Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-54

ZITTING 2001-2002

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Financiën

Vraag nr. 2047 van de heer Kelchtermans d.d. 5 april 2002 (N.) :
Verbouwingswerken. ­ BTW-voet.

Wie een woning van méér dan 15 jaar oud verbouwt, betaalt op de werken 6 % BTW en niet de klassieke 21 %.

Er heerst in de sector echter veel verwarring rond het volgende : wat valt er precies onder de noemer verbouwing ? En dan denkt men vooral aan het plaatsen van kasten, gootstenen, e.d. die vastgehecht worden aan het gebouw.

Over deze kwestie bestaat heel wat rechtspraak (bijvoorbeeld vonnis van de rechtbank van Oudenaarde van 5 mei 1997, weerlegd in hoger beroep bij vonnis van 10 mei 2000).

In dit laatste vonnis wordt gestipuleerd dat het verlaagd tarief van 6 % enkel wordt toegestaan voor de levering en plaatsing van keukens, met uitzondering van de toestellen en de kasten, geplaatst in daarvoor speciaal uitgespaarde ruimten. Vooral dit laatste begrip, namelijk « speciaal uitgespaarde ruimten » is erg vaag en leidt op het terrein vaak tot onduidelijkheden, misverstanden en achteraf tot onverwachte herzieningen.

Graag kreeg ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :

a) Wat is nu in feite de precieze regeling : wanneer geldt bij verbouwingswerken aan woningen van méér dan 15 jaar het BTW-tarief van 6 % en wanneer dat van 21 % ?

b) Door enorme evoluties in de bouw- en verbouwingssector lijkt de bestaande regeling aan een evaluatie en eventueel een aanpassing toe. Tegenwoordig worden kasten, toestellen, afvoeren, ... immers hoe langer hoe meer ingewerkt in het geheel en maken dus een integraal onderdeel uit van het onroerend goed. Overweegt de geachte minister een dergelijke evaluatie met het oog op een mogelijke bijsturing achteraf ?

c) Omdat nieuwbouw voor vele Belgen hoe langer hoe moeilijker wordt, zijn velen aangewezen op de aankoop en renovatie van een bestaande woning. Vindt de geachte minister het uit dit oogpunt niet eveneens de moeite waard de bestaande regeling opnieuw onder ogen te nemen ?