2-223 | 2-223 |
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Zoals ieder jaar hebben in de zomer tal van muziekfestivals plaats: pop, jazz, wereldmuziek, reggae, enzovoort.
Bij nogal wat muziekfestivals is het niet moeilijk vast te stellen dat er een kleinschalig drugsgebruik plaatsvindt, voor zover bekend alleen van cannabisproducten.
Waren er dit jaar doelgerichte acties van de politie naar cannabisgebruik op deze festivals? Wat was de omvang ervan?
Wordt het cannabisgebruik er als een probleem beschouwd, door het beleid of door de organisatoren zelf? Zijn die festivals het voorwerp van enig bijzonder beleid terzake?
Wat vindt de minister van het initiatief van zijn Waalse collega? Verdient het navolging?
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Deze zomer zijn er inderdaad heel wat muziekfestivals die gepaard kunnen gaan met drugsgebruik, ongeacht of het cannabis, XTC of andere drugs betreft.
In een dergelijke context besteden de politiediensten bijzondere aandacht aan het probleem waarbij ze geen onderscheid maken tussen het soort drug dat wordt gebruikt. Er is dit jaar dus geen enkele actie die specifiek gericht is op één bepaalde drug; alle drugs krijgen dezelfde aandacht.
Op deze plaatsen waar enorm veel volk samenkomt, is de bestrijding van het individuele gebruik bijzonder moeilijk. Een bestrijding kan slechts resultaat opleveren door het drugsaanbod te beperken. Daarom richt de politie zich al enkele jaren op dealers die van een dergelijke manifestatie gretig gebruik maken. Daartoe organiseert de politie vooral wegcontroles in de omgeving van de festivals.
Op de festivalplaatsen zelf werken de organisatoren en de politiediensten samen om de dealers te bestrijden. Tijdens het festival van Dour heeft de procureur des Konings te Bergen overigens maatregelen in die zin genomen. Ik beschik nog niet over resultaten van deze controles.
Met betrekking tot het initiatief van mevrouw Maréchal, verwijs ik in eerste instantie naar het antwoord op de vraag van de heer Ceder.
Minister Duquesne en ik zijn geen voorstander van die aanpak, maar aanvaarden dat het om een preventieve bevoegdheid van de gemeenschappen gaat. We betreuren dit initiatief ten zeerste. De federale regering heeft beslist om in geen geval dit soort acties te steunen waarvan de nefaste gevolgen niemand zijn ontgaan.
Hoewel het juist is dat binnen een beleid van risicopreventie het `intellectueel' interessant is om een consument in te lichten over de risico's die hij loopt door een versneden drug te gebruiken, moeten ook de nefaste gevolgen die deze praktijk meebrengt in aanmerking worden genomen. Voor de federale regering wegen de nadelen zwaarder door dan de voordelen. Deze praktijk verleent immers een `kwaliteitslabel' aan de producten van de dealer. Bovendien biedt ze de gebruiker ook een morele `waarborg'.
De absolute wetenschappelijke strengheid van de tests is slechts oppervlakkig, vermits niet exact kan worden vastgesteld over welk soort synthetische drug het gaat. De veiligheid van de gebruiker is zelfs onbestaand. De vraag rijst ook of deze schijnbare veiligheid niet stimuleert tot gebruik of zelfs aanzet om voor de eerste keer te gebruiken.
Ik zal onmiddellijk alle nodige maatregelen nemen opdat de parketten zich voortaan tegen een dergelijke praktijk verzetten. Ik zal ook mevrouw Maréchal van mijn opmerkingen op de hoogte brengen.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - De minister zegt dat er geen onderscheid gemaakt tussen de soorten drugs en dat prioritair de dealers worden vervolgd. Nochtans bestaat er een richtlijn die de laagste prioriteit geeft aan het cannabisgebruik. De andere drugs vallen onder het gewone vervolgingsbeleid van het parket. Door zijn uitspraken werkt de minister de rechtsonzekerheid in de hand.