2-218 | 2-218 |
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - In Israël is een politieke storm opgestoken over het regeringsbesluit van zondag jongstleden om Israëlische Arabieren het recht te ontzeggen land te kopen van het Joods Agentschap, een paragouvernementele organisatie. Met dit besluit ontkracht de regering een uitspraak van het Hooggerechtshof, dat een Arabische familie het recht gaf in het joodse dorp Katzir land te verwerven.
93% van alle grond in Israël wordt beheerd door de Israel Land Authority en dit volgens wel erg aparte regels. Die zijn vastgelegd in drie wetten uit 1960. Hierin wordt bepaald dat alle `staatsgrond' beheerd zal worden volgens de principes van het Joods Nationaal Grondfonds. Deze organisatie, gesticht in 1901, verwerft grond en "draagt het eigendom ervan over naar heel het joodse volk". Bijgevolg is 93% van alle grond in Israël sinds de stichting van de staat in 1948, niet toegankelijk voor niet-joden, voor de twintig procent Arabische staatsburgers. Daarom volgde snel de goedkeuring van een amendement aan de landwet dat de beslissing van het Hooggerechtshof ongedaan moest maken. De protesten bij Israëlische politici bleven niet uit.
Getuigt een dergelijk amendement niet van racisme? Tast dit niet het "democratisch" gehalte van de staat Israël aan? Welke is de houding van de Belgische regering ten aanzien van dit besluit? Wordt hiermee geen inbreuk gedaan op de mensenrechtenbepaling, opgenomen in het Associatieverdrag dat is afgesloten tussen de EU en Israël?
De heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken. - De vraag van de heer Van Quickenborne heeft te maken met de beslissing van de Israëlische regering van vorige zondag, die bij de Knesset een ontwerp heeft ingediend dat de mogelijkheid inhoudt om landeigendommen uitsluitend voor joden te reserveren
Ik kan hem alvast meedelen dat deze beslissing in Israël zelf een politieke storm heeft veroorzaakt en dat de regering de hele zaak opnieuw onder de loep zal nemen. De beperkingen waarmee Arabische Israëli's worden geconfronteerd wanneer zij onroerende eigendommen verwerven, is al een probleem sinds het ontstaan van Israël. In het jaar 2000 velde het Opperste Gerechtshof terzake een arrest dat in principe discriminatie in het verwerven van eigendom onmogelijk moest maken.
Het ontwerp dat vorige zondag door de regering werd besproken, ging daar regelrecht tegen in. De storm van protest in Israël zelf, die vooral kwam van leden van de Labourpartij, van mensenrechtenorganisaties en zelfs van de Israëlische president Katsav, heeft de regering echter gedwongen om het project opnieuw in overweging te nemen en er de discriminerende elementen uit te verwijderen.
Ik heb onze ambassadeur in Israël gevraagd deze controverse op de voet te volgen, met zijn Europese collega's overleg te plegen en mij zonder verwijl in te lichten over de verdere ontwikkeling van dit dossier. Los van de principiële kant van de zaak, meen ik dat de toestand in de regio en in Israël van die aard zijn dat we best nieuwe spanningen tussen de verschillende bevolkingsgroepen voorkomen.