2-190

2-190

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 14 MAART 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Joris Van Hauthem aan de minister van Binnenlandse Zaken over «de onwettelijkheid van de oproepingsbrieven in Sint-Genesius-Rode naar aanleiding van de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 8 oktober 2000» (nr. 2-920)

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Deze week heeft de bestendige deputatie van de provincie Vlaams-Brabant in de jaarrekening 2000 van de gemeente Sint-Genesius-Rode de uitgave geschrapt voor het versturen van de oproepingsbrieven voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 8 oktober. De oproepingsbrieven waren immers in strijd met de taalwetgeving en de rondzendbrief-Peeters omdat ze volgens taalaanhorigheid werden verzonden. De rondzendbrief-Peeters moest hier worden toegepast omdat verkiezingsverrichtingen bestuurszaken zijn. Alle oproepingsbrieven moesten volgens de bestendige deputatie in het Nederlands worden verstuurd. Inwoners konden eventueel nadien op uitdrukkelijk verzoek een oproepingsbrief in het Frans aanvragen.

De oproepingsbrieven zijn ook in strijd met het decreet van 18 mei 1994 houdende regeling van het taalgebruik bij de verkiezingen. Artikel 2 van het decreet stelt duidelijk: "De overheden en alle met stemverrichtingen belaste diensten gebruiken bij alle kiesverrichtingen uitsluitend het Nederlands". Artikel 3 bepaalt: "Alle in strijd met artikel 2 geheel of gedeeltelijk in een andere taal dan het Nederlands opgestelde documenten zijn nietig".

Welke gevolgen heeft de vernietiging door de bestendige deputatie voor de geldigheid van de verkiezingen?

De heer Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken. - Het decreet waarnaar de heer Van Hauthem verwijst, is in dit geval niet van toepassing. Krachtens artikel 129 van de Grondwet zijn de gemeenschapsraden bevoegd om, ieder wat hun betreft, het gebruik van de talen in bestuurszaken bij decreet te regelen. Hieruit vloeit voort dat "deze decreten kracht van wet hebben, respectievelijk in het Nederlandse taalgebied en in het Franse taalgebied, uitgezonderd wat betreft de gemeenten of groepen van gemeenten palend aan een ander taalgebied en waar de wet het gebruik van een andere taal dan die van het gebied waarin zij gelegen zijn, voorschrijft of toelaat". Het decreet waarnaar de heer Van Hauthem verwijst is dus niet van toepassing in de Brusselse randgemeenten. "Voor deze gemeenten kan in de bepalingen betreffende het gebruik van de talen voor de aangelegenheden bedoeld in §1 geen verandering worden aangebracht dan bij een wet aangenomen met de in artikel 4, laatste lid, bepaalde meerderheid".

De beslissing van de bestendige deputatie van Vlaams-Brabant om in de jaarrekening 2000 van Sint-Genesius-Rode de uitgaven te schrappen voor het afdrukken en het verzenden van de oproepingsbrieven, mag uiteraard geen weerslag hebben op de geldigheid van de gemeenteraadsverkiezingen. De bestendige deputatie van Vlaams-Brabant heeft die uitslagen definitief geldig verklaard. Die beslissing is onherroepbaar.

Dit brengt me bij de kwestie van het taalgebruik in de oproepingsbrieven. In mijn rondzendbrief van 24 juli 2000, die op 27 juli 2000 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd, heb ik aangegeven dat deze documenten, overeenkomstig de vaste rechtspraak van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, in de zin van de gecoördineerde wetten als betrekkingen met particulieren moeten worden beschouwd. In de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in de gemeenten met een speciale taalregeling, zoals ook de randgemeenten, moeten deze oproepingsbrieven worden opgesteld in de taal die de geadresseerde gebruikt in zijn betrekkingen met de plaatselijke overheid.

Ik blijf bij mijn standpunt dat de oproepingsbrieven naar de kiezers moesten worden verstuurd op basis van hun taalaanhorigheid.

En cas de désaccord sur la décision rendue par la députation permanente, il sera possible d'introduire un recours devant le gouvernement flamand. Si ce recours devait ne pas être accueilli, on pourrait alors s'adresser au Conseil d'État. Mais, comme vous le savez, en ce qui concerne l'application de la circulaire Peeters, ce dernier ne s'est pas encore prononcé.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - De minister heeft volgens mij gelijk wat de toepassing van het decreet betreft, maar de bestendige deputatie heeft de uitgaven niet op basis daarvan geschrapt.

De minister verklaart de gemeenten, dus ook de gemeenten in de rand, een rondzendbrief te hebben gestuurd in juli 2000 waarin hij meedeelt dat de oproepingsbrief moet worden opgesteld volgens de taalaanhorigheid. Dat is flagrant in tegenspraak met de rondzendbrief van september 2000 van de heer Sauwens, toenmalig Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden, die precies het tegenovergesteld meedeelt. Hij liet de gemeenten immers weten dat de oproeping in het Nederlands moet geschieden, conform de rondzendbrief-Peeters, maar dat inwoners individueel wel een vertaling kunnen aanvragen.

We staan opnieuw voor een communautair conflict. De bestendige deputatie heeft de beslissing immers vernietigd omdat ze van oordeel is dat de taalwetgeving overtreden werd. Indien dat niet zo zou zijn, zie ik niet in waarom de bestendige deputatie de uitgaven moest schrappen in de jaarrekening.

In het geval-Wezembeek-Oppem verwees de minister ook naar de rondzendbrief-Peeters, hoewel die er in se niets mee te maken had. Ditmaal gaat het wel degelijk over de rondzendbrief-Peeters.

Overigens zou ik het bizar vinden dat het vernietigen door een hogere overheid van een beslissing van een gemeentebestuur met betrekking tot kiesverrichtingen geen gevolgen zou kunnen hebben voor de geldigheid van de verkiezingen. Hierover zullen we Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden Van Grembergen ondervragen, maar ik kondig nu al aan dat een tweede zaak-Wezembeek-Oppem in de maak is, waarbij het werkelijk over de rondzendbrief-Peeters gaat.