2-212

2-212

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 20 JUIN 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de M. Hugo Vandenberghe au ministre des Télécommunications et des Entreprises et Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur «les déclarations de l'ancien manager en chef de La Poste, M. Rombouts, selon lesquelles les ministres n'ont aucune vision stratégique» (nº 2-800)

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Zoals Multatuli in zijn Max Havelaar de wantoestanden in Nederlands-Indië aanklaagde, zo klaagt Frans Rombouts in zijn interviews en in zijn boek De postbode belde vroeger twee keer de wantoestanden bij De Post aan.

Zijn pas verschenen boek is onthullend, spraakmakend en ontluisterend, maar het heeft niet, dat geef ik toe, de erotische kracht van het boek The postman always rings twice, dat ook is verfilmd.

Volgens de heer Rombouts wordt de toekomst van de overheidsbedrijven bedreigd door een totaal gebrek aan strategische visie vanwege de regering en door de drang van de politieke partijen om te scoren. Ziedaar de uitspraken van een eminent manager, een oud-student van mij, van wie ik de woorden alleen maar overneem.

Als elke politieke partij wil scoren, is het voor de manager van het overheidsbedrijf onmogelijk om zijn ideeën te realiseren. Ik citeer hem: "Een gedelegeerd bestuurder van een overheidsbedrijf bevindt zich in een wespennest. Het onmogelijke wordt van hem verwacht. Hij moet rekening houden met Europa dat een timing voor het vrijmaken van de markt oplegt. Hij moet rekening houden met de vakbonden die elke vorm van liberalisering afwijzen en tot slot moet hij rekening houden met de politici want die benoemen de bestuurders".

Volgens de heer Rombouts zijn slechts vier van de veertien bestuurders van De Post onafhankelijk. Hij beweert dat er van bij de aanvang een dreigende schaduw over zijn taak hing. Van wie? Van Elio Di Rupo, de PS-voorzitter die de rol overneemt van de held uit een mantel- en degenfilm. Hij liep met zijn grote capa permanent achter de heer Rombouts aan en zei hem het volgende: "Als er iets moet gebeuren, zal het in 2001 zijn want daarna: rien ne bouge plus jusqu'aux élections en 2003."

Rombouts beweert dat zijn voorstel om vijf sorteercentra door drie nieuwe te vervangen, de struikelsteen is geworden. Was dat een slechte beleidsbeslissing? Geenszins. Voor de Parti Socialiste was dit echter een aanslag op haar cliëntelisme. In overheidsbedrijven worden massaal stemmen geronseld. De paars-groene meerderheid van de Belgische modelstaat lapt volgens Rombouts de beginselen van deugdzaam bestuur aan haar laars en is mislukt in de vernieuwingsoperatie bij De Post. De oorzaken moeten op de eerste plaats gezocht worden bij de regering en op de tweede plaats bij de stugge organisatie van het overheidsbedrijf.

Rombouts zegt dat hij misleid is geweest door het charmeoffensief van de paars-groene regering, door de politici nieuwe stijl. Volgens hem is niets zo onvoorspelbaar als de politiek, wat waar is. Het model-Verhofstadt werkt echter niet. De paars-groene regering holt van het ene compromis naar het andere, zonder iets op te lossen.

Wat veel erger is, is dat hij de toekomst van De Post zwart inziet. Volgens hem zijn er bij het personeel veel verwachtingen gewekt, vooral in Wallonië, maar de cijfers liegen niet. Er is veel tijd verloren. Vóór de verkiezingen van 2003 valt er niets ingrijpends meer te verwachten. Als De Post niet kostenefficiënt werkt op het moment van de privatisering, zal ze het onderspit moeten delven, wat de werkzekerheid van de 44.000 werknemers in het gedrang zal brengen.

De voormalige topman van De Post betreurt de gebrekkige controle van het Parlement op de overheidsbedrijven. Hij verwoordt het als volgt: "De NV België heeft het buiten spel plaatsen van het Parlement tot een kunst verheven". Daarvan hebben we de voorbije jaren schitterende staaltjes gezien, zeker in de Senaat.

