2-218 | 2-218 |
De voorzitter. - De heer Malmendier verwijst naar zijn schriftelijk verslag.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Met deze nieuwe regelgeving tracht de regering de zwaksten in onze samenleving te beschermen tegen de negatieve gevolgen van de liberalisering van de energiesector. Toegegeven: dit wetsontwerp bevat een aantal positieve elementen. Er wordt voorzien in begeleiding en hulp, dat wil zeggen in een preventieve en curatieve aanpak. Bovendien neemt de overheid op basis van vooraf bepaalde criteria en in verhouding tot de geschatte effecten van de maatregel de personeelskosten ten laste.
Er zijn echter ook negatieve elementen. De praktijk wijst uit dat hulpbehoevenden zich niet melden bij een dreigend probleem, maar pas op het ogenblik dat het water hen aan de lippen staat. Van preventie zal er in de praktijk dus weinig sprake zijn. De regering beseft dit maar al te goed en schreef daarom in de wet een tweede mogelijkheid in, namelijk het effectief betalen van de rekeningen. De bevolking zal immers enkel vragen om de rekening over te nemen, terwijl er van begeleiding nauwelijks sprake zal zijn. Een steuntrekker moet trouwens elke maand kiezen welke rekeningen hij kan vereffenen. We weten allemaal dat hij niet alle schulden kan betalen. De keuze wordt dan bijzonder eenvoudig: de energierekening wordt doorgeschoven naar het OCMW.
Bovendien wordt de groep steuntrekkende vreemdelingen die ingeschreven zijn in het vreemdelingenregister, niet meegerekend en dat geeft een zeer vertekend beeld van de risicogroep. Precies deze mensen maken immers aanspraak op dergelijke financiële hulp.
De correcte steuntrekker, die prioritair zijn energierekeningen betaalt, wordt in feit gestraft. Hij kan op geen enkele manier een terugbetaling bekomen, terwijl iemand, die zelfs geen steuntrekker hoeft te zijn, naar het OCMW kan gaan om zijn energierekening door de samenleving te laten betalen.
Bepaalde van onze vragen werden nog altijd niet beantwoord. Misschien kan de minister dat zodadelijk doen. We vragen ons immers af waarom de regering kiest voor een regeling voor de energiekosten en niet voor andere problemen, zoals de huur. Is dit een beschermingsmaatregel voor de energiesector?
Waarom krijgt een openbaar bestuur de opdracht met de energieleveranciers te onderhandelen over afbetalingsplannen? Hierdoor krijgen deze bedrijven de boodschap dat de klanten niet meer zelf bij machte zijn te onderhandelen. Wij denken dat de sector zich hierdoor steeds rigider zal opstellen wanneer het om afbetalingsplannen gaat. De realiteit wijst immers uit dat er nog slechts afbetalingstermijnen van zes maanden worden gehanteerd, te rekenen vanaf de factuurdatum. Op het ogenblik van de onderhandelingen zijn er al ten minste twee of drie maanden voorbij en blijven er voor de afbetalingstermijn uiteindelijk nog slechts een drietal maanden over. Dat is natuurlijk niet haalbaar. De energiebedrijven weten dat ook en gooien het op een akkoord met het OCMW, dat wel zal betalen.
De afgelopen weken kwam de problematiek in de actualiteit. De verantwoordelijkheid wordt weer eens doorgeschoven van het winstgevende particuliere bedrijf naar het OCMW. De CD&V meent dat het op termijn niet haalbaar is om alles door te schuiven naar de gemeenten.
Met amendement nummer 3 willen we in artikel 6 na de woorden "aantal vreemdelingen ingeschreven in het bevolkingsregister..." de woorden "en in het vreemdelingenregister" toevoegen. Nadat de personeelstoelagen zijn uitgekeerd wordt het saldo over de OCMW's verdeeld. Het is bestemd om hen de mogelijkheid te bieden om hulpgelden ter betaling van facturen toe te kennen aan personen met betalingsmoeilijkheden. De verdeling gebeurt à rato van het aantal bestaansminimumgerechtigden plus het aantal vreemdelingen ingeschreven in het bevolkingsregister die financiële steun genieten. De steungenietende vreemdelingen ingeschreven in het vreemdelingenregister worden ten onrechte niet meegeteld. Het is precies die groep die vaak betalingsmoeilijkheden heeft en zeker ook aanspraak zal maken op de nieuwe mogelijkheden die de wet zal bieden.
Amendement nummer 4 strekt ertoe artikel 6 aan te vullen met een nieuw lid, luidende "het steunverlenende OCMW kan de verleende tegemoetkomingen terugvorderen." Vanuit pedagogisch oogpunt is het vaak belangrijk om de verleende hulp geheel of gedeeltelijk terug te vorderen. Dit is vooral het geval bij hulp aan gezinnen die in principe een toereikend inkomen hebben om hun rekening te betalen, maar het geld veeleer aan allerhande consumptie besteden dan aan basisvoorzieningen. Bovendien ontstaat een vorm van onbillijkheid tussen mensen met eenzelfde inkomen die vaak met veel moeite hun facturen zelf hebben betaald en zij die bij het OCMW aankloppen.
Indien de wet niet expliciet in de terugvorderbaarheid voorziet, kunnen de arbeidsrechtbanken de verleende tegemoetkomingen niet terugvorderbaar beschouwen.
De heer Marc Verwilghen, minister van Justitie. - Ik vervang minister Vande Lanotte en ik verwijs naar de omstandige uiteenzetting die in de Kamer werd gegeven en die in beknopte vorm in de Senaat werd herhaald. De amendementen van mevrouw Thijs werden in de commissie behandeld, ik verwijs hiervoor naar het verslag.
-De algemene bespreking is gesloten.