2-218

2-218

Sénat de Belgique

Annales

MERCREDI 10 JUILLET 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Sabine de Bethune au ministre de l'Intérieur sur «l'expulsion de jeunes pères de nationalité étrangère» (nº 2-841)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Mijn vraag betreft het beleid van de minister inzake terugkeer en schijnhuwelijken. Ik wil ze met een concreet voorbeeld verduidelijken. Een Marokkaanse jongeman is opgesloten in het gesloten centrum in Merksplas. Hij heeft hier een vriendin met wie hij wil huwen. Bovendien verklaart het paar dat zij een kind verwachten. Hun vorige huwelijksaanvraag werd geweigerd. Afgelopen dinsdag werd voor de tweede keer geprobeerd de betrokken uit te wijzen. Hierbij werd hij nogal zwaar aangepakt. Deze uitwijzing heeft uiteindelijk niet kunnen plaatsvinden, maar de betrokkene zit wel nog steeds vast in het centrum in Merksplas.

De advocaat heeft artikel 9, §3 van de vreemdelingenwet ingeroepen in een poging om de betrokkene vooralsnog hier te houden, maar blijkbaar meent de Belgische overheid dat een vaste relatie hebben en een kind verwachten niet voldoende humanitaire redenen zijn om in België te mogen blijven. Zo wordt dat alleszins door de betrokkenen ervaren.

Op basis van welke criteria beslist de minister dat een vreemdeling in België mag verblijven om te huwen?

Onder welke omstandigheden wordt het vaderschap van een vreemdeling beschouwd als een humanitaire reden in de zin van artikel 9, derde lid, van de wet van 15 december 1980?

In welke mate kan men nog spreken van een schijnhuwelijk wanneer in een relatie reeds een kind werd verwekt? Wat zijn de instructies van de minister hieromtrent? Bestaan er instructies? Hoe vindt de minister dat zijn diensten moeten optreden in het licht van de vigerende wetgeving en van het beleid inzake schijnhuwelijken?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Ik zal mij niet uitspreken over het door mevrouw de Bethune geciteerde individuele geval. Het Reglement van de Senaat sluit dit soort vragen immers uit.

Het huwelijk is voor een illegaal in het algemeen geen beletsel om naar zijn land terug te keren en er een visum voor gezinshereniging in de vereiste vorm aan te vragen.

Er zijn dus geen uitzonderlijke omstandigheden in de zin van artikel 9.3 van de vreemdelingenwet van 1980, zoals bijvoorbeeld de onmogelijkheid om terug te keren naar het land van herkomst, die de regularisatie van het verblijf van de vreemdeling in België zou rechtvaardigen.

In de praktijk wordt er rekening mee gehouden dat de illegaal met een geldig paspoort en een visa in het land is gekomen, maar dat die vervallen zijn op het ogenblik van de aanvraag tot vestiging naar aanleiding van zijn huwelijk.

Er zijn ook humanitaire gevallen waarbij de terugkeer niet wordt overwogen, namelijk omdat de illegale persoon ten minste zes maand zwanger is.

De zwangerschap toont alleen aan dat het niet om een schijnhuwelijk gaat, al kan dat ook bij de geboorte van een kind niet worden uitgesloten.

De officier van de burgerlijke stand kan bovendien perfect weigeren een huwelijk in te zegenen wanneer hij van het parket een negatief advies krijgt.

De officieren van de burgerlijke stand werden, in het kader van de strijd tegen schijnhuwelijken, gesensibiliseerd in verband met de schijnhuwelijken die in België worden gesloten. Overeenkomstig de omzendbrief van 17 december 1999 kunnen zij de nodige enquêtes verrichten om er zeker van te zijn dat het niet om een schijnhuwelijk gaat.

Op 11 oktober 2000 heb ik de burgemeesters bovendien een omzendbrief gestuurd om hun medewerking te vragen voor een geïntegreerde aanpak van de schijnhuwelijken door bijvoorbeeld het uitwisselen van statistische gegevens.

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Wanneer een vreemdeling een Belgisch kind heeft of verwacht dan is dat dus geen reden om geregulariseerd te worden, conform de vreemdelingenwetgeving? Ik vind dit en verregaande stelling die ik laat voor rekening van de regering en de diensten van de minister. Ik kan begrijpen dat er in sommige gevallen tegenindicaties zijn, maar ik dacht dat ten minste kan worden gesteld dat een vader van een kind, al dan niet geboren, recht heeft op gezinshereniging. De minister heeft dat laatste weliswaar niet ontkend, maar hij heeft wel gezegd dat de vreemdeling terug naar zijn land moet om gezinshereniging te vragen. In het geval dat ik voor ogen heb, verloopt de administratieve afhandeling bijzonder moeilijk. Ik ben van oordeel dat een gezinshereniging dan ook mogelijk moet zijn.

M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur. - Cependant, madame de Bethune, quand on connaît tous les abus ou toutes les tentatives d'abus en la matière, on doit se montrer exigeant.

Rien n'empêche l'intéressé de se mettre en règle. Il y a des signaux que l'on ne doit pas donner vis-à-vis de l'extérieur. Je ne rappellerai pas toutes les situations dramatiques sur lesquelles ces abus ont débouché pour un certain nombre d'hommes ou de femmes qui se sont laissés prendre aux pièges que tout cela peut receler.

-L'incident est clos.