Rombouts is evenmin te spreken over de minister door wie hij nochtans is aangewezen. De man die bij Interbrew het beste bier van de wereld kon tappen en verkopen, moest wel een goede manager zijn, zo dacht de minister. Maar wat horen we vandaag vanwege de heer Rombouts. Hij verwijt de minister zonder meer een totaal gebrek aan verantwoordelijkheidszin. Rombouts verklaarde: "Na de verkiezingen van 1999 leek het een uitgemaakte zaak dat men werk zou maken van de privatisering van het bedrijf De Post. Getuige hiervan waren de herhaalde uitspraken van minister Daems. Het kon voor hem niet vlug genoeg gaan.". Rombouts, die er soms merkwaardige opvattingen op nahoudt over de manier waarop de zaken moeten worden aangepakt, zei voorts ook nog: "Daems, die zichzelf graag de super CEO noemt van het Belgische openbare bedrijfsleven, zei eind 1999 tegen mij: `De vakbondsmensen bij De Post, dat zijn brave mensen. Als men af en toe met hen een pintje gaat pakken, loopt alles op wieltjes'". Als ik de verklaringen van de heer Rombouts lees, heb ik de indruk dat de minister aan die pintjes een kater heeft overgehouden. Hij ontkent niet dat de minister goede bedoelingen heeft, maar zijn positie wordt voortdurend ondergraven door de socialistische coalitiepartners. Volgens hem is het duidelijk dat de verantwoordelijkheid van de minister voor De Post slechts schijn is. In werkelijkheid trekken de socialistische vice-premiers aan de touwtjes. Hij zegt dat de SP.A eigenlijk een hekel heeft aan de VLD. Jannie Haeck, de kabinetschef van minister Vande Lanotte, pretendeert dat hij dagelijks boterhammen eet belegd met VLD'ers. Men kan zich afvragen of zulk beleg niet zwaar op de maag ligt. Over de coalitiepartners zei Haeck: "Het zijn potverteerders zonder vel over hun buik".

Ik zal het bij die citaten laten. Ik wil immers de tijd van de eerbiedwaardige vergadering niet te veel in beslag nemen en evenmin de auteursrechten van de heer Rombouts aantasten, die morgen zijn boek presenteert met het verhaal over De Post.

De conclusies uit het verhaal van de heer Rombouts zijn duidelijk. Het beheer van De Post zit vast in een politiek spelletje, waarbij de PS, zoals in alle dossiers van de paars-groene regering, haar coalitiepartners domineert of gijzelt. Dat bewijst ook dat de charmemethode van Verhofstadt niet werkt.

De rol van de overheidsbedrijven beperkt zich vandaag meer dan ooit tot politieke benoemingen aan de top en cliëntelisme aan de basis. De Post zou een voorbeeld moeten zijn van publiek ondernemerschap waarbij transparantie inzake beleid en dienstverlening aan de klanten doel en resultaat zouden moeten zijn. Volgens de heer Rombouts heeft De Post nood aan strategie en visie. Die moeten worden ontwikkeld in de openheid van het parlementaire debat en niet, zoals vandaag volgens de paars-groene cultuur, in achterkamertjes.

Op welke wijze heeft "de NV België het buitenspel plaatsen van de volksvertegenwoordigers en senatoren tot een kunst verheven", om de woorden van de heer Rombouts te gebruiken? Wat zijn de grenzen van de transparantie van de overheidsbedrijven? Is de minister van oordeel dat er meer onafhankelijke bestuurders in de raad van bestuur van De Post moeten worden benoemd om enigszins een halt te kunnen toeroepen aan het wanbeleid? Welke maatregelen gaat de minister nemen om de depolitisering van de overheidsbedrijven waar te maken? Acht de minister het nuttig op dergelijke verklaringen te reageren? Volgens de heer Rombouts vertonen de ministers immers een gebrek aan verantwoordelijkheidszin bij het leiden van de overheidsbedrijven?

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Nu weet ik waar de heer Rombouts, als gewezen student van de heer Vandenberghe, zijn taalvaardigheid vandaan heeft.

Is er een strategische visie op het beleid inzake de overheidsbedrijven? Het antwoord op die vraag is ja en het is bovendien gekend. Die visie staat immers al twee jaar duidelijk in de begrotingsdocumenten van de Kamer. Daarin is het overheidsbeleid beschreven inzake activa in de brede zin van het woord en inzake bedrijven waarin de overheid al dan niet meerderheidsaandeelhouder is in de enge zin van het woord.

Ik heb een tabel laten maken over de evolutie tijdens de huidige regering. Ze geeft de situatie aan waarin ik een aantal bedrijven heb aangetroffen.

