2-216

2-216

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 4 JUILLET 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Vincent Van Quickenborne à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports et au ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur «le manque de transparence persistant concernant le patrimoine des dirigeants d'entreprises publiques et du personnel politique» (nº 2-1047)

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Op 21 december 2001 keurde de regering een voorontwerp van wet goed betreffende meer transparantie omtrent het vermogen van overheidsmanagers. Bestuurders en directieleden van overheidsbedrijven zouden klare wijn moeten schenken over de vergoedingen die ze krijgen en over de mandaten die ze uitoefenen in andere ondernemingen. Vooral Ecolo, de partij waartoe de minister van Mobiliteit en Vervoer behoort, stuurde op dit ontwerp aan.

Bovendien verklaarde de eerste minister op 26 april 2002 dat de partijen van de meerderheid de wetsontwerpen betreffende de vermogensaangifte van politici zullen goedkeuren. Volgens De Financieel-Economische Tijd zou het parlement de wetten over de vermogensaangifte nog vóór het zomerreces goedkeuren.

In tijden dat bedrijven failliet gaan en beurskoersen kelderen door gebrek aan transparantie, is het opvallend dat beleidsmakers nalaten het goede voorbeeld te geven. Sinds de aankondiging van de wetsontwerpen werd er niets meer over vernomen.

Kan de minister de reden van die opvallende vertraging toelichten?

Wat is de stand van zaken aangaande het voorontwerp betreffende de transparantie omtrent het vermogen van overheidsmanagers?

Moeten de bestuurders van overheidsbedrijven opgenomen worden in de lijst van personen die verplicht worden een overzicht van hun vermogen bij het Rekenhof in te dienen?

Geldt die verplichting ook voor de senatoren van rechtswege?

Mevrouw Isabelle Durant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer. - De ministerraad heeft op 21 december 2001 inderdaad een voorontwerp van wet goedgekeurd betreffende de transparantie van de vergoedingen van de leden van de beheersorganen van overheidsbedrijven. Ik wil er evenwel op wijzen dat het wetsontwerp nog moest worden onderzocht door de Raad van State. Die procedure heeft meer tijd in beslag genomen dan oorspronkelijk was voorzien, maar thans is het ontwerp klaar om aan de Koning ter ondertekening te worden voorgelegd.

Het wetsontwerp beoogt de wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Het hoofddoel van het ontwerp is totale transparantie garanderen van de vergoedingen van de leden van de beheersorganen van autonome overheidsbedrijven - comités en raden zoals bepaald in de wet van 1991, directiecomité, oriëntatiecomité en gedelegeerd bestuurder - en van de mandaten van die leden in bedrijven met overheidsparticipaties.

De transparantie zal worden gegarandeerd door de oprichting van een bezoldigingscomité binnen de raad van bestuur van elk bedrijf. Dat comité moet een voorstel van beslissing indienen bij de raad van bestuur voor elke beslissing betreffende de vergoeding en de voordelen die worden toegekend aan de leden van de beheersorganen. Bovendien moet het jaarlijks een volledig verslag betreffende de vergoedingen opstellen, dat in het beheersverslag zal worden opgenomen. Het beheersverslag maakt onlosmakelijk deel uit van het jaarverslag en is onderworpen aan de formaliteiten inzake bekendmaking zoals omschreven in het Wetboek der vennootschappen. Aangezien het ontwerp betrekking heeft op alle overheidsbedrijven, moet het worden medeondertekend door de minister van Overheidsparticipaties.

Ik ben het ermee eens dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft. Hoewel er nog geen regeling is voor de privé-bedrijven, kunnen de overheidsbedrijven al het voorbeeld geven.

De overige vragen hebben betrekking op de toepassing van de wet van 2 mei 1995 betreffende de verplichting om een lijst van mandaten, ambten en beroepen alsmede een vermogensaangifte in te dienen.

Artikel 5 van die wet bepaalt dat de wijze waarop de in artikel 2 en 3 bedoelde aangiften worden opgesteld, neergelegd en gecontroleerd, bij wet wordt geregeld. Het ontwerp ter zake zal wellicht in de komende weken in de Senaat worden geagendeerd.

Het is alleszins de bedoeling van de regering om snel werk te maken van de transparantiemaatregelen. Ik zal ook elk wetsvoorstel steunen dat in de richting gaat van het standpunt van de wetgever van 1995.

De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Als ik het goed begrijp zal eerstdaags in het parlement een wetsontwerp worden ingediend dat ertoe strekt meer transparantie tot stand te brengen met betrekking tot overheidsmanagers. Blijkbaar heeft een beetje aansporing van het parlement toch enig effect.

Wat de wet van 2 mei 1995 betreft, gaat het inderdaad om een zaak van het parlement, die evenwel al drie jaar aansleept. Er blijven namelijk een aantal hinderpalen bestaan in deze assemblee. Op 26 april 2002 heeft de regering de zaak naar zich toegetrokken en ze heeft zich ertoe geëngageerd om die twee wetsontwerpen nog voor de zomer door de Kamer en de Senaat te laten behandelen. Ofschoon de minister beweert dat ze in de komende weken zullen worden behandeld, heb ik toch het gevoel dat dit niet zal gebeuren, tenzij de regering opnieuw ingrijpt.