2-1068/2

2-1068/2

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

21 MAART 2002


Belangenconflict tussen het Vlaams Parlement en de Kamer van volksvertegenwoordigers over het wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting


Voorstel van gemotiveerd advies
aangenomen door de commissie voor
de Institutionele Aangelegenheden


De Senaat,

Gelet op de motie van het Vlaams Parlement, aangenomen op 12 december 2001 met 107 stemmen tegen 1 stem (stuk Vlaams Parlement, 2001-2002, nr. 951/2 en Handelingen, Vlaams Parlement, 12 december 2001, nr. 14), houdende inleiding van een belangenconflict bij de Kamer van volksvertegenwoordigers omdat het oordeelt ernstig te kunnen worden benadeeld door het wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting (stuk Kamer, nr. 50-1496/1);

Gelet op het feit dat het Vlaams Parlement reeds op 25 oktober 2000 een motie heeft aangenomen tegen een gelijkluidend wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting, dat op 27 juli 2000 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend en door de regering op 23 november 2000 werd ingetrokken (stuk Kamer, nr. 50-836/1);

Gelet op het feit dat het door artikel 32, § 1bis, eerste lid, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen voorgeschreven overleg tussen het Vlaams Parlement en de Kamer van volksvertegenwoordigers op 7 februari 2002 niet tot een oplossing van het geschil heeft geleid binnen de door artikel 32, § 1ter, eerste lid, van dezelfde wet voorgeschreven termijn van zestig dagen (stuk Kamer, nr. 50-1496/3), hetgeen de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers op 28 februari 2002 aan de voorzitter van de Senaat heeft meegedeeld;

Gelet op de overgangsbepaling van artikel 143 van de Grondwet en op artikel 32, § 1quater, van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, overeenkomstig welke de Senaat een gemotiveerd advies dient uit te brengen aan het Overlegcomité;

Gelet op artikel 80 van het Reglement van de Senaat;

Gelet op het verslag van de bespreking van het belangenconflict in de Senaatscommissie voor de Institutionele Aangelegenheden (stuk Senaat, nr. 2-1068/1);

­ Overwegende dat de gerechtelijke achterstand in het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel op dit ogenblik van die aard is dat het recht op een proces binnen een redelijke termijn van zowel de Nederlandstalige als de Franstalige rechtzoekenden niet is gewaarborgd;

­ Overwegende dat de Commissie die belast werd met het onderzoek naar de gerechtelijke achterstand te Brussel, in haar tussentijds rapport van 7 december 1999 beklemtoonde dat de belangrijkste oorzaak van de gerechtelijke achterstand in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel en bij het parket van deze rechtbank bestaat uit de onvolledig bezette personeelsformatie en dat de belangrijkste reden hiervoor de taalproblematiek is en de onmogelijkheid om voor de openstaande plaatsen voldoende kandidaten te vinden die voldoen aan de vereisten, opgelegd door de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;

­ Overwegende dat het wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting beoogt een snel antwoord te bieden op een onaanvaardbare toestand door het aantal toegevoegde magistraten (zowel Nederlandstalige als Franstalige) te verhogen voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel waardoor het recht op een snelle rechtsbedeling van de Nederlandstalige en de Franstalige rechtzoekenden beter zal worden gewaarborgd;

­ Overwegende dat de Raad van State, Afdeling Wetgeving, in zijn advies uitdrukkelijk heeft gesteld dat met gebruikmaking van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek het aantal toegevoegde rechters kan worden verhoogd, op voorwaarde dat de geplande maatregelen tijdelijk zijn in afwachting van structurele maatregelen die het mogelijk maken om de bestaande buitengewone situatie definitief te beëindigen;

­ Overwegende dat het niet in de bedoeling van de regering ligt om de toegevoegde rechters te gebruiken om de vereisten van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken te omzeilen en dat ze structurele maatregelen heeft voorgesteld in het wetsontwerp dat zij op 19 oktober 2001 in de Kamer van volksvertegenwoordigers heeft ingediend en dat strekt tot vervanging van artikel 43quinquies en tot invoeging van artikel 66 in de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken (stuk Kamer, nr. 50-1459/1);

Is, om deze redenen, van oordeel dat de Vlaamse Gemeenschap niet ernstig wordt benadeeld door het wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting;

Adviseert het Overlegcomité de motie van het Vlaams Parlement betreffende het belangenconflict niet gegrond te verklaren en te beslissen dat de Vlaamse Gemeenschap niet ernstig wordt benadeeld door het wetsontwerp tot wijziging van artikel 86bis van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 3 april 1953 betreffende de rechterlijke inrichting.