Mijn visie op de strategische aanpak van de overheidsactiva bestaat erin dat van een sui generis situatie wordt overgestapt naar een vennootschapsvorm. In een vennootschap moet in principe een analytische boekhouding worden gevoerd die kosten en uitgaven kan verklaren, die korte en middellange termijntendensen op financieel, economisch en ander vlak weergeeft. Een vennootschap heeft ook een corporate governance structuur met een raad van bestuur, een directiecomité en een afgevaardigd bestuurder die verantwoording moet afleggen. In eerste instantie blijft de overheid aandeelhouder met 100% van de aandelen.

In de volgende fase komt er private inbreng die in principe vergezeld gaat van enige expertise en bedrijfscultuur. In een daaropvolgende fase kan van een NV van publiek recht worden overgestapt naar een NV van privaat recht, naargelang de Staat meerderheidsaandeelhouder wil blijven of niet. In een eventueel nog volgende stap kan de overheid uit de NV van privaat recht stappen omdat ze meent dat ze eigenlijk niet aanwezig moet zijn in een bedrijf dat geregeld wordt door de markt.

Die tussenstappen zijn nodig omdat een aantal overheidsbedrijven, zoals de spoorwegen en De Post, destijds werden opgericht omdat de particuliere sector dit soort dienstverlening niet voor haar rekening kon nemen omdat er niet genoeg klanten waren die dit bedrijf konden ondersteunen en de overheid het haar taak vond deze activiteiten te verzekeren.

Deze relatief eenvoudige maar duidelijke visie heb ik toegepast op alle overheidsactiva die onder mijn verantwoordelijkheid vallen. Ik veroordeel echter niet wat in het verleden is gebeurd, want ik ken de context niet waarin bepaalde beslissingen toen werden genomen.

Ik geef een kort overzicht van de verschillende overheidsactiva. Belfin, een sui generis fincanciële constructie die om budgettaire redenen werd opgericht voor de financiering van de staalnijverheid is nu geliquideerd, in de positieve zin van het woord.

Belgacom is thans een naamloze vennootschap van publiek recht. De overheid bezit de helft plus één van de aandelen. In de vigerende wetgeving is de mogelijkheid opgenomen om deze vennootschap om te vormen tot een particuliere vennootschap. Dankzij het uitstekende management, in combinatie met een behoudsgezind beleid van de overheid inzake UMTS, bepaalde operaties in Nederland en het vermijden van overinvestering, staat Belgacom, in tegenstelling tot andere bedrijven in de telecomsector, niet op de rand van het faillissement.

De Post was een parastatale instelling die we hebben omgevormd tot een naamloze vennootschap van publiek recht, met een corporate governance, een door de regering goedgekeurd strategisch plan en een beheerscontract dat in belangrijke mate afwijkt van het vorige. Tijdens het Belgisch voorzitterschap van de Unie kwam de liberalisering van de postmarkt tot stand, die overigens zeventien jaar lang geblokkeerd was. Dankzij de gerealiseerde omvorming krijgt De Post de mogelijkheid om zich als vennootschap voor te bereiden op de komende vrijmaking van de markt. Veertig procent van de postmarkt is trouwens vandaag al vrij.

De omvorming naar een vennootschap heeft het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt dat we vandaag via een analytische boekhouding weten wat de taken van een openbare dienst aan een bedrijf kosten, zodat de overheid op correcte wijze de juiste vergoeding betaalt. Dit kan worden teruggevonden in het beheerscontract, waarvan ik een kopie wil bezorgen.

De sector van de luchtverkeersleiding staat momenteel in de actualiteit in andere landen. Voor Belgocontrol zijn de voorbereidingen getroffen om van een sui generis situatie naar een vennootschap van publiek recht te gaan. Hierover bestaat nog geen consensus binnen de regering, maar de voorbereidingen zijn klaar.

Wat BIAC betreft, heeft de luchthaven zoals bekend een moeilijke situatie achter de rug. Het wettelijk kader bestaat en de voorbereidingen zijn zeer ver gevorderd om de privatisering van BIAC mogelijk te maken. Hierover is er een zeer brede consensus zowel in de regering als in het bedrijf, met inbegrip van de syndicale afvaardiging.

Het Hypothecair Krediet was een sui generis financiële instelling die met een mismatch van haar financiering een financieel risico betekende voor de overheid en is vandaag volledig geprivatiseerd.

