2-208

2-208

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 30 MAI 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de M. Jan Steverlynck à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de l'Environnement et à la ministre adjointe au ministre des Affaires étrangères, chargée de l'Agriculture, sur «le premier mouton porteur de l'ESB en Belgique et les conséquences pour la consommation humaine de viande de mouton et de chèvre» (nº 2-1001)

De heer Jan Steverlynck (CD&V). - De controle op de aanwezigheid van BSE en scrapie bij schapen (samen OSE genaamd) leidde tot een eerste positief geval van OSE dit jaar. In tegenstelling tot de wellicht voor de mens onschuldige schapenziekte scrapie, ligt dit anders voor BSE dat de dodelijke ziekte van Creutzfeldt-Jakob veroorzaakt. De kans bestaat dat ook schapen besmet zijn met BSE. Probleem is dat tot op heden geen wetenschappelijk sluitende methodes bestaan om uit te maken of een schaap scrapie of BSE heeft. BSE zou zich bij schapen namelijk gedragen als scrapie. Er zijn nog heel wat onbekenden doch de potentie is aanwezig om tot een groot probleem te groeien. Omdat de Europese Commissie bezorgd is over de situatie, werd een steekproefsgewijze uitvoering van snelle opsporingstests ingevoerd.

Het ontbreken van een sluitend Sanitelsysteem waardoor heel wat dieren bij de overheid niet zijn geregistreerd en daardoor ook niet identificeerbaar zijn, ondermijnt de opsporingstests. Heel wat schapen en geiten worden buiten het slachthuis geslacht met als gevolg dat het risicomateriaal, dat in de slachthuizen wordt verwijderd, bij slachtingen buiten het slachthuis hoogstwaarschijnlijk wel door mensen wordt geconsumeerd.

Overweegt de minister veiligheidsmaatregelen in het licht van de menselijke consumptie van schapen- en geitenvlees? Zo ja, welke en waarom? Zo neen, waarom niet?

Hoever staat het met het Europese voorstel van verordening van de Raad tot identificatie en registratie van schapen en geiten? Dat dossier moest in april door de Raad worden behandeld.

Waarom bestaat voor schapen en geiten naar analogie van het Sanitelsysteem voor varkens en runderen, geen sluitend systeem op het vlak van identificatie en registratie? Is de minister bereid om ook een dergelijk systeem voor schapen en geiten in te voeren? Zo ja, tegen wanneer mag dat worden verwacht?

Hoe ver staat het met het door de minister in januari 2002 aangekondigde wetsontwerp over een nieuwe regeling voor de slachtingen buiten het slachthuis?

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Vandaag bestaat nog geen sluitend wetenschappelijk bewijs dat BSE voorkomt bij kleine herkauwers. Niettemin werden veiligheidsmaatregelen getroffen. Naar analogie met het slachtproces bij runderen en overeenkomstig de geldende Europese reglementering wordt sinds 1998 ook bij het slachten van kleine herkauwers het specifieke risicomateriaal verwijderd. Sinds april 2002 loopt op basis van de Europese verordening een epidemiologisch bewakingsprogramma voor schapen en geiten in de slachthuizen en op karkassen van dieren van minstens 18 maanden oud bij destructiebedrijven. Een representatief aantal wordt bemonsterd en onderzocht met de snelle test die voor de runderen wordt gebruikt. Bij een positieve uitslag worden gelijkaardige maatregelen genomen als bij een BSE-geval bij runderen. Sinds 1990 bestaat er bij ons een epidemiologisch bewakingsprogramma op bedrijven waar schapen worden gehouden. Elke verdenking van OSE moet worden aangegeven. Bij bevestiging wordt de veestapel geruimd en vernietigd.

