2-234

2-234

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 17 OKTOBER 2002 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Mensenhandel in de sport (Stuk 2-1132)

Bespreking

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD), corapporteur. - De recente perikelen bij KV Mechelen tonen aan dat de problematiek van de mensenhandel in de sport nog altijd actueel is. Nog steeds worden buitenlandse spelers ingevoerd om de balansen van de clubs in evenwicht te krijgen. Zo heeft KV Mechelen de heer Dirk De Vriese ingehuurd, een makelaar van bedenkelijk allooi die reeds werd veroordeeld voor de handel in Brazilianen. Ditmaal probeert hij, gebruik makend van de lakse Belgische wetgeving, samen met een Paraguayaanse miljonair `koloniale producten' in te voeren.

De subcommissie heeft meerdere malen vergaderd en is eenparig tot de conclusie gekomen dat iets moet worden gedaan. Er zijn twee mogelijkheden; ofwel worden minder buitenlanders binnengelaten, ofwel wordt net als in Nederland het minimumsalaris verhoogd teneinde de ongebreidelde invoer tegen te gaan.

Sinds de publicatie van het verslag is er heel wat gebeurd. Zo heeft Italië deze mensenhandel een duidelijk halt toegeroepen. Naar aanleiding van talrijke fraudegevallen wordt geen enkele sporter van buiten de Europese Unie nog tot de Italiaanse sprotcompetities toegelaten.

De subcommissie heeft er niet voor geopteerd om de toegang tot het land te verbieden. Nochtans geldt voor alle andere economische sectoren een immigratiestop. Een ziekenhuis in Lokeren heeft het moeilijk om een Afrikaanse verpleegster te laten overkomen en zal waarschijnlijk op een veto stuiten, terwijl bij Lokeren SNW talrijke Afrikanen spelen.

Dergelijke praktijken worden door onze wetgeving in de hand gewerkt. Er bestaat een gunstig fiscaal regime voor de beroepssporter. Voor een speler met een salaris van 20 tot 30 miljoen oude Belgische frank, moet amper 278.000 frank worden betaald aan sociale bijdragen. België is dan ook een draaischijf geworden voor de import en doorvoer van spelers. De spelers worden hier getest. De betere onder hen gaan daarna bijvoorbeeld naar Nederland, waar het minimumsalaris voor een profvoetballer van buiten de Europese Unie meer dan 13 miljoen frank bedraagt.

De sportwereld heeft zelf vroeger reeds maatregelen genomen voor profspelers ouder dan 23 jaar. Die hebben echter meestal al bewezen wat ze kunnen en beschikken over een contract en de nodige vergunningen. De grootste misbruiken komen voor bij jongere spelers en de illegalen. Gisteren nog werd ik geconfronteerd met een Kameroenese speler die door GBA werd gedropt.

Teneinde aan die mistoestanden een einde te maken vragen we de aanbevelingen van de subcommissie goed te keuren en voor de 18 tot 23 jarigen een minimum salaris in te voeren dat acht maal hoger is dan de basiswedde voor een sporter vastgelegd in de wet van 1978. Sceptici en wie de problematiek niet kent zullen zich wellicht afvragen of dit geen discriminatie is ten opzichte van de eigen sportlui, maar dat is niet zo. Integendeel, deze beslissing zal de markt regulariseren en in plaats van goedkope arbeidskrachten uit het buitenland in te voeren, wat ik goedkope koloniale waar noem, zal gelijkheid ontstaan en krijgen onze jongens terug een kans.

Mede in naam van corapporteur Lozie hoop ik dat wat in commissie unaniem werd goedgekeurd ook in plenaire vergadering bij unanimiteit zal worden aangenomen.

De voorzitter. - De bespreking wordt deze middag voortgezet.