Ik geef hier slechts enkele voorbeelden, want er zijn 126 bedrijven waar de federale overheid in participeert. Wat de Nationale Delcrederedienst betreft, tekent zich onder meer als gevolg van de Europese druk, een consensus af om ook hier te opteren voor een vennootschapsvorm van publieke aard. Mijn medewerkers hebben de nodige ontwerpen voorbereid.

Het Beroepskrediet, ook een sui generis financiële instelling is vandaag onder de controle van Crédit Mutuel Nord volledig geprivatiseerd.

De Nationale Maatschappij voor de Nationale Sectoren was een oud zeer en naar men mij zei, een moeilijk dossier. Vandaag is ze volledig geliquideerd.

De Shanghai Bell aandelen van de Belgische Staat, die destijds op 750 miljoen Belgische frank werden geraamd, werden te gelde gemaakt voor ongeveer 4 miljard frank. Dat biedt ons de mogelijkheid samen met China een technologiefonds te ontwikkelen om ter plaatse Belgische investeringen te promoten. Bovendien kan ik samen met vice-eerste minister Onkelinx een belangrijke technologiegerichte actie ontwikkelen.

Dit alles past in een continuüm en volgt een duidelijke strategische visie die terug te vinden is in de beleidsdocumenten die samen met de begroting ingediend werden in de Kamer. Dat gaat onvermijdelijk gepaard met een aantal groeipijnen. We moeten dat eerlijk toegeven. Het spreekt vanzelf dat wanneer een bedrijf zoals De Post, met meer dan 40.000 medewerkers, met een bepaalde, bekende, monopolistisch opgevatte bedrijfscultuur zich op een geliberaliseerde markt moet begeven, dit een aantal hervormingen vereist. Dat proces verloopt niet makkelijk en er ontstaan soms moeilijke situaties die voor de bedrijfsleiding onoverkoombaar zijn. Ik verduidelijk dit met een vergelijking: we zijn het erover eens dat Belgacom een goed gerund bedrijf is, maar vóór het zover was, was de situatie er vergelijkbaar met die bij De Post. Achteraf bekeken blijkt dat de heer Bessel Kok de gangmaker is geweest van de heer Goossens die nadien het bedrijf op uitstekende wijze heeft geleid. Ik ga er van uit dat later zal blijken dat de heer Rombouts, die een aantal goede zaken heeft tot stand gebracht maar met een onoverkoombare situatie werd geconfronteerd, de gangmaker was van de heer Thijs. De heer Thijs werd inderdaad in één dag tijd bereid gevonden, omdat hij al voorzitter was van het strategisch comité, om dit bedrijf te leiden.

Dan kom ik tot de vier vragen.

Op welke wijze wordt de NV België buiten spel gezet en wordt dit tot een kunst verheven? Ik begrijp die opmerking niet. Vóór ik bevoegd werd voor de activa van de overheid, was de Kamer of de Senaat betrekkelijk slecht geïnformeerd. Ik heb de afgevaardigde bestuurders van die bedrijven verplicht jaarlijks de jaarrekening toe te lichten voor de commissie Infrastructuur van de Kamer. Dit debat werd niet in de Senaat gevoerd omdat de strategische visie binnen de begroting past en dus in de Kamer dient te worden besproken. Als ook de Senaat een debat vraagt, zal ik daar zeker op ingaan. Ik heb ook de afgevaardigde bestuurders en de voorzitters van de raad van bestuur van De Post, Belgacom, Belgocontrol en BIAC gevraagd alle vragen te beantwoorden die op hun algemene vergadering worden gesteld.

Deze regering heeft dus voor transparantie gezorgd. Ook nieuwe beheerscontracten of strategische plannen worden aan de Kamer voorgelegd. De voorzitter en de leden van de commissie Infrastructuur beschikken hiertoe over confidentiële documenten die omwille van de commerciële informatie die ze bevatten, niet openbaar mogen worden gemaakt. Ook de afgevaardigde bestuurder van De Post is meermaals uitleg komen geven in de Kamer. De reactie van de heer Vandenberghe verbaast me dus.

In de Kamer vond ook voor het eerst een debat plaats over de universele dienstverlening dat op zijn beurt geleid heeft tot een regeringsdebat over de universele dienstverlening door de banken, waarin zowel aan de economische als aan de sociale aspecten aandacht wordt besteed.

