2-237

2-237

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 24 OKTOBER 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Michiel Maertens aan de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken over «zijn verklaringen inzake het recent rapport van de Verenigde Naties over de plunderingen in de Democratische Republiek Congo» (nr. 2-1095)

De voorzitter. - De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - In een reactie op het nieuwe VN-rapport heeft de vice-eerste minister verklaard dat België het proces van Kimberley niet aanvaardt indien dat de diamantactiviteiten in de metropool in gevaar brengt.

De pers interpreteert dit als zou hij de handelsbelangen belangrijker vinden dan propere diamanten, wat toch om enige verduidelijking vraagt.

Het rapport spreekt in zijn artikelen 142, 181, 182 en 183 over het Kimberleysysteem, maar verwijst in dit verband niet naar België. Het Belgische controlesysteem was wel het grote voorbeeld voor het door Zuid-Afrika gepromote certificeringssysteem, dat nochtans minder sluitend is dan het Belgische.

In de onderzoekscommissie Grote Meren van de Senaat werd op 11 januari het Kimberleysysteem met de Hoge Raad voor Diamant uitvoerig besproken. Minister Neyts kwam het systeem op 8 februari toelichten. Niemand was helemaal tevreden over het Kimberleysysteem, maar de algemene teneur was wel dat het een verbetering inhield vergeleken met de huidige internationale situatie. Minister Neyts vermeldde wel dat er handelsbelemmeringen in voorkwamen die wellicht de toets van de Wereldhandelsorganisatie niet zouden doorstaan.

De minister gaat nu veel verder en vreest dat Kimberley de metropool in gevaar brengt. De Hoge Raad heeft daarvan nooit gewag gemaakt, ook niet naar aanleiding van het VN-rapport.

Op welke wijze denkt de minister dat Kimberley de Antwerpse diamanthandel in gevaar kan brengen?

Wat zijn de beleidsopties terzake?

Waarom vindt hij het niet nodig de onderzoekscommissie Grote Meren van de Senaat op de hoogte te brengen van zijn beleidsvisie terzake?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Ziehier het antwoord van de vice-eerste minister. Ik heb het Kimberleyproces nooit in twijfel getrokken. In het bewuste interview waarnaar de heer Maertens verwijst, heeft men mij verkeerd weergegeven, wat ik trouwens via een perscommuniqué onmiddellijk heb rechtgezet.

De Belgische regering is altijd een van de grote voortrekkers van Kimberley geweest. Ons land heeft er zelfs niet op gewacht om als eerste bilaterale certificatieschema's op te zetten met Angola en Sierra Leone, ook al bestond hiertoe geen verplichting. Zowel het VN-rapport over de UNITA-sancties als dit over Congo geven de Belgische autoriteiten een positieve waardering voor deze proactieve houding.

Tijdens het debat op de Raad Algemene Zaken te Luxemburg heb ik gezegd dat de verordening van de Europese Commissie voor de implementatie van het Kimberleyproces in de Europese Unie nu nog niet kan worden goedgekeurd omdat het Kimberleyproces zelf slechts zal worden afgesloten tijdens de ministeriële vergadering van Interlaken op 5 november. Hoewel de Europese verordening verder gaat dan de verplichte voorzieningen van Kimberley, is het belangrijk rekening te houden met de internationale commerciële context, teneinde te vermijden dat in Europa, en dus in Antwerpen dat 80% van de wereldhandel in ruwe diamant voor zijn rekening neemt, bijkomende handelsbeperkingen gelden die in de rest van de wereld niet van toepassing zijn.

De lat moet hoog, maar in de hele wereld gelijk liggen. Bijkomende beperkingen die alleen in Europa gelden kunnen immers een zware en onterechte handicap vormen voor Antwerpen, terwijl het nochtans precies ons land is dat vooroploopt in de controle op de diamanthandel en het weren van conflictdiamant.

De heer Michiel Maertens (AGALEV). - Ik dank de minister voor het antwoord, maar betreur de afwezigheid van de vice-eerste minister.

Als de woorden van de vice-eerste minister verkeerd werden geïnterpreteerd, vallen uiteraard enkele van mijn vragen weg.

Uit het antwoord onthoud ik dat bijkomende handelsbeperkingen op losse schroeven worden gezet. Op ethisch niveau moeten we ons alleszins afvragen wat belangrijk is. Bloeddiamanten mogen niet zwart-wit tegenover handelsbelemmeringen worden geplaatst.