Het identificatiesysteem voor landbouwdieren is op Europese wetgeving gebaseerd. Een Europese richtlijn van 1992 regelde dat oorspronkelijk voor runderen. Naar aanleiding van de BSE-problematiek is in 1997 een aparte registratieregeling voor runderen tot stand gebracht. Voor de andere dieren is er vandaag een algemene richtlijn van toepassing. Het Belgische Sanitelsysteem voor schapen gaat verder dan wat Europees wordt afgedwongen. Vooral de recente mond- en klauwzeercrisis heeft aangetoond dat de Europese registratiereglementering voor kleine herkauwers niet voldoet en onvoldoende garanties biedt voor tracering. Ook inzake BSE komen die tekorten nu aan het licht. Sanitel schiet in dat opzicht eveneens tekort.

De commissie werkt om die reden aan een herziening van het systeem voor kleine herkauwers. Sanitel heeft een concrete studie gemaakt over een aangepast systeem dat aan de noden zou voldoen. De voorstellen werden al met de sectoren besproken binnen de werkgroep `kleine herkauwers' van het fonds. Het grootste probleem is de implementering van de wetgeving bij de zeer talrijke kleine hobbyhouders die de dieren vooral houden omdat ze grazen.

Wat de derde vraag betreft, werkt de Commissie momenteel nog aan een nieuw voorstel. België neemt actief deel aan de vergaderingen van het permanent veterinair comité. Het huidige Belgische Sanitelsysteem dient als een van de te volgen voorbeelden. De huidige studies met betrekking tot een aanpassing van Sanitel gaan al verder dan de minimumeisen die de Commissie voor ogen heeft.

Het was inderdaad oorspronkelijke de bedoeling om de thuisslachting in de programmawet op te nemen. De Ministerraad heeft echter beslist een afzonderlijk wetsontwerp in te dienen dat door een publiek debat moest worden voorafgegaan. Dat debat verloopt heel moeilijk. Er zijn naargelang van het aantal dieren dat gekweekt wordt, heel uiteenlopende verwachtingen. Bovendien wordt uitdrukkelijk gevraagd naar uitzonderingen voor de eigen consumptie. Het probleem is dus nog niet van de baan.

De heer Jan Steverlynck (CD&V). - Het is natuurlijk niet gemakkelijk om een sluitend registratiesysteem uit te werken als er veel kleine schapenhouders zijn en heel veel slachtingen buiten het slachthuis plaatsvinden. Van de 250.000 slachtingen die jaarlijks gebeuren, zouden er 100.000 buiten het slachthuis gebeuren.

Dokter Vanopdenbosch, die voorzitter is van het Europese TSE-comité voor schapen, heeft vanmorgen nog gezegd dat de mogelijke risico's van BSE bij schapen veel groter zijn dan bij koeien. Als het geïnfecteerd vlees in de voedselketen komt, kan dit ernstige gevolgen hebben voor de mens. De overheid moet dan ook alles doen om een sluitend en verplicht registratiesysteem uit te werken. Ook dokter Vanopdenbosch zegt dat er een certificatie- en identificatiesysteem moet komen.

Het risicomateriaal wordt in de slachthuizen op een perfecte manier gecontroleerd en verwerkt. Als echter 100.000 slachtingen niet worden gecontroleerd, dan lopen we een enorm risico. Dokter Vanopdenbosch denkt dat een voorlichtingscampagne zinvol kan zijn. Ik niet gehoord dat de minister daarop is ingegaan.

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - We zullen niet wachten tot Europa een registratiesysteem heeft uitgewerkt. We zullen ervoor zorgen dat Sanitel de registratie organiseert. Een werkgroep heeft zijn voorbereidend werk afgerond en de dialoog met de sector is aangegaan.

Natuurlijk hebben we er alle belang bij dat er ook een Europese regeling komt. België importeert veel schapen- en geitenvlees; we zijn een relatief kleine producent.

Wat de algemene informatie betreft, is het heel moeilijk om op een adequate manier te communiceren op een ogenblik dat de wetenschappers zelf nog de omvang van het probleem inschatten. We hebben geregeld contact met dokter Vanopdenbosch, die op het CODA werkt.