Wat bedoelt de heer Vandenberghe met onafhankelijke bestuurders? Ik kan maar twee voorbeelden geven. Verschillende leden van de raad van bestuur van De Post beschikken over een grote deskundigheid die in dat bedrijf goed van pas komt. Zo is de heer Thijs op mijn voorstel lid van de raad van bestuur en voorzitter van het strategisch comité geworden, waardoor hij meteen ook de meest geschikte opvolger was. Naar analogie met Belgacom waar Goossens Bessel Kok opvolgde, volgde Thijs Rombouts op bij De Post en kon een periode van onzekerheid voor het bedrijf worden vermeden. Er kan gepleit worden voor meer onafhankelijke bestuurders. Ik verkies bestuurders die een meerwaarde bieden inzake de controle op de uitvoering van de strategische plannen door het directiecomité. Zo hoort het in corporate governance.

Ik geef een ander voorbeeld. Ik ben van oordeel dat Belgacom goed heeft gewerkt. Toen de mandaten van de bestuurders van Belgacom ten einde liepen, heb ik aan de regering meegedeeld dat, gezien de uitstekende resultaten van het bedrijf, ik geen enkele reden zag om bestuurders te vervangen. Ik heb de raad van bestuur, die door de vorige regering was aangesteld, overgenomen.

Ik kijk naar de resultaten en in dit geval verdient de raad van bestuur een pluim.

De heer Vandenberghe had het ook over depolitisering. Ook hier is de vraag welke definitie hij aan dit begrip geeft. Als de overheid, en dus de belastingbetaler, de enige aandeelhouder is, dan kunnen alleen politici instaan voor de controle die in een andere onderneming door de algemene vergadering gebeurt. Hierbij moet natuurlijk het algemeen belang prevaleren op het partijbelang. Ik neem aan dat de heer Vandenberghe dit bedoelt met depolitisering en ik ben het wat dit betreft volledig met hem eens. Misschien is een privatisering wel de meest extreme vorm van depolitisering omdat de overheid, of ze nu nog aandeelhouder is of niet, dan niet langer partijpolitieke belangen te verdedigen heeft.

Van sommige bedrijven, zoals de Nationale Loterij, moet de overheid volgens mij meerderheidsaandeelhouder blijven omdat het privé-winstbejag uiteindelijk schade zou kunnen berokkenen aan het algemeen belang. Om die reden heb ik zelf in de wet die de transformatie van de Nationale Loterij mogelijk moet maken, laten opnemen dat de instelling openbaar en dus onder de controle van de politiek moet blijven.

Een depolitisering in deze zin is dus nodig en uit de tabel zal de heer Vandenberghe kunnen opmaken dat dit wel degelijk is gebeurd. Dit neemt niet weg dat er altijd, zij het in beperkte mate, invloed zal worden uitgeoefend. Toch is dit nu minder dan in het verleden.

De laatste vraag was of ik het niet nodig achtte om op een aantal verklaringen te reageren. Als een politicus moet antwoorden op alle verklaringen over de bevoegdheden van een bepaalde collega, dan is het einde zoek. Het moet dus om belangrijke verklaringen gaan. Persoonlijk vind ik dat het boek van de heer Rombouts enkele zeer interessante punten bevat. Ik ben evenwel ook van oordeel dat het boek een hoog therapeutisch gehalte heeft. Ik meen dan ook dat eenieder zijn conclusies moet trekken. (Minister Daems overhandigt de heer Vandenberghe een tabel met de resultaten van de regering.)

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De minister heeft in zijn uitgebreid antwoord een breed overzicht gegeven van de problemen van de overheidsbedrijven onder zijn bewind. Ik heb nooit beweerd dat alle beslissingen van de minister verkeerd waren.

Er is echter een verschil tussen Belfin, de Participatiemaatschappij en het Hypothecair Krediet enerzijds en De Post, met 44.000 werknemers, de NMBS, waarvoor een ander minister bevoegd is, en Sabena, waarover we misschien beter niet spreken, anderzijds. Het sociale belang van deze laatste drie overheidsbedrijven is veel groter.

De minister gaf ook het voorbeeld van Belgacom. Ik ben het met hem eens dat de Belgische regering zich heeft gehouden aan alle strategische keuzes van de vorige regering over de ontwikkeling van Belgacom, zoals de aanwerving van de heer Goossens.

Op die vraag met betrekking tot De Post heb ik geen concreet antwoord gekregen. Hierop kom ik later evenwel nog terug.

