2-212

2-212

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 20 JUIN 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Questions orales

Question orale de Mme Mia De Schamphelaere au ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur «le non-versement par la Loterie nationale des subventions promises» (nº 2-1025)

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Tot nu toe ontvingen de instellingen voor gehandicaptenzorg en de bijzondere jeugdbijstand per jaar voor 355 miljoen Belgische frank of 8,8 miljoen euro structurele bijstand van de Nationale Loterij. Ingevolge het Lambermontakkoord worden de middelen van de Nationale Loterij aan de Gemeenschappen overgedragen. Men zou denken dat samen met de middelen ook de aangegane verbintenissen en beloften worden overgeheveld, maar dat is niet het geval. Het federale niveau blijft dus verantwoordelijk voor de verbintenissen voor de jaren 1999, 2000 en 2001. De Nationale Loterij moet deze nog naleven, maar dat is niet gebeurd. Intussen werd beslist over te gaan tot een gedeeltelijke betaling van de geplande middelen namelijk 20% van de werkingsmiddelen en 50% van de investeringstoelage.

De dringende vraag van de hele sector is dan ook of de regering van plan is de resterende toelage voor de jaren 1999, 2000 en 2001 uit te keren? Zo ja met welke middelen? Wat zal er gebeuren met de opgebouwde schulden van de instellingen die op basis van de toen geldende beloften leningen hebben aangegaan voor investeringen en/of werking?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik dank mevrouw De Schamphelaere voor haar vraag omdat ze me de mogelijkheid geeft enig licht te werpen op een situatie die misschien verkeerd wordt geïnterpreteerd.

De Nationale Loterij heeft zich ertoe verbonden aan de Vlaamse Gemeenschap een vast jaarbudget toe te kennen. Dit vast bedrag van 4,25 miljoen euro, dat verhoogd kan worden tot 8,8 miljoen, dekt in de vorm van bijkomende subsidiëring voor een bepaalde percentage de bij de Vlaamse Gemeenschap ingediende dossiers. Cru gezegd: met 100% kunnen bijvoorbeeld 10 dossiers worden bekostigd. Die 100% is voor de Nationale Loterij altijd ondubbelzinnig een vast bedrag geweest. De Vlaamse Gemeenschap heeft in het verleden echter niet 10, maar 20, 30, 40 dossiers goedgekeurd. Het resultaat was dat het vast bedrag van de Nationale Loterij voor de geldende percentages niet volstond. Dit probleem is dus niet gecreëerd door de Nationale Loterij, maar door een andere instantie, waardoor de vooraf afgesproken verhoudingen niet meer kloppen.

Ten tweede, wie een beleid voert, plant op basis van zijn bevoegdheden zijn budgetten. Als de Vlaamse Gemeenschap dus een sociaal beleid wil voeren, dan moet ze daarvoor voldoende middelen uittrekken. De Nationale Loterij biedt daarbij een supplement aan dat echter nooit als een verworven recht mag worden beschouwd, omdat een begroting van een nationale loterij de facto een jaarbegroting is.

Het kan zijn dat de prioriteit van jaar op jaar wijzigt. Andere instellingen geven de indruk dat het om een vaststaand, langdurig recht gaat.

Voor de winstverdelingsplannen van de dienstjaren 1999, 2000 en 2001 gingen heel wat instellingen er verkeerdelijk van uit dat tegenover de percentages die op het eerste gezicht de hunne waren ook financiële middelen stonden. De Vlaamse gemeenschap wist dat, maar dat betekent niet dat deze instellingen de toelage niet zouden verdienen. Ik heb de opdracht gegeven om in samenspraak met de gemeenschapsministers na te gaan hoe het probleem voor de jaren 1999, 2000 en 2001 nog kan worden opgevangen. Er is evenwel een heel belangrijk bijkomend gegeven. Door het Lambermontakkoord zijn de middelen die nu voor handen waren en bloc overgedragen. Vanaf 2002 zijn de regionale regeringen, in dit geval de Vlaamse regering, verantwoordelijk. Ik kan alleen maar hopen de Vlaamse regering een correct sociaal beleid zal voeren, zonder verwachtingen te creëren die nadien financieel niet kunnen worden ingelost.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Uit het antwoord van de minister leid ik af dat de toestand voor de instelling niet zo rooskleurig is. Volgens hem heeft de Vlaamse overheid de instellingen niet goed ingelicht over de middelen die de Nationale Loterij boven op de toelagen voor 1999, 2000 en 2001 eventueel zou uitkeren. Hij zegt nog te willen onderzoeken wat nog mogelijk is vanuit de federale overheid. Wat is er mogelijk en hoe ver kan worden gegaan om het probleem voor de voormelde jaren op te lossen?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik heb de Nationale Loterij opdracht gegeven om in samenspraak met de Vlaamse regering een schema uit te werken voor de oplossing van dit probleem. Ik kan natuurlijk niet vooruitlopen op het gesprek, maar ik heb wel de opdracht gegeven om naar een voor alle partijen bevredigende oplossing te zoeken. De instellingen, die toch niet aan de oorsprong liggen van het probleem, mogen immers niet het slachtoffer worden.