2-241

2-241

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 14 NOVEMBRE 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Vincent Van Quickenborne au ministre de la Justice sur «l'absence d'un certificat de bonnes conduite, vie et moeurs pour les personnes morales» (nº 2-1096)

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Vroeger konden rechtspersonen niet strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor de misdrijven die ze pleegden. Er moest altijd een natuurlijke persoon gevonden worden die aansprakelijk kon worden gesteld. Sinds de wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van rechtspersonen is dit wel mogelijk.

Desalniettemin blijven er problemen met de concrete uitvoering van de wet. In tegenstelling tot de natuurlijke personen bestaat er voor rechtspersonen, ondernemingen, niet iets zoals een attest voor goed gedrag en zeden. Dit is belangrijk in onder meer de toewijzing van bepaalde overheidsopdrachten waar een dergelijk attest moet worden voorgelegd. Tot op heden werkt men enkel met de attesten van de bestuurders, maar iedereen weet dat het gedrag van de bestuurders niet noodzakelijk samenvalt met het `gedrag' van de onderneming. Dit attest is wellicht nog belangrijker in het kader van een overname, de zogenaamde due diligence.

De artikelen 600 en 601 van het Wetboek van Strafvordering voorzien weliswaar in het overzenden van de registers van veroordelingen van een rechtspersoon aan de bevoegde rechtbank van koophandel, maar in de praktijk creëert dat problemen. Immers, niet alle procureurs blijken op de hoogte te zijn van het bestaan van dit register, wat belangrijk is in geval van recidive.

Acht de minister het niet raadzaam een gelijksoortig attest van goed gedrag en zeden te creëren voor rechtspersonen? Volstaat het attest van alle bestuurders van een rechtspersoon om het strafrechtelijk verleden van die rechtspersoon te verifiëren? Is er vandaag sprake van het bijhouden van een strafblad van een rechtspersoon, wat ook gebeurt voor de natuurlijke personen? Wordt hier systematisch rekening mee gehouden? Wie kan genoemd uittreksel van een register inkijken?

De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Ik kan op de vraag van de heer Van Quickenborne alleen maar een erg technisch antwoord geven. De wet van 4 mei 1999 tot invoering van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen heeft de artikelen 600 en 601 van het Wetboek van Strafvordering gewijzigd, met het oog op het creëren van een strafregister voor rechtspersonen.

De wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister, die op 24 augustus 2001 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd, voorziet eveneens in een aanpassing van deze bepalingen. De publicatie in het Belgisch Staatsblad van deze wet heeft de voorschriften betreffende het strafregister voor rechtspersonen evenwel terzijde geschoven.

Om het wegvallen van de bepalingen met betrekking tot het strafregister voor rechtspersonen op te vangen, wordt er in het departement Justitie thans een voorontwerp van wet uitgewerkt. Het ontwerp zal weldra aan het Parlement worden voorgesteld.

Het voorontwerp van wet beoogt aan de opeenvolgende wijzigingen van de artikelen 600 en 601 van het Wetboek van Strafvordering tegemoet te komen, door de bepalingen betreffende het Centraal Strafregister van rechtspersonen opnieuw op te nemen in het Wetboek van Strafvordering. Hierbij wordt duidelijk de gelijkheid van rechtspersonen met natuurlijke personen voor ogen gehouden, zowel met betrekking tot de aard van de beslissingen die zullen worden opgenomen in het Centraal Strafregister, als met betrekking tot de mededeling van gegevens uit het Strafregister.

Dit voorontwerp van wet wijzigt in feite sommige bepalingen van de wet van 8 augustus 1997 betreffende het Centraal Strafregister, die vandaag enkel de natuurlijke personen betreft. Het wetsontwerp houdende oprichting van een Centraal Strafregister van rechtspersonen zal toelaten een onderscheid te maken tussen uittreksels uit het strafregister betreffende de rechtspersonen en uittreksels betreffende de bestuurders van deze rechtspersoon.

Er zijn in de wet evenwel gevallen vermeld waarbij de bestuurders van de rechtspersoon een bewijs van goed gedrag en zeden moeten voorleggen en andere gevallen waarbij een document betreffende de rechtspersoon zelf moet worden voorgelegd.

De gelijkschakeling van rechtspersonen aan de natuurlijke personen inzake strafregister zal door deze wetswijziging dan ook volledig zijn. Dit houdt in dat het inbrengen van de veroordelingen zal gebeuren zoals voor de natuurlijke personen. Artikel 590 van het wetboek van Strafvordering bevat vandaag al een opsomming van de gegevens die worden ingebracht in het Centraal Strafregister betreffende de natuurlijke persoon. Het wetsontwerp waarvan sprake voorziet in de wijziging van dit artikel zodat het ook op de rechtspersonen kan worden toegepast.

Bijgevolg zal het wetsontwerp ook voorzien in een systematische mededeling van een veroordeling lastens een rechtspersoon aan het Centraal Strafregister. Op die manier zal de lacune waar de heer Van Quickenborne op gewezen heeft, worden weggewerkt.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - We kijken uit naar de indiening en goedkeuring van het wetsontwerp in kwestie. Ik hoop dat dit nog tijdens deze zittingsperiode zal gebeuren.