We weten wat wordt bedoeld met onafhankelijke bestuurders. Dat zijn bestuurders die weliswaar door de aandeelhouders worden voorgedragen, maar naar eigen inzicht en bestuursvaardigheid zouden moeten kunnen beslissen, en niet in opvolging van de telefoonberichten van partijvoorzitters of na geheime vergaderingen waarop de beslissingen worden voorbereid. Dat laatste klaagt de heer Rombouts nochtans aan. Volgens hem contacteert minister di Rupo een van de bestuursleden, waardoor het probleem van de baan is. Ik verwijs in dit verband ook naar het aanstellen van de bestuurders bij de NMBS in het recente verleden. Ik betreur het dat mijn argumenten in verband met het politiseren en het cliëntelisme niet werden weerlegd. Men beweert wel het algemeen belang na te streven, maar volgens de heer Rombouts tonen de problematiek en de besluitvorming met betrekking tot de sorteercentra aan dat andere accenten worden gelegd dan het goed beleid van De Post.

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - De heer Vandenberghe zoomt in op De Post.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Dat is ook het onderwerp van mijn vraag om uitleg.

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik heb er geen bezwaar tegen om, zoals ik in de commissie voor de Infrastructuur van de Kamer heb gedaan, in de Senaat een toelichting te laten geven bij het strategisch plan, goedgekeurd door de raad van bestuur evenals door de regering, zodat de senatoren kunnen vaststellen hoe het plan inspeelt op de vrijmaking van de postaire markt en hoe dit bedrijf - vroeger een administratie - zich op de concurrentie voorbereidt. Met enige vertraging omwille van moeilijkheden die niemand trouwens ontkent, werd ook een beheerscontract gesloten voor de volgende vijf jaar dat uitvoering geeft aan dit beleid.

Ik ben het niet eens met de heer Vandenberghe die De Post in het rijtje van de probleemgevallen plaatst. Het dossier van De Post is bijzonder moeilijk, vooral voor het management, maar de uitgezette lijnen zijn vergelijkbaar met deze die indertijd werden vastgelegd voor Belgacom.

Ik stel voor de resultaten te bestuderen, wat de heer Vandenberghe binnen enkele maanden trouwens zelf kan doen als de eerste resultaten worden bekendgemaakt.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik lees alleen maar wat de heer Rombouts schrijft. Hij verklaart dat minister di Rupo heeft gezegd dat alles moet worden beslist voor 2001 en dat daarna tot de verkiezingen niets meer gebeurt. We zullen afwachten of deze verklaring wordt tegengesproken en nieuwe beslissingen worden genomen.

De minister spreekt over een hoog therapeutisch gehalte. We leven inderdaad in een andere cultuur. Toen een hoge ambtenaar in het verleden de dienst verliet, nam hij zijn hoed en zweeg. Nu wil men veeleer de parlementsleden het zwijgen opleggen.

De heer Rik Daems, minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand. - Ik niet!

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Men probeert dat te bereiken door ze dom te houden, vermits dat de enige manier is om ze te doen zwijgen. Topambtenaren leggen bij hun vertrek evenwel verklaringen af die het imago van de dienst en de regering aantasten. De overheid zal allicht eens moeten overwegen of terzake geen deontologische regels moeten worden uitgewerkt, waarmee ik uiteraard niet doofpotoperaties bedoel.

De heer Rombouts vraagt zich ook af: "Waarom komen Parlement en regering aan het begin van elke regeerperiode niet overeen op welke wijze het beleid geëvalueerd kan worden?"

Dat is een zeer terechte vraag. In de regeringsverklaring kregen we de grote retoriek, over de modelstaat België waar Brueghel werkelijkheid wordt en de gebraden kippen ons in de mond vliegen. De herstructurering van de overheidsbedrijven moest leiden tot het wegwerken van de ongezonde politisering van de beheersstructuren - hoe zit het met de NMBS en de Post? - tot een grotere verantwoordelijkheid voor de beheerders en moderne, efficiënte en klantgerichte ondernemingen. Tot zover de grote verklaringen, maar hoe zit het met de concrete uitwerking? De doelstellingen zijn eerbiedwaardig, maar de concrete parameters om te meten of ze werden bereikt, zou het Parlement bij de start moeten kunnen afspreken, zodat een objectieve beoordeling mogelijk wordt. Dat ontbreekt vandaag.

-L'incident est clos.