikelen al dan niet op de brandweer van toepassing?

Op het vlak van risicoanalyse en preventie blijft Binnenlandse Zaken in gebreke. Hoe gebeurt de coördinatie of de sturing door Binnenlandse Zaken? Er dreigt immers een grote diversiteit te ontstaan op het vlak van preventiemaatregelen en zonevorming. Wordt er nagedacht over een regionalisering van de brandweer?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Het spreekt voor zich dat de minister van Binnenlandse Zaken mevrouw Thijs een even warm hart toedraagt als de andere senatoren.

Hij vraagt mij om volgend antwoord te verstrekken. Ten eerste werd het koninklijke besluit van 20 maart 2002 aan het breedst mogelijke overleg onderworpen. Noch tijdens de informele, noch tijdens de formele onderhandelingen en overlegrondes werd gevraagd om dit besluit met terugwerkende kracht te implementeren. Het is niet de bedoeling om dit besluit te wijzigen.

Ten tweede, de wet van 14 december 2000 is zeker van toepassing op het beroepspersoneel van de brandweerdiensten. Minister Duquesne heeft de minister van Openbaar Ambt bij brief van 11 juni 2002 gevraagd of de wet eveneens van toepassing is op de vrijwilligers van de brandweerdiensten. Hij heeft daarop nog geen antwoord gekregen.

Op de vraag naar de impact van deze wet op de inzetmogelijkheden van de brandweerdiensten antwoordt hij dat er nu reeds beperkingen gelden voor de duur van een onafgebroken interventie van een brandweerman. De gemeenten moeten voldoende personeel in dienst nemen om langdurige interventies mogelijk te maken.

In de wet staat dat enkele bepalingen niet van toepassing zijn op `personen met een beslissingsbevoegdheid'. De minister stelt voor om zijn collega van Openbaar Ambt te vragen welke personeelscategorieën hij daaronder verstaat.

Er loopt ten derde thans een pilootproject. Een risicoanalysemodel wordt toegepast in vijf hulpverleningszones voor de brandweer. De pilootzones werden gekozen op basis van objectieve criteria vastgesteld door de werkgroep Operationele structuur en organisatie. Het model is afkomstig uit Nederland, waar het in het hele land werd geïmplementeerd. De resultaten van het pilootproject zullen over enkele maanden worden geëvalueerd. De minister van Binnenlandse Zaken zal de informatie ter zake bekendmaken.

De wet van 13 juli 2001 geeft een antwoord op de vraag of de regionalisering van de brandweerdiensten moet worden overwogen. In navolging van artikel 4, 1º, van die wet wordt de samenstelling, de organisatie, de bevoegdheid en de werking van de provinciale en gemeentelijke instellingen overgedragen aan de gewesten, met uitzondering van de organisatie en het beleid inzake de politie, waaronder artikel 135, paragraaf 2 van de nieuwe gemeentewet inzake de openbare brandweerdiensten. Het beleid en de organisatie van de openbare brandweerdiensten blijven dus tot de federale bevoegdheid behoren.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Het antwoord van de minister is veeleer ambigu. Op mijn eerste vraag antwoordt hij dat het koninklijk besluit aan een breed overleg is onderworpen. Als blijkt dat een koninklijk besluit een aantal discriminaties inhoudt, moet het evenwel worden gewijzigd. Dat gebeurt vrij vaak. Ik heb vernomen dat de anciënniteit van de best geklasseerde kandidaten van het examen van 1999 niet in aanmerking wordt genomen. Voor de geslaagden van het examen van januari 2001 is dat wel het geval.

Voorts had ik graag vernomen waar de pilootprojecten doorgaan en over welke projecten het precies gaat.

De regionalisering van de brandweerdiensten is inderdaad bij wet geregeld, maar mijn vraag was of er werd nagedacht over de regionalisering van het beleid en van de organisatie van de brandweer. Het is momenteel niet duidelijk wie er precies verantwoordelijkheid draagt. Een dergelijke materie moet centraal worden beheerd. Ik zal de minister daarover ondervragen in de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden.

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Als gewezen burgemeester van een middelgrote stad heb ik enige ervaring ter zake. Ik zal de bijkomende concrete vragen over de pilootprojecten aan de minister van Binnenlandse Zaken bezorgen.