Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-51

ZITTING 2001-2002

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Binnenlandse Zaken

Vraag nr. 1858 van de heer Van Quickenborne d.d. 1 februari 2002 (N.) :
Heling. ­ Aanbieden van gestolen goederen op het internet.

Het team digitale recherche van het Korps Landelijke Politiediensten van Nederland voerde begin 2001 enkele steekproeven uit op het web, waaruit bleek dat er flink wat wordt geheeld via het web. Marktplaats.nl, één van de grootste advertentiesites in Nederland, schat dat ongeveer 1 % van de aangeboden advertenties verdacht is.

Dagelijks krijgt deze advertentiesite acht- tot dertienduizend advertenties, wat dus inhoudt dat enkel op deze advertentiesite er dagelijks 80 tot 130 verdachte advertenties zijn.

De digitale recherche ontwikkelde ten gevolge van dit onderzoek een zoekmachine die het net scant op gestolen voorwerpen.

Deze zoekmachine kan echter nog niet op systematische wijze worden aangewend, daar ze voor deze toepassing nog te arbeidsintensief is. Wel wordt ze regelmatig ingezet :

­ naar aanleiding van concrete dossiers, op aanvraag van de regio. Als een heler wordt aangehouden wordt de zoekmachine ingezet (zoeken via database) om te zien of deze persoon via het web reeds goederen heeft aangeboden;

­ bij wijze van steekproef aan de hand van diverse criteria (abnormaal lage verkoopprijs, enz.). Men concentreert zich dan vooral op gemakkelijk verkoopbare goederen zoals laptops, GSM's, consumentenelektronica, enz.

Hiermee geeft de overheid een krachtig signaal dat het web geen vrije speelruimte is voor de criminelen.

Tevens werken de webadverteerders in Nederland op systematische basis samen met de politie, waarbij zij zelf de advertenties nakijken en mogelijke verdachte advertenties (porno, drugs en tevens gestolen goederen) aangeven bij de politie en tevens behulpzaam zijn bij het vinden van de aanbieder (identification protocol, IP-nummer). Zo heeft de webadverteerder Marktplaats.nl twintig « marktmeesters » in dienst die de advertenties dagelijks controleren.

De woordvoerder van de dienst « digitale recherche » stelt dat er aardig wat successen worden geboekt.

Deze taken zouden tevens kunnen worden uitgeoefend bij de Belgische tegenhanger van de digitale recherche, namelijk de Computer Crime Unit. Jammer genoeg beschikt deze dienst over te weinig manschappen. In theorie 12 personeelsleden doch in de praktijk door diverse omstandigheden slechts 10 actieve personeelsleden. Er wordt wel in meer manschappen voorzien doch het is onduidelijk wanneer en in welke mate deze in dienst zullen treden.

Gelet op de hoger aangehaalde cijfers wat betreft het aanbieden van gestolen goederen op het web is het noodzakelijk dat men proactief onderzoek kan doen op het web, autonoom en op verzoek van andere directies.

In Nederland zijn op landelijk niveau een veertigtal personeelsleden actief in de digitale recherche met ieder zijn specialisatie (ICT, internet, enz.), een deel van dit personeel is gedetacheerd naar een aantal bureaus bij de politieregio's. Hiernaast zijn er ook nog eenheden actief op het regionale niveau. Tevens wordt in de nodige budgetten voorzien voor materiële ondersteuning en opleiding. Zo wordt er 1,5 miljoen euro uitgetrokken voor opleiding van de digitale rechercheurs.

Ook dient men de federale Computer Crime Unit te voorzien van het nodige materiaal en opleiding. Hiervoor dient men minimaal 1,5 miljoen euro uit te trekken om de behoefte te dekken, vermits de dienst in opbouw is. Ook dient men in de jaren daarna in een opvolgingsbudget te voorzien om het materiaal op punt te houden, vermits dit materiaal op drie jaar wordt afgeschreven.

Ik heb dan ook volgende vragen aan de geachte minister :

1. Worden er in België soortgelijke initiatieven opgezet om helers op te sporen op het internet via een zoekmachine ? Zo ja, bij welke federale dienst en wat zijn hiervan de resultaten ? Zo neen, is hij bereid een soortgelijk initiatief te lanceren in België en welk budget trekt hij hiervoor uit en kan hij hieromtrent zijn beleidsvisie geven ? Wat vindt hij van het Nederlandse initiatief ?

2. Werken de Belgische webadverteerders op systematische basis samen met de politie om verdachte advertenties op te sporen ? Zo ja, kan hij dit uitgebreid toelichten en aangeven om hoeveel dossiers het gaat en op welk niveau dit systematisch overleg plaatsvindt ? Zo neen, is hij bereid hieromtrent overleg te plegen met de sector en kan hij dan aangeven op welke wijze hij te werk zal gaan alsook hoe hij deze samenwerking concreet concipieert en binnen welke termijn ?

3. Is hij, gezien de steeds verdergaande ontwikkeling van het web en de hoger aangehaalde cijfers aangaande de heling op internet, voornemens de personeelssterkte van de federale Computer Crime Unit op te drijven, en kan hij aangeven of hij een soortgelijke personeelssterkte voorziet als in Nederland bij de dienst « digitale recherche » (40 personeelsleden) en binnen welke termijn ? Kan hij aangeven, indien hij niet de personeelssterkte binnen de federale Computer Crime Unit op een vergelijkbaar niveau wil brengen met Nederland, waarin het verschil ligt met Nederland, wat de criminaliteit op het web betreft ?

4. Kan hij tevens toelichten welke inspanningen hij bereid is te leveren opdat de federale Computer Crime Unit over het nodige materiaal beschikt en kan hij tevens aangeven of hij de nodige budgetten plant zodra dit materiaal is aangeschaft, om het in stand te houden, gezien dergelijk materiaal wordt afgeschreven op drie jaar ? Kan hij deze cijfers uitvoerig toelichten ?

5. Beschikt hij over concrete cijfers aangaande het aanbieden van gestolen goederen op het web, en zo ja, kan hij deze uitvoerig toelichten ? Zo neen, is hij bereid hieromtrent door de federale politie of andere organen een onderzoek te laten verrichten ?