2-199 | 2-199 |
De voorzitter. - De heer Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, antwoordt namens de heer Louis Michel, vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - In The Guardian verschenen deze week enkele alarmerende artikels in verband met de houding van de Verenigde Staten ten opzichte van de directeur-generaal van het OPCW, de heer José Bustani. Deze instelling controleert op een voortreffelijke manier de naleving van het verdrag op de chemische wapens.
Ondanks het feit dat deze Braziliaanse diplomaat door iedereen geprezen wordt voor de verwezenlijkingen die hij de voorbije vijf jaar heeft gerealiseerd en ondanks het feit dat hij onlangs nog werd verkozen voor een nieuwe periode van vijf jaar, willen de Verenigde Staten zijn ontslag. Alle middelen zijn daarvoor goed zoals intimidatie van de Braziliaanse regering met de vraag om deze man terug te trekken, wat deze resoluut heeft geweigerd. Nu oefenen ze druk uit op de leden-staten om hem in een bijzondere algemene vergadering die komende zondag plaatsvindt, te ontslaan. Het is ongehoord dat de regering van de Verenigde Staten op deze manier als het ware een internationale coup organiseert tegen een internationale organisatie. Dit past blijkbaar in hun strategie om Irak op een bepaald moment de oorlog te kunnen verklaren.
Nu zondag is er een speciale sessie gepland met de lidstaten om de heer Bustani te wraken. Hoewel de lidstaten de voorzitter al hun steun hebben betuigd, blijven de Verenigde Staten druk op hen uitoefenen in de hoop zo toch het laken naar zich toe te trekken. Ze dreigen er zelfs mee hun bijdragen niet meer te betalen.
Ik wil de regering dan ook vragen samen met de Europese bondgenoten niet te plooien voor de Amerikaanse druk. Het OPCW is immers, onder impuls van zijn directeur-generaal, één van de beste verificatie-instanties in de wereld. De Verenigde Staten proberen met zijn ontslag het OPCW in te schakelen in hun oorlogsstrategie. Wij kennen de minister van Buitenlandse Zaken als een rationele Atlantist met voldoende onafhankelijkheid. Kunnen wij voor deze zaak ook op hem rekenen?
De heer Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking. - De minister van Buitenlandse Zaken deelt mij en op die manier ook de heer Vankrunkelsven het volgende mee.
België heeft in deze kwestie van bij het begin een gemeenschappelijke aanpak van de lidstaten van de Europese Unie verdedigd.
De Unie betreurt ten zeerste de ernstige crisis waarin de betrokken organisatie zich bevindt. Die dreigt de hoofddoelstelling van de OPCW - de totale banning van chemische wapens en de verificatie van die uitbanning - te ondermijnen.
Tijdens de bijeenkomst van de uitvoerende raad van de OPCW van vorige maand heeft de Unie een confrontatie rond deze kwestie willen vermijden. Ze zal tijdens de komende bijzondere algemene conferentie dezelfde houding aannemen en daarom steun verlenen aan elke eerbare oplossing voor de crisis, waarbij zo snel mogelijk een nieuw management voor de OPCW zal worden aangesteld.
De Europese Unie is van mening dat de heer Bustani zou moeten aftreden. Op dit ogenblik is de Unie nog wel bezig haar stemgedrag af te spreken. Nu reeds blijkt echter dat een ruime meerderheid zal aandringen op een aftreden. Dit is duidelijk ook de wens van een groot aantal andere lidstaten van de OPCW zowel uit het noorden als uit het zuiden. We kunnen derhalve alleen vaststellen dat er binnen de organisatie een grote vertrouwensbreuk bestaat inzake de persoon van de heer Bustani en dat er met het oog op het behoud van de OPCW waarschijnlijk geen andere oplossing is dan zijn aftreden.
De heer Patrik Vankrunkelsven (VU-ID). - Het is natuurlijk moeilijk in debat te gaan met een staatssecretaris die alleen maar een antwoord heeft moeten voorlezen. Het verwondert mij toch dat de Europese Unie zo gemakkelijk is geplooid voor de dreigementen van de Verenigde Staten. De heer Bustani genoot tot voor een paar maanden duidelijk wel het vertrouwen. Hij is dat pas kwijtgespeeld toen hij het aandurfde om ook in de Verenigde Staten ook controles uit te oefenen op chemische wapens. De Verenigde Staten willen daar blijkbaar evenmin van weten als de Irakese president Saddam Hoessein. De Verenigde Staten waren ook niet te spreken over de houding van de heer Bustani tegenover Irak. Daarom besloten ze de man te verwijderen en hebben ze zelf de crisissituatie gecreëerd. De schuld ligt dus niet bij de heer Bustani, maar bij de manier waarop de Verenigde Staten deze zaak hebben aangepakt. Ik dring er daarom nogmaals op aan dat de Belgische regering de oorsprong van de crisis voor ogen houdt in plaats van alleen maar vast te stellen dat er een vertrouwenscrisis is ontstaan. Die crisis is er alleen door de schuld van de Verenigde Staten.